Een perfecte dag voor literatuur: Lopend door het Roemenië van Herta Müller

barrevoetse februariDit keer lazen we met onze online boekenclub het boek Barrevoetse februari van Herta Müller. Een heruitgave van deze bundel van de Nobelprijs voor literatuur-winnaar (2009) uit 1987.
Net als het schrijven van korte verhalen een kunst apart is, is het lezen van korte verhalen ook iets anders dan het lezen van een roman. Ieder verhaal, iedere schets vraagt een nieuwe blik, een nieuw begrijpen, een nieuw voelen. Je wilt graag het grote geheel vinden, de overheersende thematiek, de rode draad, dezelfde stijl. Die is er niet altijd of je vindt hem niet altijd. Het ene verhaal spreekt meer aan dan het andere.
Zo verging het mij tenminste bij het lezen van deze tegelijk sobere, maar ook zo veel zeggende en heel visuele verhalen en schetsen in dit boek. Ik vond de gebruikte bijvoeglijke naamwoorden in veel gevallen prachtig gekozen en ook goed vertaald. Knokige snoet, erwtengroene jurk, doodgewalst lied, dartelende sneeuw, glad goud, argeloze vinger, verwelkte herfst, dampende veren, schuwe ogen en natuurlijk de titel barrevoetse februari.
Deze titel die iets zegt over de woordkeuze en stijl van de inhoud zegt ook iets over de beweging in de verhalen. Het lopen, bewegen, soms rennen; het te voet ergens heen gaan of terug komen van de personages in de verhalen. In het naoorlogse communistische Roemenië, dat sinds 1967 onder dictatuur stond van Ceausescu, bleef de modernisering op het platteland achter bij de steden en de rest van Europa, zeker in de Duitstalige gebieden die sinds het collaboratie-verleden in WO II nog verder werden achtergesteld. In de verhalen wordt incidenteel iets gezegd over een tractor of een kar, maar verder leggen de mensen veel te voet af. En deze lopende manier van voortbewegen krijgt veel aandacht in de verhalen van Herta Müller. Ze bepalen het tempo in de verhalen, het tempo van het lopen, rustig, aandachtig’, snel, gehaast, angstig, onbevangen, zorgelijk.
In het titelverhaal Barrevoetse februari de zin: De aarde ligt. Ik loop over haar heen. Deze beweging komt veel terug in de volgende verhalen en afstand wordt in stappen aangegeven: In het verhaal De grote zwarte as loopt de ik-figuur over het plaveisel haar schaduw achterna en ze tilde haar schoenen uit de schaduw van haar benen. Later loopt ze twee stappen achter haar grootvaders zondagse schoenen en even later nog maar een halve stap. Haar vader loopt de hamer achterna naar de boom. Benen stappen als stelten en stappen galmden onder het plaveisel en kwamen achter haar hielen uit de stoep naar boven. De stappen van de landbouwkundige: zijn gang lag kniehoog boven de grond, niet op het plaveisel.
In een ander verhaal loopt een zwangere vrouw in de schaduw van haar buik door het lege dorp. In de verhalenserie over Matthias Veel vertrekken liggen onder de huid gaat het onder andere over een straat die aan de kant van de burgemeesterswoning wel is geasfalteerd en aan de andere kant niet. Ook hier gaat het over lopen. Lopen aan de modderige kant en lopen aan de asfaltkant: De man met de hoed loopt ook als het regent aan de modderige kant. Hij vermijdt het waterbeeld op het asfalt. Dat meeloopt. En van onderaf kijkt. Het waterbeeld vervormt zijn hoed. En even verderop: De man met de hoed heeft een langzame tred. Draagt de weg in zijn schoen. En Matthias zelf: Omdat de stappen die Matthias zet niet zwaar zijn, loopt hij snel. In het verhaal Hagedissen een jonge vrouw die over het asfalt onder de bomen liep, liep alsof ze de stilte in meende te lopen. Aan haar tred was te zien dat ze nadacht onder het lopen. Als de hakken van haar schoenen niet zo hard waren geweest achter haar hielen, had ze naakt met blanke kuiten door de weerschijn van het licht gelopen.
En met het lopen komen de voeten, al dan niet omhuld door schoenen ook veelvuldig aan bod. Het geluid van het lopen, hard, zacht door het geluid dat de schoenen en de gang van de loper maken: De kleine grijze man heeft twee harde schoenen aan als koude strijkijzers.

Het lopen bepaalt het tempo van de verhalen, het bepaalt de sfeer: het lijkt of er veel naar beneden gekeken wordt, naar de grond. De mensen lopen niet met opgeheven hoofd, maar kijken weg, kijken naar beneden. Een beeld dat past bij een angstig volk, bij angstige mensen. Daarbij komt dat verreweg de meeste verhalen worden geschreven vanuit het perspectief van een kind, een meisje, een herinnering van de auteur zelf? Een kind staat dichter bij de grond, kijkt en ziet vanuit een laag perspectief omhoog, maar ook naar beneden, dicht bij de grond. De grond waar overheen zij loopt.

De verhalen en schetsen van Herta Müller in deze bundel zijn zware kost, geen luchtige weergaves van een onbezorgde jeugd of leuke anekdotes uit een andere wereld en tijd. Geen mooie wereld, maar wel een wereld waar zij het mee moest doen. Een wereld die ze nu met prachtige taal heeft verwoord.

Herta Müller, Barrevoetse februari. De Geus, 2014. 160 pp.
Lees hier wat andere deelnemers aan Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

%d bloggers liken dit: