15 juli 2014:
Het was al even geleden dat ik dit boek las, en al die tijd tot aan nu, dacht ik er over na wat en hoe ik over dit boek zou gaan bloggen voor Een perfecte dag voor literatuur. Op 28 juni schreef ik onderstaand stuk dat ik afsluit met de zin: “Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.”
Dat heb ik inderdaad gedaan en dat resulteerde in het tweede stuk van 9 juli. Beiden geven denk ik aardig mijn gevoel over dit boek weer:
Eerste stuk, 28 juni 2014:
Als je veel leest, kun je veel hebben, veel mooi vinden, veel naast je neerleggen, veel nadenken over wat je leest en hebt gelezen. Dat is ook het mooie aan een boekenclub. Je leest dan wel eens boeken die je anders nooit gelezen zou hebben. Mooie boeken, genres die je anders niet zo snel zou lezen, schrijvers waar je nog nooit van hebt gehoord. Als je veel leest, leer je ieder boek ook meer op waarde schatten. Je hoeft niet alles even mooi of even goed te vinden. Je hoeft niet meteen een mening klaar te hebben. Soms dringt een mening of een gevoel zich meteen op tijdens of na het lezen. Sommige boeken blijven je lang bij. Andere verhalen raken meteen weer op de achtergrond.
Als het een boek betreft dat je leest voor een boekenclub, en je gaat het bespreken voor de andere lezers dan heb je al snel het gevoel dat je er iets van moet vinden.
Ik moet bekennen dat ik veel heb nagedacht over wat ik vind van Alles hiervoor. Ik heb nagedacht over de hoofdpersoon Jonathan, zijn liefde voor Bette, zijn verdriet om het verlies van zijn moeder en broertje, de moeizame relatie met zijn vader, de aparte personen die hij tegenkomt tijdens zijn reizen, figuranten in het decor. En natuurlijk de vreemdsoortige relatie die hij heeft met de Noor. En wat ik er ook over bedacht, het lukte me niet om iets zinnigs over dit boek te zeggen, iets waardoor het er voor mij uitsprong, iets wat me triggerde om een bepaalde invalshoek te kiezen om dit blog te schrijven.
Alles hiervoor is een mooi boek, het is goed geschreven, sommige beelden die er in opgeroepen worden zijn heel sprekend, het verdriet om het verlies van dierbaren is soms voelbaar, de band tussen twee geliefde soms bijna tastbaar zo dik hangt hij in de lucht. Het politieke, het geëngageerde en de artistieke aspecten spraken me minder aan; waren te gekunsteld. Het geheel komt niet bij me binnen en voor mij blijft dit boek hangen tussen de vele boeken die ik heb gelezen. De recensies die ik over dit boek las, zijn redelijk lovend ze prijzen de compositie, vinden het geraffineerd, proeven de wil om te leven die er uit spreekt.
Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.
Tweede stuk, 9 juli 2014:
Na jaren van verdriet, rouw en afwezigheid is Jonathan nu weer aan het opkrabbelen en neemt hij weer deel aan het leven. Het verlies van zijn moeder en broertje en daardoor eigenlijk ook het verlies van zijn vader en zichzelf heeft hem veel gekost. Nu krijgt hij langzamerhand weer grip op het leven, zijn werk, de liefde, de relatie met zijn vader, ontmoetingen, het landschap, de kunst.
Dit leidt tot intensieve gebeurtenissen en heftige herinneringen.
Het knappe aan dit boek vind ik dat het niet heel dik is (ruim 250 pp.), anders gezegd er staan niet heel veel woorden in, maar toch staat er heel veel in. Heel veel details, heel veel informatie, waardoor het veel dikker lijkt. Ik denk dat dit komt door de zintuigelijke manier van schrijven, van waarnemen. Er is veel aandacht voor beeld, geur, smaak, kleur, licht, fysieke ervaring. Schitterende glitterbollen, druipend vet, de smaak van een kus, de geur van bloed, een knetterende klank, veelvuldig huidcontact en andere aanrakingen, de kracht van de wind, de beschrijvingen van stoffen en kleuren van kleding, een voet op een aangevreten muis, gaatjes in een pyjamabroek.
“Hij stopt de vijg in zijn mond, proeft en zegt: ‘Alles komt hierin samen.’ Zijn bovenlip wordt in het ene hoekje dikker, met zijn tong gaat hij langs zijn tanden en zuigt een stukje vruchtvlees ervan los.”
“De geur van stront en pis kruipt me tegemoet. Zodra hij de deur openzwiept, bijt die geur elke omschrijving weg.”
“Blouse, colbert, hemd, rokje, kousen, broek; een lichaam van textiel.”
“Het vette vel van de kip wil maar niet doorzakken. De fijne haartjes zijn net weerhaken die zich in mijn maagwand hebben vastgezet.”
“Een vrouw kwam binnenlopen, lang zwart haar, dik als stroop, een pony tot net boven haar wenkbrauwen, groene ogen. We wisselden een korte blik, ik verdween in haar gezicht, een landschap vol sproeten en kleine moedervlekjes.”
“Mijn woede is voelbaar op plekken waar ik het niet verwachtte, mijn kloten tintelen.”
De overgangen van heden naar verleden en weer terug, naar de herinneringen aan zijn moeder en broertje, aan toen ze er nog waren, aan hun ziek zijn, aan het gemis, die zijn prachtig; het verhaal in het heden spreekt me minder aan. Het is door de manier van beschrijven, het gebruik van de woorden, details, combinaties van woorden, dat dit boek me bijblijft, dat het een gevoel oproept, dat het bij me binnenkomt. Door de fysieke, gedetailleerde, rake beschrijvingen komt het dichtbij, maar door het verhaal, de grote lijn blijft het ook ver van me weg.
Lees hier wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur