Met enige regelmaat melden de media dat er in Nederland een klein kind is verdronken. In ons waterrijke land met vele rivieren, meren, sloten en andere waterbronnen moeten ouders van kleine kinderen permanent op hun hoede blijven voor dit gevaar. Toen ik mijn eigen zoontje van drie eens in een kort moment van onoplettendheid uit het oog verloor en ik hem vervolgens niet meer zag op het plein achter ons huis, waar hij aan het spelen was, rende ik meteen naar de voorkant van ons huis, waar een sloot loopt, om het water af te speuren. Een buurman die mij zag staan, had meteen door wat mijn angst was en vertelde me later dat hij, toen hij een jaar of zeventien was, meehielp met het zoeken naar een klein buurjongetje dat ook was verdwenen. Hij was degene die hem uiteindelijk vond, verdronken in de sloot…
Extra oplettendheid is dus vereist voor ouders van jonge kinderen zolang ze niet een bewezen proeve van zwemvaardigheid en zelfredzaamheid hebben. In ons dichtbevolkte land, met dichtbebouwde woonwijken en kleine aan elkaar grenzende tuinen ligt echter nog een extra watergevaar op de loer: vijvers. Een hobby van vele mensen die hun tuin pas compleet vinden als er een mooie waterpartij, groen begroeid als een natuurlijk object in hun tuin is verwerkt. En ja, natuurlijk, iedereen mag in zijn tuin een vijver maken als hij dat mooi vindt. Probleem is dat je vaak niet van het bestaan van zo’n vijver een paar huizen verderop afweet, zeker niet als je ergens nog niet zo lang woont en niet bij alle buren in je wijk de deur plat loopt. Een extra reden waarom je je kinderen goed in de gaten moet houden en waarom je je kinderen al jong moet leren dat ze niet zomaar bij jan en alleman de tuin in kunnen lopen. Hoe aardig de bewoners ook lijken en hoe aanlokkelijk de kinderen, glijbaan of ander object in aangrenzende tuinen ook zijn.
Toen een paar jaar geleden een buurman, een paar huizen verderop, en met zijn tuin uitkomend op hetzelfde plein als onze tuin, dan ook met veel vertoon zijn tuin opnieuw liet aanleggen inclusief imposante vijver, waren wij extra op onze hoede. We hadden het geluk dat de installatie van deze vijver ons niet kon ontgaan, omdat zijn directe buurvrouw, die zelf ook twee heel jonge kinderen heeft, met veel verontwaardiging en lawaai iedereen aan het plein hiervan op de hoogte bracht. Ze sprak er schande van. Hoe kon iemand zo asociaal en onnadenkend zijn en alleen maar aan zichzelf denken. Wij waren blij met deze ophef, want een gewaarschuwd mens telt voor twee. We waarschuwden onze kinderen en letten extra op als ze buiten waren, of de toegang tot de vijvertuin wel dicht was. Toen bleek dat de al wat oudere kinderen van de vijverbuurman de deur van hun tuin vaak openlieten, spraken we de kinderen en hun ouders hier vriendelijk op aan en hun toezegging dat ze er extra op zouden letten, kwamen ze na en sindsdien was de deur altijd gesloten. Hun directe buurvrouw liet echter geen gelegenheid onbenut om de rest van dat jaar haar luide ongenoegen over de vijver en het gevaar dat deze met zich meebracht, met name voor haar eigen kinderen, te benadrukken.
Het jaar daarna kreeg dit verhaal een nat staartje. De vrouw, die het jaar daarvoor zo’n ophef had gemaakt over de vijver van haar buurman, kwam met een blik die het midden hield tussen vijandig en schuldig, ons vertellen dat – ook al vond ze het eigenlijk onze eigen verantwoordelijkheid en hoefde ze het ons dus eigenlijk niet te melden – ze een grote vijver in haar tuin had aangelegd. Ze bewees ons een dienst door dit te vertellen, want zo benadrukte ze nog maar eens, eigenlijk hoefde ze ons dit niet te vertellen want het was onze eigen verantwoordelijkheid, maar ze zou het toch wel heel erg vinden als een van onze kinderen, die tot dat moment veel bij haar in de tuin kwamen, zou verdrinken in haar vijver. Toen ik haar zeer beduusd vroeg of ze dan geen zorgen had over haar eigen kinderen, deed ze dit af met een opmerking in de trant van dat de oudste al kon zwemmen en dat de jongste zo voorzichtig en gewaarschuwd was dat ze daar geen zorgen over had. Bovendien merkte ze fijntjes op dat zij wel op haar eigen kinderen zou letten, maar dat ze geen zin had om de verantwoordelijkheid voor andere, waaronder onze, kinderen te nemen. Ze deed nog wel de belofte dat ze de toegang tot haar tuin dicht zou houden. Een uitspraak die ze vanaf het begin tot op heden niet is nagekomen. Ons bleek geen andere oplossing dan onze oudste, die inmiddels ook kon zwemmen, extra te waarschuwen en onze jongste te verbieden daar nog te komen zonder dat hij eerst aan ons had gevraagd of hij naar zijn vriendinnetje toe mocht.
De moraal van dit verhaal is wat mij betreft een dubbele: water en jonge kinderen gaan niet zomaar samen en voor ouders moet dit een duidelijk punt van constante oplettendheid blijven. De andere is meer een verbaasde conclusie over het soms ondoorgrondelijke motief achter iemands handelen: ook niet zo stille wateren hebben soms diepe, onbegrijpelijke gronden.