Categorie: Boekrecensie

  • Een perfecte dag voor literatuur: De evolutie van een huwelijk

    evolutieEen familieopstelling. Vijf mensen, zittend, staand, alleen of tegen elkaar aanleunend, stuk voor stuk beschreven, in stilte. De zesde persoon komt binnen, staat in de deuropening en overziet dit tafereel, de kamer waarin ze zitten en de tuin op de achtergrond als een toneeldecor. Het is niet duidelijk wat hun relaties of onderlinge samenhang is. Zo begint De evolutie van een huwelijk. Als het einde van een toneelstuk, of als het begin. In dit geval is het meer het einde van het middenstuk of het begin van het eindstuk. Breekpunt tussen alles wat is geweest, gedaan, gedacht en alles wat vanaf nu zal zijn, zal gebeuren, zal veranderen. Zes personen en een baby: twee broers, hun vrouwen en hun drie dochters, daar gaat het om in dit verhaal. Een verhaal dat een wonderlijke vorm heeft en waarin de compositie een belangrijke rol speelt. Zeven delen, een deel voor ieder van de zes personen: Masha, haar dochter Molly Bloem, haar man Bastiaan, hun andere dochter Anna K, Shannon, vrouw van Freek, die op zijn beurt de broer van Bastiaan is. De baby is Deirdre, dochter van Shannon en Freek. Het achtste en laatste deel zet de puntjes op de i, vult de laatste gaatjes en maakt het geheel rond. Ieder deel vanuit het perspectief van een van de zes personen, vertelt afwisselend over Vandaag: de dag waarop het boek begint, Gisteren, de dag daarvoor en Morgen de dag erna. Verder wordt met flashbacks de zomer, herfst en winter aan deze drie dagen voorafgaand beschreven. De echte hoofdpersoon is Masha. Noem het toeval maar het vorige boek dat ik las (Misschien wel niet van Hannah Loontjens) gaat ook over een Mascha, ook een vrouw met een gezin, een carrière en zekerheid die blijkt te bestaan uit onzekerheden. Beiden studeerden literatuurwetenschap. In beide boeken zitten veel literaire verwijzingen, maar De evolutie van een huwelijk staat er werkelijk bol van. Al te beginnen met de namen van de drie dochters: Molly Bloem en Anna K (voluit Anna Karen), directe verwijzingen naar Molly Bloom, de vrouw van Leopold Bloom, hoofdpersoon uit Ulysses (1922) van James Joyce en Anna Karenina, hoofdpersoon uit gelijknamige boek (1877) van Tolstoj. Bij Deirdre, de naam van de babydochter van Freek en Shannon moet ik sterk denken aan Deirdre en de zonen van Usnach (1920) van Adriaan Roland Holst. Maar hier houdt het niet op. Veel boektitels passeren de revue allemaal met hun eigen functie. Een grappige verwijzing is naar een ander boek, het debuut, van de schrijfster Rebekka W.R. Bremmer. In De evolutie van een huwelijk denkt Freek na over wat hij betekent voor Masha en hij denkt: “Alsof hij een roman voor haar was geweest, waar ze intens en betrokken was terwijl ze erin verdiept was, maar een vage herinnering werd nadat ze het had uitgelezen. Het was uit. Ze kon hen nu analyseren, deconstrueren, opslaan, in een mapje op haar computer.” Vervolgens pakt hij het boek waarin hij las, geleend van Masha uit haar enorme boekenkast en “gooit het tegen de grond, trapt er nog eens tegen. Het was toch niet om door te komen: weinig actie, nauwelijks plot. Een vrouw op een eiland wier man niet thuis was gekomen van het vissen, een mysterieuze buitenstaander.” De auteur debuteerde met Eb (2012), een verhaal over een eiland met een vrouw die op haar man wacht die niet thuiskomt van het vissen en dan komt er nog een vrouw op het eiland… Een andere belangrijke verwijzing is die naar het boek The Riders (1994) van Tim Winton, een prachtige roman van een Australische auteur waarin een vader en zijn jonge dochter worden verlaten door hun vrouw/moeder, waarna een wanhopige zoektocht door Europa volgt, zonder resultaat, althans ze vinden haar niet. Masha geeft dit boek aan Freek, een kleine twintig jaar eerder, nadat ze hem naar Schiphol heeft gebracht. Ze haalde hem ook op toen hij aankwam en er is iets gebeurd in de tussentijd. Was het alleen een blik, was het meer? Dat blijft onduidelijk, maar feit is dat, als Freek nu terugkomt naar Nederland met Nieuw-Zeelandse vrouw en pasgeboren baby, er heel wat speelt tussen Masha en Freek. Het beheerst Masha zo dat ze eigenlijk geen oog heeft voor haar twee tiener/puber dochters die zelf nogal met hun eigen problemen, vragen en levens worstelen. Vooral de oudste Molly Bloem is met dingen bezig waar haar ouders geen weet van lijken te hebben. Ook Anna K voelt zich kennelijk niet zo fijn thuis, want kleeft als een kleefballetje aan Shannon en het Nieuw-Zeelandse avontuur. Op de laatste dag van het boek, Morgen, blijkt dat alle vrouwen in het verhaal zo hun eigen beslissingen hebben genomen die hun verhaal en hun relaties compleet ondersteboven gooien. Mooi boek!

    Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur ervan vonden.

  • Geloof, hoop en liefde in het ‘slechtste’ dorp van Nederland

    hollandssiberieAuteur Mariët Meester groeide in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw op in de Drentse gevangeniskolonie Veenhuizen . Het gebied met zijn uitgestrekte veenmoerassen, weidse uitzichten en ruige uiterlijk werd al van oudsher Hollands Siberië genoemd. Met de stichting in 1823 van een detentiedorp kreeg deze benaming een extra betekenis door de vergelijking met het Russische Siberië waar misdadigers naar verbannen werden. De inrichtingen in Veenhuizen werden gebouwd met als doel de opvang en heropvoeding van bedelaars, landlopers en wezen. De bewoners van deze gestichten of rijkswerkinrichtingen werden ‘verpleegden’ genoemd. Steeds meer kwam echter de functie van de inrichtingen te liggen op het herbergen van delinquenten en gevangenen. Na de tweede wereldoorlog zaten er veel oorlogsmisdadigers vast. Tegenwoordig staan er nog steeds gevangenissen in Veenhuizen. Naast de inwoners van de inrichtingen woonden in Veenhuizen ook het personeel van de inrichtingen met hun families en andere werknemers van justitie die nodig waren om het dorp te laten functioneren (schoolmeesters, dominee, pastoor etc.). Meester schreef als writer in residence het boek Hollands Siberië tijdens een verblijf in de pastorie van Veenhuizen. Ze verbleef er zestien maanden en sprak met vele inwoners van het dorp over hun herinneringen aan vroeger en de verhalen van hun voorouders. Dit leverde een schat aan informatie op over de periode voorafgaand aan WO II, tijdens en vlak daarna. Ze kwam op het spoor van een van de inwoners van de pastorie, een Franciscaner pater die er woonde en werkte van 1936 tot 1950. Zijn voorgangers hielden het maar kort uit in de ingewikkelde samenleving die het dorp – dat afgesloten was van de buitenwereld – vormde. Deze pater, in het boek Peter Pex genaamd, was zeer toegewijd aan zijn werk en probeerde voortdurend iedereen in het dorp, bewaarder, verpleegde, huishoudster, collega, boer en kind te helpen, te woord te staan en bij te staan. Het is al vrij snel duidelijk dat hij hierbij handelt vanuit een diep menselijk gevoel dat hem niet zo zeer door zijn geloof is ingegeven als wel door zijn hele wezen. Mariët Meester heeft een prachtig boek geschreven over het leven in Veenhuizen, gebaseerd op historische feiten en persoonlijke verhalen, gezien vanuit het perspectief van deze bijzondere man. Hierbij heeft zij zich natuurlijk waar het zijn gedachten en gevoelsleven betreft, vrijheden geoorloofd. De combinatie van feiten en fictie is in dit boek heel geslaagd en geeft een prachtig beeld van een vooraanstaand man in deze unieke samenlevingsvorm in drie opeenvolgende periodes: de vooravond van de Tweede wereldoorlog als de pastoor aangesteld wordt en langzaamaan zijn weg zoekt en soms vindt tussen zijn parochianen en de andere bewoners van het dorp, de Tweede wereldoorlog zelf als de pastoor en zijn huishoudster in het verzet zitten en meer en meer naar elkaar toegroeien en de periode vlak na de oorlog waarin de ontwikkelingen in het leven van de pastoor en in de functie van de inrichtingen en het soort gevangenen elkaar snel opvolgen en voortdurend van aard veranderen. Een fascinerend verhaal dat mij van begin tot eind boeide en aanleiding gaf tot het zoeken naar meer informatie over Veenhuizen en de auteur. In een radio-interview vertelde ze over haar periode in de pastorie waarin ze steeds meer ontdekte over de pastoor, zoals een geheime bergplaats waarin hij zich verstopte in de oorlog en een oud schilderij van hem, geschilderd door een Duitser die gevangen zat in Veenhuizen na de oorlog. En het waren ook ‘politieke delinquenten’ (oorlogsgevangenen) die in de periode vlak na de oorlog de huidige namen van de inrichtingen verzonnen na het uitschrijven van een prijsvraag. Alleen al deze aspecten geven aan hoe zeer de levens van de inwoners van het dorp, binnen en buiten de muren en hekken van de inrichtingen met elkaar verweven waren. En dit leidde tot mooie, komische maar ook treurige situaties die uiteindelijk ook niet goed uitpakten voor pastoor Pex. Hollands Siberië door Mariët Meester. Arbeiderspers. 280 pp. Deze recensie schreef ik als lid van de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur. Lees ook wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden. Lees o.a. meer over de auteur en haar andere boeken op www.marietmeester.nl.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Turks Fruit en de Ballade van de gasfitter

    Omslag-misschien-wel-niet-lrVoor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur lazen we Misschien wel niet van Jannah Loontjens. Het is haar derde roman, maar ik had nog niet eerder iets van haar gelezen dan wel überhaupt van haar gehoord. De teksten op websites en flap kondigen een verhaal aan over een vrouw van nu met man, huis, kinderen en carrière (deze opsomming overigens in willekeurige volgorde); de hedendaagse vele ballen die zij in de lucht moet houden met zorgen, werken, familiebeslommeringen en een sociaal leven. Een sociaal leven dat tegenwoordig niet alleen maar bestaat uit etentjes met vrienden maar ook uit de constante toevoer van informatie via internet, en de social media via telefoon en laptop.
    In het geval van de hoofdpersoon bestaat het sociale leven ook uit een incidenteel snuifje coke – gewoon thuis terwijl de kinderen liggen te slapen – , een sinds haar achtste verdwenen moeder, haar man die een oogje heeft op de grote borsten van de buurvrouw en haar eigen Facebook relatie met een meer dan tien jaar jongere Marokkaan. “Pfff”, dacht ik toen ik dit boek las, “ik ben ook van die generatie, maar ben blij dat haar leven niet het mijne is.” Als ik natuurlijk heel eerlijk ben, heb ik ook wel mijn dingen en verleden en zorgen en twijfels en begrijp ik tot op zekere hoogte datgene wat de hoofdpersoon doormaakt. Dat maakt het boek soms herkenbaar (ik herken me zelf, maar meestal anderen, bijvoorbeeld in dat stukje over de IKEA keuken), maar verder vond ik het niet heel bijzonder. Blijkbaar herkende ik me niet genoeg in het beeld dat van mijn generatie wordt geschetst: Dertigers en jonge veertigers die vaak niet weten wat ze nou eigenlijk willen, die teveel keuzes hebben en voortdurend twijfelen over wat ze leuker of belangrijker vinden. De titel vind ik overigens wel goed gekozen.
    Wat ik wel herkende waren de citaten uit De ballade van de gasfitter. Een sonnettenreeks van de Nederlandse dichter Gerrit Achterberg. Deze bundel verscheen in 1953 en bestaat uit veertien sonnetten. De gasfitter kan ook gezien worden als dichter. Hij moet zowel de gaten dichten als versregels. Prachtig. Voor mijn speciaal onderwerp/gedichten bij mijn mondeling eindexamen Nederlands koos ik deze bundel. Op advies van mijn vader, een wijs en belezen man. Mooi hoe Jannah Loontjens hier die paar regels citeert uit Achterbergs werk en zo de wispelturigheid van de gedachten van de hoofdpersoon beschrijft: van de lekkage in haar woning, via de loodgieter/vriend die gebeld moet worden naar haar favoriete bundel van Achterberg en weer terug.
    En er viel me nog iets op. Iets wat je krijgt als je maar genoeg leest, denk ik. Er is een passage in dit boek over Turks Fruit. Niet over het boek Turks fruit van Jan Wolkers, maar over het echte Turkse fruit, de zoete, zachte lekkernij. Hoofdpersoon Mascha krijgt een doos met Turks fruit cadeau – om uit te delen aan haar vrienden – van de Turkse kruidenier, nadat ze hem heeft gevraagd of hij zijn familie of zijn vrienden belangrijker vindt. Dat uitdelen aan haar vrienden doet ze, ’s avonds tussen het wijn drinken, pokeren en coke snuiven door. Er wordt beschreven hoe zij zelf en de twee andere aanwezige vrouwen het kleverige spul eten. Die avond escaleert de vriendschap. Toevallig las ik hiervoor het boek De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar. Een boek dat bol staat van de literaire verwijzingen. Hierin beschrijft A.J. Fikry hoe hij altijd gefascineerd was geweest door de beschrijving van Turks Fruit in De leeuw, de heks en de kleerkast (het tweede deel uit de Kronieken van Narnia van C.S. Lewis) waarin Edmund zijn familie verraadt voor een doos Turks fruit. Fikry bedacht dat het dan wel heel erg lekker en bijzonder moest zijn, wilde je je er je familie voor verraden. Toen hij later van zijn vrouw een doos cadeau kreeg en het Turks fruit (“een soort poederig, kleverig snoep”) zag en proefde was hij nog nooit zo teleurgesteld. Er wordt door hem gesuggereerd dat er niet veel voor nodig is dan om je familie te verraden. Is dat wat Mascha in Misschien wel niet doet? Nee, vast niet. Of misschien wel?

    Misschien wel niet. Jannah Loontjens. Uitgeverij Ambo Anthos. 236 pp.
    Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

  • Recensie: De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar.

    ZevinNooit gehoord of gelezen van Gabrielle Zevin. Toch is dit boek al haar zevende roman.
    Een boek over boeken, boekhandels, kleine literaire uitgeverijen, boekclubjes en mensen die van lezen houden. Zo’n boek kan al snel heel saai worden en verzanden in een lofzang of bloemlezing over mooie en minder mooie juweeltjes uit de literatuur en waarbij je al snel iets denkt als: “Goh, ik dacht dat ik best wat had gelezen, maar van de hier genoemde boeken ken ik er geen…”of “Weer zo’n afgezaagd, intellectueel wenselijk boek waarin de auteur graag zijn of haar mening wil opdringen aan anderen…”
    In dit geval viel dat reuze mee. Het is een lief, mooi en interessant verhaal over de liefde voor boeken en het geschreven woord en over mensen die van lezen houden en hierover praten, maar die ook nog een leven te leven hebben. Deze mensen zijn A.J. Fikry en de mensen om hem heen.
    A.J. Fikry is eigenaar van de boekhandel op een eilandje voor de oostkust van de VS. In het stadje leven de gebruikelijke eigenaardige en markante personen die allemaal met elkaar te maken hebben: de politieagent, de schooljuffrouw, de brandweervrouw, de enigszins bekende schrijver en de eigenaar van de boekhandel en zijn vrouw. Na het overlijden van deze vrouw komen alle slechte eigenschappen van A.J. Fikry in volle hevigheid boven drijven en sympathiek kun je hem nauwelijks noemen. Eigenlijk wil hij zo snel mogelijk stoppen met werken en deze wens ligt ook binnen handbereik. Dan gebeuren er twee dingen die zijn leven totaal veranderen − eigenlijk drie, maar de derde gebeurtenis, waar het boek mee begint, heeft pas op lange termijn een gevolg. Je leest mee met het wel en wee en de grote en kleine gebeurtenissen uit het leven van deze mensen en die beschrijvingen zijn grappig, mooi, soms herkenbaar maar in de meeste gevallen wel wat dik aangezet. Het boek is goed geschreven en even zo goed vertaald. Ieder hoofdstuk begint met een korte introductie van A.J. Fikry over een verhaal of boek dat hij mooi vindt en dat hij aanraadt aan zijn dochter. Ook zijn er vele verwijzingen naar boeken, karakters uit boeken en auteurs in het verhaal, zonder dat dit storend is. Heerlijk om te lezen.

    Uitgeverij Atlas Contact vroeg of dit me een leuk boek leek om te lezen en er iets over te schrijven. Na het lezen van de informatie antwoordde ik hier positief op. Als klap op de vuurpijl kreeg ik ook nog een exemplaar om weg te geven. Dus als je enthousiast bent geworden en dit boek ook wel wilt lezen en wilt hebben, stuur een reactie op deze blog en wie weet stuur ik jou mijn extra exemplaar!

    De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar door Gabrielle Zevin. Oorspronkelijke titel The storied life of A.J. Fikry. Vertaald in het Nederlands door Lidwien Biekmann en uitgegeven door Uitgeverij Atlas Contact. 224 pp.

  • Een perfecte dag voor literatuur. Eén, nee, twee blogs over Alles hiervoor van André Platteel

    Platteel-Alles-hiervoor-LR15 juli 2014:
    Het was al even geleden dat ik dit boek las, en al die tijd tot aan nu, dacht ik er over na wat en hoe ik over dit boek zou gaan bloggen voor Een perfecte dag voor literatuur. Op 28 juni schreef ik onderstaand stuk dat ik afsluit met de zin: “Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.”
    Dat heb ik inderdaad gedaan en dat resulteerde in het tweede stuk van 9 juli. Beiden geven denk ik aardig mijn gevoel over dit boek weer:

    Eerste stuk, 28 juni 2014:
    Als je veel leest, kun je veel hebben, veel mooi vinden, veel naast je neerleggen, veel nadenken over wat je leest en hebt gelezen. Dat is ook het mooie aan een boekenclub. Je leest dan wel eens boeken die je anders nooit gelezen zou hebben. Mooie boeken, genres die je anders niet zo snel zou lezen, schrijvers waar je nog nooit van hebt gehoord. Als je veel leest, leer je ieder boek ook meer op waarde schatten. Je hoeft niet alles even mooi of even goed te vinden. Je hoeft niet meteen een mening klaar te hebben. Soms dringt een mening of een gevoel zich meteen op tijdens of na het lezen. Sommige boeken blijven je lang bij. Andere verhalen raken meteen weer op de achtergrond.
    Als het een boek betreft dat je leest voor een boekenclub, en je gaat het bespreken voor de andere lezers dan heb je al snel het gevoel dat je er iets van moet vinden.
    Ik moet bekennen dat ik veel heb nagedacht over wat ik vind van Alles hiervoor. Ik heb nagedacht over de hoofdpersoon Jonathan, zijn liefde voor Bette, zijn verdriet om het verlies van zijn moeder en broertje, de moeizame relatie met zijn vader, de aparte personen die hij tegenkomt tijdens zijn reizen, figuranten in het decor. En natuurlijk de vreemdsoortige relatie die hij heeft met de Noor. En wat ik er ook over bedacht, het lukte me niet om iets zinnigs over dit boek te zeggen, iets waardoor het er voor mij uitsprong, iets wat me triggerde om een bepaalde invalshoek te kiezen om dit blog te schrijven.
    Alles hiervoor is een mooi boek, het is goed geschreven, sommige beelden die er in opgeroepen worden zijn heel sprekend, het verdriet om het verlies van dierbaren is soms voelbaar, de band tussen twee geliefde soms bijna tastbaar zo dik hangt hij in de lucht. Het politieke, het geëngageerde en de artistieke aspecten spraken me minder aan; waren te gekunsteld. Het geheel komt niet bij me binnen en voor mij blijft dit boek hangen tussen de vele boeken die ik heb gelezen. De recensies die ik over dit boek las, zijn redelijk lovend ze prijzen de compositie, vinden het geraffineerd, proeven de wil om te leven die er uit spreekt.
    Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.

    Tweede stuk, 9 juli 2014:
    Na jaren van verdriet, rouw en afwezigheid is Jonathan nu weer aan het opkrabbelen en neemt hij weer deel aan het leven. Het verlies van zijn moeder en broertje en daardoor eigenlijk ook het verlies van zijn vader en zichzelf heeft hem veel gekost. Nu krijgt hij langzamerhand weer grip op het leven, zijn werk, de liefde, de relatie met zijn vader, ontmoetingen, het landschap, de kunst.
    Dit leidt tot intensieve gebeurtenissen en heftige herinneringen.

    Het knappe aan dit boek vind ik dat het niet heel dik is (ruim 250 pp.), anders gezegd er staan niet heel veel woorden in, maar toch staat er heel veel in. Heel veel details, heel veel informatie, waardoor het veel dikker lijkt. Ik denk dat dit komt door de zintuigelijke manier van schrijven, van waarnemen. Er is veel aandacht voor beeld, geur, smaak, kleur, licht, fysieke ervaring. Schitterende glitterbollen, druipend vet, de smaak van een kus, de geur van bloed, een knetterende klank, veelvuldig huidcontact en andere aanrakingen, de kracht van de wind, de beschrijvingen van stoffen en kleuren van kleding, een voet op een aangevreten muis, gaatjes in een pyjamabroek.

    “Hij stopt de vijg in zijn mond, proeft en zegt: ‘Alles komt hierin samen.’ Zijn bovenlip wordt in het ene hoekje dikker, met zijn tong gaat hij langs zijn tanden en zuigt een stukje vruchtvlees ervan los.”

    “De geur van stront en pis kruipt me tegemoet. Zodra hij de deur openzwiept, bijt die geur elke omschrijving weg.”

    “Blouse, colbert, hemd, rokje, kousen, broek; een lichaam van textiel.”

    “Het vette vel van de kip wil maar niet doorzakken. De fijne haartjes zijn net weerhaken die zich in mijn maagwand hebben vastgezet.”

    “Een vrouw kwam binnenlopen, lang zwart haar, dik als stroop, een pony tot net boven haar wenkbrauwen, groene ogen. We wisselden een korte blik, ik verdween in haar gezicht, een landschap vol sproeten en kleine moedervlekjes.”

    “Mijn woede is voelbaar op plekken waar ik het niet verwachtte, mijn kloten tintelen.”

    De overgangen van heden naar verleden en weer terug, naar de herinneringen aan zijn moeder en broertje, aan toen ze er nog waren, aan hun ziek zijn, aan het gemis, die zijn prachtig; het verhaal in het heden spreekt me minder aan. Het is door de manier van beschrijven, het gebruik van de woorden, details, combinaties van woorden, dat dit boek me bijblijft, dat het een gevoel oproept, dat het bij me binnenkomt. Door de fysieke, gedetailleerde, rake beschrijvingen komt het dichtbij, maar door het verhaal, de grote lijn blijft het ook ver van me weg.

    Lees hier wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur

  • Een perfecte dag voor literatuur. Het Boschhuis van Pauline Broekema

    Broekema-Boschhuis-LRPauline Broekema vertelt het verhaal van haar familie van moeders kant. Het is haar te doen om het grote verdriet dat op de familie drukt vanaf het einde van de Tweede Wereld Oorlog, toen haar moeders broer, Pieter door de Duitsers werd gefusilleerd. Ze gaat terug tot haar overgrootmoeder, een rijke boerendochter uit Muiderberg die met haar man, pionier en tabaksplanter voor de Deli Maatschappij enige jaren in Indië doorbrengt. Terug in Nederland krijgen ze vier kinderen. De jongste, een zoon Julius (Juul) ter Beek is Paulines grootvader en er volgt een beschrijving van zijn gezin, ook met vier kinderen, waarbij de nadruk ligt op het opgroeien van de twee jongsten Joke (Paulines moeder) en Pieter. Hun vader is een wispelturig man, met grote gedachten en veel normen en waarden. Veel van zijn tijd brengt hij door met en in dienst van Kees Boeke en de kring om deze vrijdenker heen. Het Boschhuis in de titel van dit boek is het huis van de familie Boeke, eigendom van de stichting die het kapitaal van Boekes vrouw uit de Cadbury dynastie beheert en lange tijd het woonhuis van de familie ter Beek. Het is vanuit dit huis, in de bossen rond Bilthoven dat Pieter zich wijdt aan het verzet in WOII. Na een mislukte aanslag wordt zijn groep opgerold en Pieter gearresteerd. Hij komt op de dodenlijst te staan en wordt gefusilleerd als vergelding op een vermoorde Duitser. Deze gebeurtenis heeft een onuitwisbare stempel gedrukt op het gezin en de volgende generatie(s).
    De Duitsers, NSB’ers en andere betrokkenen in Utrecht en Bilthoven tijdens de bezetting in het algemeen en de gevangenschap van Pieter in het bijzonder, krijgen een gezicht en zo schetst Broekema een gedetailleerd beeld van de aanleiding, omstandigheden en gevolgen van de executie van haar jonge oom. Broekema heeft geput uit een uitgebreid familiearchief met brieven, dagboeken en andere papieren, naast gesprekken met primaire bronnen en vele naslagwerken en geschriften van derden. Zo is een mooie kroniek ontstaan, wisselend van toon, stijl en tempo. In vogelvlucht gaan we langs de wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam en het harde leven op de tabaksplantages in Nederlands-Indië, het gedachtegoed van Multatuli en de uitbarsting van de Krakatau naar een zeer gedetailleerd verslag van een aantal bewoners van het villadorp Bilthoven, woonplaats van vrijdenkers, verzetsstrijders, collaborateurs en onderduikers. Vele verhalen en personen krijgen aandacht en een naam en dit doet je als lezer beseffen hoe veel algemeenheden je weet over het Nederlands verleden van de afgelopen 150 jaar en hoe weinig details. Het doet je verlangen naar meer kennis over je eigen recente familieverleden. De achtergronden, gewoontes, connecties, gedachten, geheimen, tragedies, trivialiteiten en verhalen van je (over)grootouders en hun gezinnen. Je eigen (oud)ooms en tantes, hun wensen, dromen en ideeën over het leven, hun teleurstellingen en hun geluk, de ontmoetingen die ze hadden met grote en kleine wereldverbeteraars, hun voetstappen in de geschiedenis. Als je interesse hebt voor geschiedenis, mensen en verhalen is dit boek het lezen waard.
    Met een opa en oma die een Indië-verleden hadden en een opa en oma en mijn vader (weliswaar een generatie jonger dan Pieter en zijn ouders) die in Bilthoven woonden en bekend waren met het gedachtengoed van Kees Boeke, was het lezen van dit boek af en toe alsof ik een kijkje nam in de wereld van mijn eigen voorvaderen en de tijdsgeest waarin zij leefden. Dit boek heeft me aan het denken gezet over mijn eigen familiegeschiedenis en wie weet waar dat nog toe gaat leiden…

    Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

  • Een perfecte dag voor literatuur. Vriendschap met een vogel

    birkIn het boek Birk, het romandebuut van Jaap Robben, gaat het om een jongen die helemaal alleen is. Hij woont op een klein, woest eiland, weliswaar met zijn moeder, maar toch is hij in veel opzichten alleen. Hij heeft geen broertjes of zusjes, geen vriendjes, geen klasgenootjes, geen buurjongetjes, geen referentiekader voor zijn kind-zijn. Bovendien heeft hij schuld. Schuld aan de dood van zijn vader, Birk. Tenminste, dat vindt zijn moeder en verder is er niemand dus vindt de jongen, Mikael, dat ook. Voor alles is hij afhankelijk van zijn moeder en zijn moeder maakt zich afhankelijk van haar zoon en dit leidt tot schrijnende en ongezonde situaties en gebeurtenissen.
    De jongen voelt dat het niet goed is, maar hij kan letterlijk geen kant op. Behalve naar een verlaten huis aan de andere kant van het eiland. Hier treft hij een broedende meeuw. Haar ei komt uit en de jongen beseft dat zonder zijn hulp het jong ten dode is opgeschreven. Moedermeeuw zal namelijk niet in staat zijn in het huis voedsel te vinden voor haar jong. Iedere dag lokt hij de agressieve en beschermende moedermeeuw met eten de kamer uit en voert hij het jong, praat ermee, koestert het. Het is zijn enige vriend en belangrijker nog, het is het enige waarvan zijn eigen moeder niets weet. Het is helemaal van hem alleen. Hij probeert een vriendschap op te bouwen met het meeuwenkuiken. Grootse plannen heeft hij ermee. Meeuwtje zal een echte luchtzeiler worden en vriend van Mikael.
    Mikaels moeder komt er achter en verbiedt hem nog naar het huis met de meeuwen te gaan. Ze dwingt hem te kiezen tussen de meeuw en haar. Als het erop lijkt dat Mikael voor haar kiest, zijn de gevolgen desastreus voor Mikael en zijn Meeuwtje. Hun moeders nemen wat zij vinden dat hen toekomt…

    Toeval of niet, het boek dat ik na Birk las, was Joe Speedboot van Tommy Wieringa. De verteller, de jongen Frans(je) Hermans is door een ongeluk verlamd geraakt en staat vanaf dat moment aan de zijlijn van zijn eigen leven. Hij leeft in een isolement en zoekt als vriend een kauw. Joe Speedboot haalt een jonge kauw uit een nest en Frans brengt hem groot. De vogel zit op zijn schouder of in een hok en blijft een poosje bij hem voordat hij definitief wegvliegt. Ook hier is de vriendschap met de vogel van groot belang voor de jongen. Hij is het die de vogel kiest, die de vriendschap aangaat. De vogel is niet bij hem uit medelijden of plichtsbesef. De vogel is afhankelijk van hem. Frans lijkt niet zeer aangedaan als zijn vogel verdwijnt, maar denkt nog wel eens aan hem terug.

    En nog meer toeval: in het volgende boek dat ik las voor Een perfecte dag voor literatuur, Het Boschhuis wordt ook geschreven over de vriendschap met een kraai. In Joe Speedboot en Het Boschhuis, speelt de vriendschap met een vogel een marginale rol, in tegenstelling tot in Birk. Maar ook in een ander boek dat ik lang geleden las Vriend van verdienste van Thomas Roosenboom, is de vriendschap met een vogel een heel belangrijk gegeven. In Vriend van verdienste heeft de hoofdpersoon Theo een langdurige, innige en belangrijke vriendschap met een kraai. Ook hier is de hoofdpersoon alleen, zonder vrienden. Zijn enige vriend is de kraai, Rokko, die hij zelf tam heeft gemaakt en die hem overal volgt. Deze trouw wordt de vogel uiteindelijk noodlottig.

    Een vogel als vriend. Een vogel als symbool van vrijheid. Een vogel die het liefst vliegt, wegvliegt, maar het gezelschap van een eenzaam kind (al dan niet onder dwang) verkiest boven deze vrijheid. Dat het meestal een kraai betreft, is niet vreemd omdat bekend is dat deze vogels tot op zekere hoogte tam gemaakt kunnen worden en zelfs wat woordjes kunnen leren. Dat deze vogel meteen ook symbool is van de dood, zal menig schrijver goed uit komen. In Birk geen kraai, maar een meeuw. Op een eiland in zee leven immers geen kraaien. De meeuw als witte variant van de kraai? Meeuwtje en Moedermeeuw staan symbool voor Mikael en zijn moeder. Ik hoop van harte dat het met Mikael beter afloopt dan met Meeuwtje…

    Lees ook wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Het leek stiller dan het was

    het leek stiller dan het wasMooi debuut van dertiger Eva Kelder. Coming of age roman over Seije die vaderloos opgroeit op het eiland Vlieland. Moeder Fenna houdt er een merkwaardige opvoedstijl op na en laat het Seije op diverse belangrijke momenten tijdens haar opgroeien van klein meisje naar puber helemaal zelf opknappen. Het is dat Seije een heel verstandig meisje is dat af en toe iets onverstandigs doet, want anders was het vast niet zo goed met haar afgelopen, of nog slechter, het is maar hoe je het bekijkt.
    Op haar achttiende laat Seije haar moeder, eiland en jeugd achter zich en gaat ze studeren in Schotland. Helemaal alleen kan ze dit niet dus het is maar goed dat haar beste (jeugd)vriend, Teun haar onder zijn hoede neemt. Maar zoals dat gaat, vindt er ook tussen hen een verwijdering plaats. Seije doet een tijd lang waar ze goed in is: studeren, schrijven en onvoorwaardelijk liefhebben. Subject van haar liefde is Daniel. Hier zou het verhaal kunnen eindigen, maar dat is niet zo. Seije kan namelijk niet geloven, niet accepteren dat ze goed is in haar vak en gevraagd wordt om een boek te schrijven, ze kan niet geloven dat Daniel haar mooi en lief vindt. Ze gaat langzaam ten onder aan haar onzekerheid en aan de eisen en verwachtingen die haar omgeving, de maatschappij, maar bovenal zij zelf aan zich zelf stelt. Ze heeft in haar jeugd niet geleerd in zichzelf te geloven, zichzelf te waarderen, op te komen voor zichzelf. Ze verwaarloost alles om zich heen: haar promotieonderzoek, haar liefde, haar leven, zichzelf. En dan als ze denkt dat alles ophoudt, krijgt ze een telefoontje. Een bericht dat haar terugbrengt naar huis. Terug naar haar jeugd. Terug naar Teun, die daar niet meer is, maar die ze nu wel weer kan vinden. Ze kan het nog steeds niet alleen, maar dat hoeft ook niet. Teun komt, is rots in de Noordzeebranding en doet wat zij zelf niet kan.
    Het einde van het boek is prachtig, ontroerend. Geen eind goed al goed, want zo gaat het niet in een mensenleven en zeker niet in een leven dat nog lang niet is afgelopen, zoals dat van Seije op het moment dat dit boek ten einde loopt. Maar ook geen verdrietig eind. Een einde van een levensfase die ik zelf zo anders maar toch zo herkenbaar ook heb meegemaakt toen ik eind twintig was.
    Mooi geschreven, rauw, eerlijk, korte zinnen, je komt als lezer heel dichtbij. De titel is ook mooi, daar blijf je over nadenken. Daar is vast wel over gesproken tijdens de ontmoeting tussen Eva Kelder en andere leden van Een perfecte dag voor literatuur, afgelopen zaterdag. Dit is een boek dat ik ook wel had willen schrijven.

    Lees hier wat andere leden van Een perfecte dag voor literatuur over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Boekverslag van Wat ik weet

    wat ik weet1. Titelbeschrijving
    Wat ik weet. Julie Berry. Gottmer, Haarlem, 2014.
    Eerste uitgave in het Engels, 2013. Oorspronkelijke titel: All the Truth That’s In Me.

    2. Motivering keuze
    Voor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur, worden er iedere maand twee boeken voorgesteld die je kunt lezen om vervolgens een blog over te schrijven. Voor de maand april stond dit boek op de lijst. Omdat het een genre is waarvan ik nog niet veel heb gelezen, namelijk Young Adult (YA)en omdat het onderwerp me aansprak, koos ik dit boek. Omdat het om een Young Adult boek gaat, heb ik gekozen voor een blog in de vorm van een boekverslag zoals je dat op de middelbare school moet maken. Het genre YA is in de eerste plaats bedoeld voor jongeren die in die leeftijdsfase zitten.

    3. Inhoudsbeschrijving
    Judith leeft in een klein puriteins dorpje als ze van de ene op de andere dag verdwijnt om twee jaar later net zo plotseling weer terug te keren. Haar tong is afgesneden en ze kan niet praten over wat haar is overkomen. Hierdoor wordt zij als paria behandeld door de rest van de gemeenschap. Haar vader is gestorven van verdriet. De jongen aan wie zij van jongs af aan haar hart had verpand, is geen jongen meer en is verder gegaan met zijn leven. Haar vriendinnen zijn haar vergeten. Zelfs haar eigen moeder negeert haar het liefst.
    Door haar positie als buitenstaander kan Judith vrij onopgemerkt gaan en staan waar ze wil en zo hoort, ziet en weet ze dingen die voor anderen verborgen blijven. Zij is echter niet de enige die dingen ziet en te weten komt. Uiteindelijk brengt haar zwijgen haar en degenen die ze lief heeft in grote problemen. Judith staat voor de moeilijke beslissing om haar geheimen en die van anderen prijs te geven of voor altijd te zwijgen.

    4. Personages

    Judith Finch
    Tot haar veertiende een gelukkig, mooi en intelligent meisje. Haar ouders houden van haar, ze heeft vriendinnen en ze is verliefd op Lucas. Ze leert en doet wat van meisjes in de gemeenschap wordt verwacht en haar toekomst lijkt te worden zoals ze hem zich voorstelt.
    Dan wordt ze ontvoerd en maakt ze verschrikkelijke dingen mee. Ze keert terug na twee jaar, op haar zestiende, maar zonder tong. Ze schaamt zich verschrikkelijk voor de vreemde klanken die ze maakt en ze besluit nooit meer (te proberen) te praten. Ze raakt in zichzelf gekeerd en leert zich onzichtbaar te maken. Haar gedachten en ideeën zijn echter nog die van het meisje van voor haar verdwijning. Hierdoor raakt zij steeds meer in tweestrijd met zichzelf: zich voegen naar de achterlijke ideeën over haar positie in de gemeenschap en voor altijd een paria blijven of uit haar comfortzone stappen en gaan staan voor wie zij werkelijk is.
    Voor haar verdwijning wordt ze ‘mereltje’ genoemd door haar vader omdat ze zo mooi kan zingen. Lucas noemt haar ook ‘mereltje’ omdat ze zo goed wormen kan vangen. Na haar terugkomst noemt niemand nog haar naam of koosnaam. Haar broer noemt haar ‘worm’ en haar moeder noemt haar ‘jij daar’.

    Lucas Whiting
    Tweeëntwintig jaar en dus een man. Helemaal alleen nadat zijn moeder hem en zijn vader verliet om met haar minnaar een nieuw leven te gaan leiden en nadat zijn vader waanzinnig werd en zijn huis en waarschijnlijk zichzelf verbrandde. Hij is jong zelfstandig geworden en heel verantwoordelijk. Doet wat hij denkt dat van hem verwacht wordt. Vraagt meisje ten huwelijk en leidt de mannen van het dorp in de strijd tegen de vijand. Toch mist hij zijn vader en blijft diens duistere verleden hem parten spelen. Het is duidelijk dat zijn hart er niet bij is. Beetje bij beetje volgt hij zijn hart en doet hij dingen die hem echt gelukkig maken.

    Darrel Finch
    Roodharig broertje van Judith. Beetje verwend, kan goed leren en is lange tijd de enige waar Judith wat beter contact mee heeft nadat ze is teruggekomen. Hoewel hij haar vrij slecht behandelt, blijft ze voor hem zorgen en hij fungeert bij tijd en wijle als haar stem en leert haar beter lezen en schrijven.

    Ezra Whiting, de kolonel
    Vroeger was hij een rijke boer, een man van aanzien. Niemand weet van zijn geheime leven, behalve Judith. Zijn woede drijft hem tot afschuwelijke daden, maar diep in zijn hart is hij soms nog een fractie van de goede persoon die hij eens was.

    5. Thema, motieven

    Thema
    Het thema van dit boek is opkomen voor je zelf: ontdek wie je bent en waar je voor staat en spreek dit uit. Judith is door toedoen van anderen in een verschrikkelijke positie gekomen en overweegt zich te schikken in haar lot. Haar gevoel, haar normen en waarden en haar verstand doen haar uiteindelijk toch besluiten om voor de moeilijke weg te kiezen: ze spreekt zich uit. In dit verhaal wordt dit heel letterlijk doordat zij ook fysiek niet meer in staat is om goed te praten, waardoor het zich uitspreken zowel letterlijk als figuurlijk is hier.

    Motieven
    De wilgenboom. Judith heeft een wilg die ze haar boom noemt. Ze kan er in klimmen en zich verschuilen. Het is de plaats waar ze voor haar verdwijning zat en zag wat ze beter niet had kunnen zien. Het is de plaats waar ze wacht op Lucas. Het is een plek waar ze zichzelf kan zijn, zowel voor als na haar verdwijning. De wilg staat symbool voor vruchtbaarheid, maar ook voor ongelukkige liefde en dood. In de wilg zouden ook heksen en spoken wonen.

    Dieren. Dieren fungeren in dit boek als ‘vertrouwenspersonen’. Je kunt ze vertellen wat je wilt, ze zijn trouw en ze hebben je nodig. Judith houdt van hun melkkoe die ze eerst Madam en later Io noemt nadat ze het verhaal over Jupiter die Io verandert in een witte koe om haar te verbergen voor zijn vrouw Juno, heeft gelezen. Het paard van de kolonel, een merrie, is voorbestemd bij Judith te blijven en ze noemt haar Fantoom. En dan is er nog Jip, het grappige hondje van Lucas.

    Kennis. Kennis is macht, kennis is zelfstandigheid. Kennis biedt en uitweg. In een dorp vol onwetenden hebben de ouderlingen veel macht. Ook is er van oudsher aanzien voor de schoolmeester. Die niet altijd even correct omgaat met deze macht. Judith ziet al snel in dat kennis van lezen en schrijven haar helpt om haar wereld te vergroten. Schrijven om haar gedachten te ordenen, lezen om beter te kunnen schrijven.

    6. Tijdsverloop
    Het boek is verdeeld in drie delen: Ervoor, Erna en Nu. Ervoor beslaat een halve bladzijde. Erna bestaat uit boek 1, 2, 3 en 4 (275 blz.) en Nu beslaat 2,5 bladzijdes. De tekst is verdeeld in korte stukjes die met Romeinse cijfers genummerd zijn. In deze stukjes – variërend van een of een paar regels tot een aantal bladzijdes in lengte – wordt het verhaal van Judith verteld met vele flashbacks naar de periode tussen Ervoor en Erna, de twee jaar dat Judith ‘weg’ was. Ook zijn er veel herinneringen aan vroeger, aan Ervoor. Het is moeilijk exact in te schatten, maar het verhaal, speelt zich af ongeveer twee jaar nadat Judith is teruggekeerd, gedurende de vroege herfst tot in de winter, dus over een tijdsbestek van ongeveer vier maanden.

    7. Vertelperspectief
    Dit boek is in het ik-perspectief geschreven. De ik in het verhaal is Judith Finch. Zij vertelt over zichzelf in de ik-vorm en over anderen, zoals haar broer, haar moeder, de schoolmeester etc. Maar zij doet ook nog iets anders, ze spreekt ook een personage in het boek aan in de aanspreekvorm jij. Alsof ze het verhaal aan hem vertelt, alsof ze haar gedachten met hem deelt. Deze jij-persoon is Lucas Whiting.

    8. Gevoelens en eindoordeel
    Het was een interessant en spannend boek om te lezen. De goede vertaling heeft hier zeker aan bijgedragen. De korte, genummerde stukjes werkten vervreemdend op een aangename manier. Het werd daardoor mysterieuzer. Een dagboek, maar ook weer niet, omdat je weet dat de hoofdpersoon nauwelijks kan schrijven. Een opname van haar gedachten. Hoewel er bijna geen informatie gegeven wordt over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, kun je met een beetje denk- en zoekwerk achterhalen dat dit verhaal zich waarschijnlijk afspeelt in een nederzetting van de Puriteinen/Puritans rond 1650-1700 in het noordoosten van de Verenigde Staten. Ik moet zeggen dat ik door de naam Roswell Station aanvankelijk op het verkeerde been was gezet en dit gelijk associeerde met Roswell, New Mexico en de vreemde zaken die daar onderzocht werden en dus aan een hele andere setting en tijd dacht toen ik begon met lezen… Tegelijkertijd is het heel gemakkelijk om je snel in te leven in het verhaal omdat door de weinige specifieke gegevens over de locatie het verhaal zich bijna overal wel zou kunnen afspelen.
    Ik vond het eind goed-al goed idee in dit boek ook prettig omdat er genoeg narigheid in het verhaal gebeurt om een goed einde te rechtvaardigen, zeker voor de doelgroep die toch positief gestimuleerd moet worden door dit boek. Ik vind wel dat er dingen in beschreven en een aangeroerd worden die voor een twaalfjarige nog best pittig zijn. Of ben ik daarin hopeloos ouderwets?
    Een Young Adult boek dus, maar ook nog interessant voor dertigers en veertigers die jong van geest zijn. Per slot van rekening zijn we allemaal jong geweest…

    Extra: Tijdens het lezen moest ik steeds denken aan een ander boek dat ik al lang geleden had gelezen. The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood. Dat boek heb ik meteen na Wat ik Weet herlezen. Wellicht ooit nog eens een vergelijking tussen deze twee boeken in een ander blog.

    Noot: De opbouw en onderdelen voor dit boekverslag zijn vrij geïnterpreteerd en overgenomen van het voorbeeld dat docent en oprichter van Neder-L, Ben Salemans geeft op internet voor een lees- of boekverslag voor leerlingen uit de bovenbouw van het vwo.

    Lees hier wat anderen over dit boek schreven in hun blogs voor Een perfecte dag voor literatuur.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Lopend door het Roemenië van Herta Müller

    barrevoetse februariDit keer lazen we met onze online boekenclub het boek Barrevoetse februari van Herta Müller. Een heruitgave van deze bundel van de Nobelprijs voor literatuur-winnaar (2009) uit 1987.
    Net als het schrijven van korte verhalen een kunst apart is, is het lezen van korte verhalen ook iets anders dan het lezen van een roman. Ieder verhaal, iedere schets vraagt een nieuwe blik, een nieuw begrijpen, een nieuw voelen. Je wilt graag het grote geheel vinden, de overheersende thematiek, de rode draad, dezelfde stijl. Die is er niet altijd of je vindt hem niet altijd. Het ene verhaal spreekt meer aan dan het andere.
    Zo verging het mij tenminste bij het lezen van deze tegelijk sobere, maar ook zo veel zeggende en heel visuele verhalen en schetsen in dit boek. Ik vond de gebruikte bijvoeglijke naamwoorden in veel gevallen prachtig gekozen en ook goed vertaald. Knokige snoet, erwtengroene jurk, doodgewalst lied, dartelende sneeuw, glad goud, argeloze vinger, verwelkte herfst, dampende veren, schuwe ogen en natuurlijk de titel barrevoetse februari.
    Deze titel die iets zegt over de woordkeuze en stijl van de inhoud zegt ook iets over de beweging in de verhalen. Het lopen, bewegen, soms rennen; het te voet ergens heen gaan of terug komen van de personages in de verhalen. In het naoorlogse communistische Roemenië, dat sinds 1967 onder dictatuur stond van Ceausescu, bleef de modernisering op het platteland achter bij de steden en de rest van Europa, zeker in de Duitstalige gebieden die sinds het collaboratie-verleden in WO II nog verder werden achtergesteld. In de verhalen wordt incidenteel iets gezegd over een tractor of een kar, maar verder leggen de mensen veel te voet af. En deze lopende manier van voortbewegen krijgt veel aandacht in de verhalen van Herta Müller. Ze bepalen het tempo in de verhalen, het tempo van het lopen, rustig, aandachtig’, snel, gehaast, angstig, onbevangen, zorgelijk.
    In het titelverhaal Barrevoetse februari de zin: De aarde ligt. Ik loop over haar heen. Deze beweging komt veel terug in de volgende verhalen en afstand wordt in stappen aangegeven: In het verhaal De grote zwarte as loopt de ik-figuur over het plaveisel haar schaduw achterna en ze tilde haar schoenen uit de schaduw van haar benen. Later loopt ze twee stappen achter haar grootvaders zondagse schoenen en even later nog maar een halve stap. Haar vader loopt de hamer achterna naar de boom. Benen stappen als stelten en stappen galmden onder het plaveisel en kwamen achter haar hielen uit de stoep naar boven. De stappen van de landbouwkundige: zijn gang lag kniehoog boven de grond, niet op het plaveisel.
    In een ander verhaal loopt een zwangere vrouw in de schaduw van haar buik door het lege dorp. In de verhalenserie over Matthias Veel vertrekken liggen onder de huid gaat het onder andere over een straat die aan de kant van de burgemeesterswoning wel is geasfalteerd en aan de andere kant niet. Ook hier gaat het over lopen. Lopen aan de modderige kant en lopen aan de asfaltkant: De man met de hoed loopt ook als het regent aan de modderige kant. Hij vermijdt het waterbeeld op het asfalt. Dat meeloopt. En van onderaf kijkt. Het waterbeeld vervormt zijn hoed. En even verderop: De man met de hoed heeft een langzame tred. Draagt de weg in zijn schoen. En Matthias zelf: Omdat de stappen die Matthias zet niet zwaar zijn, loopt hij snel. In het verhaal Hagedissen een jonge vrouw die over het asfalt onder de bomen liep, liep alsof ze de stilte in meende te lopen. Aan haar tred was te zien dat ze nadacht onder het lopen. Als de hakken van haar schoenen niet zo hard waren geweest achter haar hielen, had ze naakt met blanke kuiten door de weerschijn van het licht gelopen.
    En met het lopen komen de voeten, al dan niet omhuld door schoenen ook veelvuldig aan bod. Het geluid van het lopen, hard, zacht door het geluid dat de schoenen en de gang van de loper maken: De kleine grijze man heeft twee harde schoenen aan als koude strijkijzers.

    Het lopen bepaalt het tempo van de verhalen, het bepaalt de sfeer: het lijkt of er veel naar beneden gekeken wordt, naar de grond. De mensen lopen niet met opgeheven hoofd, maar kijken weg, kijken naar beneden. Een beeld dat past bij een angstig volk, bij angstige mensen. Daarbij komt dat verreweg de meeste verhalen worden geschreven vanuit het perspectief van een kind, een meisje, een herinnering van de auteur zelf? Een kind staat dichter bij de grond, kijkt en ziet vanuit een laag perspectief omhoog, maar ook naar beneden, dicht bij de grond. De grond waar overheen zij loopt.

    De verhalen en schetsen van Herta Müller in deze bundel zijn zware kost, geen luchtige weergaves van een onbezorgde jeugd of leuke anekdotes uit een andere wereld en tijd. Geen mooie wereld, maar wel een wereld waar zij het mee moest doen. Een wereld die ze nu met prachtige taal heeft verwoord.

    Herta Müller, Barrevoetse februari. De Geus, 2014. 160 pp.
    Lees hier wat andere deelnemers aan Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.