Auteur Mariët Meester groeide in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw op in de Drentse gevangeniskolonie Veenhuizen . Het gebied met zijn uitgestrekte veenmoerassen, weidse uitzichten en ruige uiterlijk werd al van oudsher Hollands Siberië genoemd. Met de stichting in 1823 van een detentiedorp kreeg deze benaming een extra betekenis door de vergelijking met het Russische Siberië waar misdadigers naar verbannen werden. De inrichtingen in Veenhuizen werden gebouwd met als doel de opvang en heropvoeding van bedelaars, landlopers en wezen. De bewoners van deze gestichten of rijkswerkinrichtingen werden ‘verpleegden’ genoemd. Steeds meer kwam echter de functie van de inrichtingen te liggen op het herbergen van delinquenten en gevangenen. Na de tweede wereldoorlog zaten er veel oorlogsmisdadigers vast. Tegenwoordig staan er nog steeds gevangenissen in Veenhuizen. Naast de inwoners van de inrichtingen woonden in Veenhuizen ook het personeel van de inrichtingen met hun families en andere werknemers van justitie die nodig waren om het dorp te laten functioneren (schoolmeesters, dominee, pastoor etc.). Meester schreef als writer in residence het boek Hollands Siberië tijdens een verblijf in de pastorie van Veenhuizen. Ze verbleef er zestien maanden en sprak met vele inwoners van het dorp over hun herinneringen aan vroeger en de verhalen van hun voorouders. Dit leverde een schat aan informatie op over de periode voorafgaand aan WO II, tijdens en vlak daarna. Ze kwam op het spoor van een van de inwoners van de pastorie, een Franciscaner pater die er woonde en werkte van 1936 tot 1950. Zijn voorgangers hielden het maar kort uit in de ingewikkelde samenleving die het dorp – dat afgesloten was van de buitenwereld – vormde. Deze pater, in het boek Peter Pex genaamd, was zeer toegewijd aan zijn werk en probeerde voortdurend iedereen in het dorp, bewaarder, verpleegde, huishoudster, collega, boer en kind te helpen, te woord te staan en bij te staan. Het is al vrij snel duidelijk dat hij hierbij handelt vanuit een diep menselijk gevoel dat hem niet zo zeer door zijn geloof is ingegeven als wel door zijn hele wezen. Mariët Meester heeft een prachtig boek geschreven over het leven in Veenhuizen, gebaseerd op historische feiten en persoonlijke verhalen, gezien vanuit het perspectief van deze bijzondere man. Hierbij heeft zij zich natuurlijk waar het zijn gedachten en gevoelsleven betreft, vrijheden geoorloofd. De combinatie van feiten en fictie is in dit boek heel geslaagd en geeft een prachtig beeld van een vooraanstaand man in deze unieke samenlevingsvorm in drie opeenvolgende periodes: de vooravond van de Tweede wereldoorlog als de pastoor aangesteld wordt en langzaamaan zijn weg zoekt en soms vindt tussen zijn parochianen en de andere bewoners van het dorp, de Tweede wereldoorlog zelf als de pastoor en zijn huishoudster in het verzet zitten en meer en meer naar elkaar toegroeien en de periode vlak na de oorlog waarin de ontwikkelingen in het leven van de pastoor en in de functie van de inrichtingen en het soort gevangenen elkaar snel opvolgen en voortdurend van aard veranderen. Een fascinerend verhaal dat mij van begin tot eind boeide en aanleiding gaf tot het zoeken naar meer informatie over Veenhuizen en de auteur. In een radio-interview vertelde ze over haar periode in de pastorie waarin ze steeds meer ontdekte over de pastoor, zoals een geheime bergplaats waarin hij zich verstopte in de oorlog en een oud schilderij van hem, geschilderd door een Duitser die gevangen zat in Veenhuizen na de oorlog. En het waren ook ‘politieke delinquenten’ (oorlogsgevangenen) die in de periode vlak na de oorlog de huidige namen van de inrichtingen verzonnen na het uitschrijven van een prijsvraag. Alleen al deze aspecten geven aan hoe zeer de levens van de inwoners van het dorp, binnen en buiten de muren en hekken van de inrichtingen met elkaar verweven waren. En dit leidde tot mooie, komische maar ook treurige situaties die uiteindelijk ook niet goed uitpakten voor pastoor Pex. Hollands Siberië door Mariët Meester. Arbeiderspers. 280 pp. Deze recensie schreef ik als lid van de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur. Lees ook wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden. Lees o.a. meer over de auteur en haar andere boeken op www.marietmeester.nl.
Tag: Een perfecte dag voor literatuur
-
Geloof, hoop en liefde in het ‘slechtste’ dorp van Nederland
-
Een perfecte dag voor literatuur: Turks Fruit en de Ballade van de gasfitter
Voor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur lazen we Misschien wel niet van Jannah Loontjens. Het is haar derde roman, maar ik had nog niet eerder iets van haar gelezen dan wel überhaupt van haar gehoord. De teksten op websites en flap kondigen een verhaal aan over een vrouw van nu met man, huis, kinderen en carrière (deze opsomming overigens in willekeurige volgorde); de hedendaagse vele ballen die zij in de lucht moet houden met zorgen, werken, familiebeslommeringen en een sociaal leven. Een sociaal leven dat tegenwoordig niet alleen maar bestaat uit etentjes met vrienden maar ook uit de constante toevoer van informatie via internet, en de social media via telefoon en laptop.
In het geval van de hoofdpersoon bestaat het sociale leven ook uit een incidenteel snuifje coke – gewoon thuis terwijl de kinderen liggen te slapen – , een sinds haar achtste verdwenen moeder, haar man die een oogje heeft op de grote borsten van de buurvrouw en haar eigen Facebook relatie met een meer dan tien jaar jongere Marokkaan. “Pfff”, dacht ik toen ik dit boek las, “ik ben ook van die generatie, maar ben blij dat haar leven niet het mijne is.” Als ik natuurlijk heel eerlijk ben, heb ik ook wel mijn dingen en verleden en zorgen en twijfels en begrijp ik tot op zekere hoogte datgene wat de hoofdpersoon doormaakt. Dat maakt het boek soms herkenbaar (ik herken me zelf, maar meestal anderen, bijvoorbeeld in dat stukje over de IKEA keuken), maar verder vond ik het niet heel bijzonder. Blijkbaar herkende ik me niet genoeg in het beeld dat van mijn generatie wordt geschetst: Dertigers en jonge veertigers die vaak niet weten wat ze nou eigenlijk willen, die teveel keuzes hebben en voortdurend twijfelen over wat ze leuker of belangrijker vinden. De titel vind ik overigens wel goed gekozen.
Wat ik wel herkende waren de citaten uit De ballade van de gasfitter. Een sonnettenreeks van de Nederlandse dichter Gerrit Achterberg. Deze bundel verscheen in 1953 en bestaat uit veertien sonnetten. De gasfitter kan ook gezien worden als dichter. Hij moet zowel de gaten dichten als versregels. Prachtig. Voor mijn speciaal onderwerp/gedichten bij mijn mondeling eindexamen Nederlands koos ik deze bundel. Op advies van mijn vader, een wijs en belezen man. Mooi hoe Jannah Loontjens hier die paar regels citeert uit Achterbergs werk en zo de wispelturigheid van de gedachten van de hoofdpersoon beschrijft: van de lekkage in haar woning, via de loodgieter/vriend die gebeld moet worden naar haar favoriete bundel van Achterberg en weer terug.
En er viel me nog iets op. Iets wat je krijgt als je maar genoeg leest, denk ik. Er is een passage in dit boek over Turks Fruit. Niet over het boek Turks fruit van Jan Wolkers, maar over het echte Turkse fruit, de zoete, zachte lekkernij. Hoofdpersoon Mascha krijgt een doos met Turks fruit cadeau – om uit te delen aan haar vrienden – van de Turkse kruidenier, nadat ze hem heeft gevraagd of hij zijn familie of zijn vrienden belangrijker vindt. Dat uitdelen aan haar vrienden doet ze, ’s avonds tussen het wijn drinken, pokeren en coke snuiven door. Er wordt beschreven hoe zij zelf en de twee andere aanwezige vrouwen het kleverige spul eten. Die avond escaleert de vriendschap. Toevallig las ik hiervoor het boek De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar. Een boek dat bol staat van de literaire verwijzingen. Hierin beschrijft A.J. Fikry hoe hij altijd gefascineerd was geweest door de beschrijving van Turks Fruit in De leeuw, de heks en de kleerkast (het tweede deel uit de Kronieken van Narnia van C.S. Lewis) waarin Edmund zijn familie verraadt voor een doos Turks fruit. Fikry bedacht dat het dan wel heel erg lekker en bijzonder moest zijn, wilde je je er je familie voor verraden. Toen hij later van zijn vrouw een doos cadeau kreeg en het Turks fruit (“een soort poederig, kleverig snoep”) zag en proefde was hij nog nooit zo teleurgesteld. Er wordt door hem gesuggereerd dat er niet veel voor nodig is dan om je familie te verraden. Is dat wat Mascha in Misschien wel niet doet? Nee, vast niet. Of misschien wel?Misschien wel niet. Jannah Loontjens. Uitgeverij Ambo Anthos. 236 pp.
Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden. -
Een perfecte dag voor literatuur. Eén, nee, twee blogs over Alles hiervoor van André Platteel
15 juli 2014:
Het was al even geleden dat ik dit boek las, en al die tijd tot aan nu, dacht ik er over na wat en hoe ik over dit boek zou gaan bloggen voor Een perfecte dag voor literatuur. Op 28 juni schreef ik onderstaand stuk dat ik afsluit met de zin: “Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.”
Dat heb ik inderdaad gedaan en dat resulteerde in het tweede stuk van 9 juli. Beiden geven denk ik aardig mijn gevoel over dit boek weer:Eerste stuk, 28 juni 2014:
Als je veel leest, kun je veel hebben, veel mooi vinden, veel naast je neerleggen, veel nadenken over wat je leest en hebt gelezen. Dat is ook het mooie aan een boekenclub. Je leest dan wel eens boeken die je anders nooit gelezen zou hebben. Mooie boeken, genres die je anders niet zo snel zou lezen, schrijvers waar je nog nooit van hebt gehoord. Als je veel leest, leer je ieder boek ook meer op waarde schatten. Je hoeft niet alles even mooi of even goed te vinden. Je hoeft niet meteen een mening klaar te hebben. Soms dringt een mening of een gevoel zich meteen op tijdens of na het lezen. Sommige boeken blijven je lang bij. Andere verhalen raken meteen weer op de achtergrond.
Als het een boek betreft dat je leest voor een boekenclub, en je gaat het bespreken voor de andere lezers dan heb je al snel het gevoel dat je er iets van moet vinden.
Ik moet bekennen dat ik veel heb nagedacht over wat ik vind van Alles hiervoor. Ik heb nagedacht over de hoofdpersoon Jonathan, zijn liefde voor Bette, zijn verdriet om het verlies van zijn moeder en broertje, de moeizame relatie met zijn vader, de aparte personen die hij tegenkomt tijdens zijn reizen, figuranten in het decor. En natuurlijk de vreemdsoortige relatie die hij heeft met de Noor. En wat ik er ook over bedacht, het lukte me niet om iets zinnigs over dit boek te zeggen, iets waardoor het er voor mij uitsprong, iets wat me triggerde om een bepaalde invalshoek te kiezen om dit blog te schrijven.
Alles hiervoor is een mooi boek, het is goed geschreven, sommige beelden die er in opgeroepen worden zijn heel sprekend, het verdriet om het verlies van dierbaren is soms voelbaar, de band tussen twee geliefde soms bijna tastbaar zo dik hangt hij in de lucht. Het politieke, het geëngageerde en de artistieke aspecten spraken me minder aan; waren te gekunsteld. Het geheel komt niet bij me binnen en voor mij blijft dit boek hangen tussen de vele boeken die ik heb gelezen. De recensies die ik over dit boek las, zijn redelijk lovend ze prijzen de compositie, vinden het geraffineerd, proeven de wil om te leven die er uit spreekt.
Ik weet het niet. Ik zal er nog eens over nadenken.Tweede stuk, 9 juli 2014:
Na jaren van verdriet, rouw en afwezigheid is Jonathan nu weer aan het opkrabbelen en neemt hij weer deel aan het leven. Het verlies van zijn moeder en broertje en daardoor eigenlijk ook het verlies van zijn vader en zichzelf heeft hem veel gekost. Nu krijgt hij langzamerhand weer grip op het leven, zijn werk, de liefde, de relatie met zijn vader, ontmoetingen, het landschap, de kunst.
Dit leidt tot intensieve gebeurtenissen en heftige herinneringen.Het knappe aan dit boek vind ik dat het niet heel dik is (ruim 250 pp.), anders gezegd er staan niet heel veel woorden in, maar toch staat er heel veel in. Heel veel details, heel veel informatie, waardoor het veel dikker lijkt. Ik denk dat dit komt door de zintuigelijke manier van schrijven, van waarnemen. Er is veel aandacht voor beeld, geur, smaak, kleur, licht, fysieke ervaring. Schitterende glitterbollen, druipend vet, de smaak van een kus, de geur van bloed, een knetterende klank, veelvuldig huidcontact en andere aanrakingen, de kracht van de wind, de beschrijvingen van stoffen en kleuren van kleding, een voet op een aangevreten muis, gaatjes in een pyjamabroek.
“Hij stopt de vijg in zijn mond, proeft en zegt: ‘Alles komt hierin samen.’ Zijn bovenlip wordt in het ene hoekje dikker, met zijn tong gaat hij langs zijn tanden en zuigt een stukje vruchtvlees ervan los.”
“De geur van stront en pis kruipt me tegemoet. Zodra hij de deur openzwiept, bijt die geur elke omschrijving weg.”
“Blouse, colbert, hemd, rokje, kousen, broek; een lichaam van textiel.”
“Het vette vel van de kip wil maar niet doorzakken. De fijne haartjes zijn net weerhaken die zich in mijn maagwand hebben vastgezet.”
“Een vrouw kwam binnenlopen, lang zwart haar, dik als stroop, een pony tot net boven haar wenkbrauwen, groene ogen. We wisselden een korte blik, ik verdween in haar gezicht, een landschap vol sproeten en kleine moedervlekjes.”
“Mijn woede is voelbaar op plekken waar ik het niet verwachtte, mijn kloten tintelen.”
De overgangen van heden naar verleden en weer terug, naar de herinneringen aan zijn moeder en broertje, aan toen ze er nog waren, aan hun ziek zijn, aan het gemis, die zijn prachtig; het verhaal in het heden spreekt me minder aan. Het is door de manier van beschrijven, het gebruik van de woorden, details, combinaties van woorden, dat dit boek me bijblijft, dat het een gevoel oproept, dat het bij me binnenkomt. Door de fysieke, gedetailleerde, rake beschrijvingen komt het dichtbij, maar door het verhaal, de grote lijn blijft het ook ver van me weg.
Lees hier wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur
-
Een perfecte dag voor literatuur. Het Boschhuis van Pauline Broekema
Pauline Broekema vertelt het verhaal van haar familie van moeders kant. Het is haar te doen om het grote verdriet dat op de familie drukt vanaf het einde van de Tweede Wereld Oorlog, toen haar moeders broer, Pieter door de Duitsers werd gefusilleerd. Ze gaat terug tot haar overgrootmoeder, een rijke boerendochter uit Muiderberg die met haar man, pionier en tabaksplanter voor de Deli Maatschappij enige jaren in Indië doorbrengt. Terug in Nederland krijgen ze vier kinderen. De jongste, een zoon Julius (Juul) ter Beek is Paulines grootvader en er volgt een beschrijving van zijn gezin, ook met vier kinderen, waarbij de nadruk ligt op het opgroeien van de twee jongsten Joke (Paulines moeder) en Pieter. Hun vader is een wispelturig man, met grote gedachten en veel normen en waarden. Veel van zijn tijd brengt hij door met en in dienst van Kees Boeke en de kring om deze vrijdenker heen. Het Boschhuis in de titel van dit boek is het huis van de familie Boeke, eigendom van de stichting die het kapitaal van Boekes vrouw uit de Cadbury dynastie beheert en lange tijd het woonhuis van de familie ter Beek. Het is vanuit dit huis, in de bossen rond Bilthoven dat Pieter zich wijdt aan het verzet in WOII. Na een mislukte aanslag wordt zijn groep opgerold en Pieter gearresteerd. Hij komt op de dodenlijst te staan en wordt gefusilleerd als vergelding op een vermoorde Duitser. Deze gebeurtenis heeft een onuitwisbare stempel gedrukt op het gezin en de volgende generatie(s).
De Duitsers, NSB’ers en andere betrokkenen in Utrecht en Bilthoven tijdens de bezetting in het algemeen en de gevangenschap van Pieter in het bijzonder, krijgen een gezicht en zo schetst Broekema een gedetailleerd beeld van de aanleiding, omstandigheden en gevolgen van de executie van haar jonge oom. Broekema heeft geput uit een uitgebreid familiearchief met brieven, dagboeken en andere papieren, naast gesprekken met primaire bronnen en vele naslagwerken en geschriften van derden. Zo is een mooie kroniek ontstaan, wisselend van toon, stijl en tempo. In vogelvlucht gaan we langs de wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam en het harde leven op de tabaksplantages in Nederlands-Indië, het gedachtegoed van Multatuli en de uitbarsting van de Krakatau naar een zeer gedetailleerd verslag van een aantal bewoners van het villadorp Bilthoven, woonplaats van vrijdenkers, verzetsstrijders, collaborateurs en onderduikers. Vele verhalen en personen krijgen aandacht en een naam en dit doet je als lezer beseffen hoe veel algemeenheden je weet over het Nederlands verleden van de afgelopen 150 jaar en hoe weinig details. Het doet je verlangen naar meer kennis over je eigen recente familieverleden. De achtergronden, gewoontes, connecties, gedachten, geheimen, tragedies, trivialiteiten en verhalen van je (over)grootouders en hun gezinnen. Je eigen (oud)ooms en tantes, hun wensen, dromen en ideeën over het leven, hun teleurstellingen en hun geluk, de ontmoetingen die ze hadden met grote en kleine wereldverbeteraars, hun voetstappen in de geschiedenis. Als je interesse hebt voor geschiedenis, mensen en verhalen is dit boek het lezen waard.
Met een opa en oma die een Indië-verleden hadden en een opa en oma en mijn vader (weliswaar een generatie jonger dan Pieter en zijn ouders) die in Bilthoven woonden en bekend waren met het gedachtengoed van Kees Boeke, was het lezen van dit boek af en toe alsof ik een kijkje nam in de wereld van mijn eigen voorvaderen en de tijdsgeest waarin zij leefden. Dit boek heeft me aan het denken gezet over mijn eigen familiegeschiedenis en wie weet waar dat nog toe gaat leiden…Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.
-
Een perfecte dag voor literatuur. Vriendschap met een vogel
In het boek Birk, het romandebuut van Jaap Robben, gaat het om een jongen die helemaal alleen is. Hij woont op een klein, woest eiland, weliswaar met zijn moeder, maar toch is hij in veel opzichten alleen. Hij heeft geen broertjes of zusjes, geen vriendjes, geen klasgenootjes, geen buurjongetjes, geen referentiekader voor zijn kind-zijn. Bovendien heeft hij schuld. Schuld aan de dood van zijn vader, Birk. Tenminste, dat vindt zijn moeder en verder is er niemand dus vindt de jongen, Mikael, dat ook. Voor alles is hij afhankelijk van zijn moeder en zijn moeder maakt zich afhankelijk van haar zoon en dit leidt tot schrijnende en ongezonde situaties en gebeurtenissen.
De jongen voelt dat het niet goed is, maar hij kan letterlijk geen kant op. Behalve naar een verlaten huis aan de andere kant van het eiland. Hier treft hij een broedende meeuw. Haar ei komt uit en de jongen beseft dat zonder zijn hulp het jong ten dode is opgeschreven. Moedermeeuw zal namelijk niet in staat zijn in het huis voedsel te vinden voor haar jong. Iedere dag lokt hij de agressieve en beschermende moedermeeuw met eten de kamer uit en voert hij het jong, praat ermee, koestert het. Het is zijn enige vriend en belangrijker nog, het is het enige waarvan zijn eigen moeder niets weet. Het is helemaal van hem alleen. Hij probeert een vriendschap op te bouwen met het meeuwenkuiken. Grootse plannen heeft hij ermee. Meeuwtje zal een echte luchtzeiler worden en vriend van Mikael.
Mikaels moeder komt er achter en verbiedt hem nog naar het huis met de meeuwen te gaan. Ze dwingt hem te kiezen tussen de meeuw en haar. Als het erop lijkt dat Mikael voor haar kiest, zijn de gevolgen desastreus voor Mikael en zijn Meeuwtje. Hun moeders nemen wat zij vinden dat hen toekomt…Toeval of niet, het boek dat ik na Birk las, was Joe Speedboot van Tommy Wieringa. De verteller, de jongen Frans(je) Hermans is door een ongeluk verlamd geraakt en staat vanaf dat moment aan de zijlijn van zijn eigen leven. Hij leeft in een isolement en zoekt als vriend een kauw. Joe Speedboot haalt een jonge kauw uit een nest en Frans brengt hem groot. De vogel zit op zijn schouder of in een hok en blijft een poosje bij hem voordat hij definitief wegvliegt. Ook hier is de vriendschap met de vogel van groot belang voor de jongen. Hij is het die de vogel kiest, die de vriendschap aangaat. De vogel is niet bij hem uit medelijden of plichtsbesef. De vogel is afhankelijk van hem. Frans lijkt niet zeer aangedaan als zijn vogel verdwijnt, maar denkt nog wel eens aan hem terug.
En nog meer toeval: in het volgende boek dat ik las voor Een perfecte dag voor literatuur, Het Boschhuis wordt ook geschreven over de vriendschap met een kraai. In Joe Speedboot en Het Boschhuis, speelt de vriendschap met een vogel een marginale rol, in tegenstelling tot in Birk. Maar ook in een ander boek dat ik lang geleden las Vriend van verdienste van Thomas Roosenboom, is de vriendschap met een vogel een heel belangrijk gegeven. In Vriend van verdienste heeft de hoofdpersoon Theo een langdurige, innige en belangrijke vriendschap met een kraai. Ook hier is de hoofdpersoon alleen, zonder vrienden. Zijn enige vriend is de kraai, Rokko, die hij zelf tam heeft gemaakt en die hem overal volgt. Deze trouw wordt de vogel uiteindelijk noodlottig.
Een vogel als vriend. Een vogel als symbool van vrijheid. Een vogel die het liefst vliegt, wegvliegt, maar het gezelschap van een eenzaam kind (al dan niet onder dwang) verkiest boven deze vrijheid. Dat het meestal een kraai betreft, is niet vreemd omdat bekend is dat deze vogels tot op zekere hoogte tam gemaakt kunnen worden en zelfs wat woordjes kunnen leren. Dat deze vogel meteen ook symbool is van de dood, zal menig schrijver goed uit komen. In Birk geen kraai, maar een meeuw. Op een eiland in zee leven immers geen kraaien. De meeuw als witte variant van de kraai? Meeuwtje en Moedermeeuw staan symbool voor Mikael en zijn moeder. Ik hoop van harte dat het met Mikael beter afloopt dan met Meeuwtje…
Lees ook wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur.
-
Een perfecte dag voor literatuur: Het leek stiller dan het was
Mooi debuut van dertiger Eva Kelder. Coming of age roman over Seije die vaderloos opgroeit op het eiland Vlieland. Moeder Fenna houdt er een merkwaardige opvoedstijl op na en laat het Seije op diverse belangrijke momenten tijdens haar opgroeien van klein meisje naar puber helemaal zelf opknappen. Het is dat Seije een heel verstandig meisje is dat af en toe iets onverstandigs doet, want anders was het vast niet zo goed met haar afgelopen, of nog slechter, het is maar hoe je het bekijkt.
Op haar achttiende laat Seije haar moeder, eiland en jeugd achter zich en gaat ze studeren in Schotland. Helemaal alleen kan ze dit niet dus het is maar goed dat haar beste (jeugd)vriend, Teun haar onder zijn hoede neemt. Maar zoals dat gaat, vindt er ook tussen hen een verwijdering plaats. Seije doet een tijd lang waar ze goed in is: studeren, schrijven en onvoorwaardelijk liefhebben. Subject van haar liefde is Daniel. Hier zou het verhaal kunnen eindigen, maar dat is niet zo. Seije kan namelijk niet geloven, niet accepteren dat ze goed is in haar vak en gevraagd wordt om een boek te schrijven, ze kan niet geloven dat Daniel haar mooi en lief vindt. Ze gaat langzaam ten onder aan haar onzekerheid en aan de eisen en verwachtingen die haar omgeving, de maatschappij, maar bovenal zij zelf aan zich zelf stelt. Ze heeft in haar jeugd niet geleerd in zichzelf te geloven, zichzelf te waarderen, op te komen voor zichzelf. Ze verwaarloost alles om zich heen: haar promotieonderzoek, haar liefde, haar leven, zichzelf. En dan als ze denkt dat alles ophoudt, krijgt ze een telefoontje. Een bericht dat haar terugbrengt naar huis. Terug naar haar jeugd. Terug naar Teun, die daar niet meer is, maar die ze nu wel weer kan vinden. Ze kan het nog steeds niet alleen, maar dat hoeft ook niet. Teun komt, is rots in de Noordzeebranding en doet wat zij zelf niet kan.
Het einde van het boek is prachtig, ontroerend. Geen eind goed al goed, want zo gaat het niet in een mensenleven en zeker niet in een leven dat nog lang niet is afgelopen, zoals dat van Seije op het moment dat dit boek ten einde loopt. Maar ook geen verdrietig eind. Een einde van een levensfase die ik zelf zo anders maar toch zo herkenbaar ook heb meegemaakt toen ik eind twintig was.
Mooi geschreven, rauw, eerlijk, korte zinnen, je komt als lezer heel dichtbij. De titel is ook mooi, daar blijf je over nadenken. Daar is vast wel over gesproken tijdens de ontmoeting tussen Eva Kelder en andere leden van Een perfecte dag voor literatuur, afgelopen zaterdag. Dit is een boek dat ik ook wel had willen schrijven.Lees hier wat andere leden van Een perfecte dag voor literatuur over dit boek schreven.
-
Een perfecte dag voor literatuur: Boekverslag van Wat ik weet
1. Titelbeschrijving
Wat ik weet. Julie Berry. Gottmer, Haarlem, 2014.
Eerste uitgave in het Engels, 2013. Oorspronkelijke titel: All the Truth That’s In Me.2. Motivering keuze
Voor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur, worden er iedere maand twee boeken voorgesteld die je kunt lezen om vervolgens een blog over te schrijven. Voor de maand april stond dit boek op de lijst. Omdat het een genre is waarvan ik nog niet veel heb gelezen, namelijk Young Adult (YA)en omdat het onderwerp me aansprak, koos ik dit boek. Omdat het om een Young Adult boek gaat, heb ik gekozen voor een blog in de vorm van een boekverslag zoals je dat op de middelbare school moet maken. Het genre YA is in de eerste plaats bedoeld voor jongeren die in die leeftijdsfase zitten.3. Inhoudsbeschrijving
Judith leeft in een klein puriteins dorpje als ze van de ene op de andere dag verdwijnt om twee jaar later net zo plotseling weer terug te keren. Haar tong is afgesneden en ze kan niet praten over wat haar is overkomen. Hierdoor wordt zij als paria behandeld door de rest van de gemeenschap. Haar vader is gestorven van verdriet. De jongen aan wie zij van jongs af aan haar hart had verpand, is geen jongen meer en is verder gegaan met zijn leven. Haar vriendinnen zijn haar vergeten. Zelfs haar eigen moeder negeert haar het liefst.
Door haar positie als buitenstaander kan Judith vrij onopgemerkt gaan en staan waar ze wil en zo hoort, ziet en weet ze dingen die voor anderen verborgen blijven. Zij is echter niet de enige die dingen ziet en te weten komt. Uiteindelijk brengt haar zwijgen haar en degenen die ze lief heeft in grote problemen. Judith staat voor de moeilijke beslissing om haar geheimen en die van anderen prijs te geven of voor altijd te zwijgen.4. Personages
Judith Finch
Tot haar veertiende een gelukkig, mooi en intelligent meisje. Haar ouders houden van haar, ze heeft vriendinnen en ze is verliefd op Lucas. Ze leert en doet wat van meisjes in de gemeenschap wordt verwacht en haar toekomst lijkt te worden zoals ze hem zich voorstelt.
Dan wordt ze ontvoerd en maakt ze verschrikkelijke dingen mee. Ze keert terug na twee jaar, op haar zestiende, maar zonder tong. Ze schaamt zich verschrikkelijk voor de vreemde klanken die ze maakt en ze besluit nooit meer (te proberen) te praten. Ze raakt in zichzelf gekeerd en leert zich onzichtbaar te maken. Haar gedachten en ideeën zijn echter nog die van het meisje van voor haar verdwijning. Hierdoor raakt zij steeds meer in tweestrijd met zichzelf: zich voegen naar de achterlijke ideeën over haar positie in de gemeenschap en voor altijd een paria blijven of uit haar comfortzone stappen en gaan staan voor wie zij werkelijk is.
Voor haar verdwijning wordt ze ‘mereltje’ genoemd door haar vader omdat ze zo mooi kan zingen. Lucas noemt haar ook ‘mereltje’ omdat ze zo goed wormen kan vangen. Na haar terugkomst noemt niemand nog haar naam of koosnaam. Haar broer noemt haar ‘worm’ en haar moeder noemt haar ‘jij daar’.Lucas Whiting
Tweeëntwintig jaar en dus een man. Helemaal alleen nadat zijn moeder hem en zijn vader verliet om met haar minnaar een nieuw leven te gaan leiden en nadat zijn vader waanzinnig werd en zijn huis en waarschijnlijk zichzelf verbrandde. Hij is jong zelfstandig geworden en heel verantwoordelijk. Doet wat hij denkt dat van hem verwacht wordt. Vraagt meisje ten huwelijk en leidt de mannen van het dorp in de strijd tegen de vijand. Toch mist hij zijn vader en blijft diens duistere verleden hem parten spelen. Het is duidelijk dat zijn hart er niet bij is. Beetje bij beetje volgt hij zijn hart en doet hij dingen die hem echt gelukkig maken.Darrel Finch
Roodharig broertje van Judith. Beetje verwend, kan goed leren en is lange tijd de enige waar Judith wat beter contact mee heeft nadat ze is teruggekomen. Hoewel hij haar vrij slecht behandelt, blijft ze voor hem zorgen en hij fungeert bij tijd en wijle als haar stem en leert haar beter lezen en schrijven.Ezra Whiting, de kolonel
Vroeger was hij een rijke boer, een man van aanzien. Niemand weet van zijn geheime leven, behalve Judith. Zijn woede drijft hem tot afschuwelijke daden, maar diep in zijn hart is hij soms nog een fractie van de goede persoon die hij eens was.5. Thema, motieven
Thema
Het thema van dit boek is opkomen voor je zelf: ontdek wie je bent en waar je voor staat en spreek dit uit. Judith is door toedoen van anderen in een verschrikkelijke positie gekomen en overweegt zich te schikken in haar lot. Haar gevoel, haar normen en waarden en haar verstand doen haar uiteindelijk toch besluiten om voor de moeilijke weg te kiezen: ze spreekt zich uit. In dit verhaal wordt dit heel letterlijk doordat zij ook fysiek niet meer in staat is om goed te praten, waardoor het zich uitspreken zowel letterlijk als figuurlijk is hier.Motieven
De wilgenboom. Judith heeft een wilg die ze haar boom noemt. Ze kan er in klimmen en zich verschuilen. Het is de plaats waar ze voor haar verdwijning zat en zag wat ze beter niet had kunnen zien. Het is de plaats waar ze wacht op Lucas. Het is een plek waar ze zichzelf kan zijn, zowel voor als na haar verdwijning. De wilg staat symbool voor vruchtbaarheid, maar ook voor ongelukkige liefde en dood. In de wilg zouden ook heksen en spoken wonen.Dieren. Dieren fungeren in dit boek als ‘vertrouwenspersonen’. Je kunt ze vertellen wat je wilt, ze zijn trouw en ze hebben je nodig. Judith houdt van hun melkkoe die ze eerst Madam en later Io noemt nadat ze het verhaal over Jupiter die Io verandert in een witte koe om haar te verbergen voor zijn vrouw Juno, heeft gelezen. Het paard van de kolonel, een merrie, is voorbestemd bij Judith te blijven en ze noemt haar Fantoom. En dan is er nog Jip, het grappige hondje van Lucas.
Kennis. Kennis is macht, kennis is zelfstandigheid. Kennis biedt en uitweg. In een dorp vol onwetenden hebben de ouderlingen veel macht. Ook is er van oudsher aanzien voor de schoolmeester. Die niet altijd even correct omgaat met deze macht. Judith ziet al snel in dat kennis van lezen en schrijven haar helpt om haar wereld te vergroten. Schrijven om haar gedachten te ordenen, lezen om beter te kunnen schrijven.
6. Tijdsverloop
Het boek is verdeeld in drie delen: Ervoor, Erna en Nu. Ervoor beslaat een halve bladzijde. Erna bestaat uit boek 1, 2, 3 en 4 (275 blz.) en Nu beslaat 2,5 bladzijdes. De tekst is verdeeld in korte stukjes die met Romeinse cijfers genummerd zijn. In deze stukjes – variërend van een of een paar regels tot een aantal bladzijdes in lengte – wordt het verhaal van Judith verteld met vele flashbacks naar de periode tussen Ervoor en Erna, de twee jaar dat Judith ‘weg’ was. Ook zijn er veel herinneringen aan vroeger, aan Ervoor. Het is moeilijk exact in te schatten, maar het verhaal, speelt zich af ongeveer twee jaar nadat Judith is teruggekeerd, gedurende de vroege herfst tot in de winter, dus over een tijdsbestek van ongeveer vier maanden.7. Vertelperspectief
Dit boek is in het ik-perspectief geschreven. De ik in het verhaal is Judith Finch. Zij vertelt over zichzelf in de ik-vorm en over anderen, zoals haar broer, haar moeder, de schoolmeester etc. Maar zij doet ook nog iets anders, ze spreekt ook een personage in het boek aan in de aanspreekvorm jij. Alsof ze het verhaal aan hem vertelt, alsof ze haar gedachten met hem deelt. Deze jij-persoon is Lucas Whiting.8. Gevoelens en eindoordeel
Het was een interessant en spannend boek om te lezen. De goede vertaling heeft hier zeker aan bijgedragen. De korte, genummerde stukjes werkten vervreemdend op een aangename manier. Het werd daardoor mysterieuzer. Een dagboek, maar ook weer niet, omdat je weet dat de hoofdpersoon nauwelijks kan schrijven. Een opname van haar gedachten. Hoewel er bijna geen informatie gegeven wordt over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, kun je met een beetje denk- en zoekwerk achterhalen dat dit verhaal zich waarschijnlijk afspeelt in een nederzetting van de Puriteinen/Puritans rond 1650-1700 in het noordoosten van de Verenigde Staten. Ik moet zeggen dat ik door de naam Roswell Station aanvankelijk op het verkeerde been was gezet en dit gelijk associeerde met Roswell, New Mexico en de vreemde zaken die daar onderzocht werden en dus aan een hele andere setting en tijd dacht toen ik begon met lezen… Tegelijkertijd is het heel gemakkelijk om je snel in te leven in het verhaal omdat door de weinige specifieke gegevens over de locatie het verhaal zich bijna overal wel zou kunnen afspelen.
Ik vond het eind goed-al goed idee in dit boek ook prettig omdat er genoeg narigheid in het verhaal gebeurt om een goed einde te rechtvaardigen, zeker voor de doelgroep die toch positief gestimuleerd moet worden door dit boek. Ik vind wel dat er dingen in beschreven en een aangeroerd worden die voor een twaalfjarige nog best pittig zijn. Of ben ik daarin hopeloos ouderwets?
Een Young Adult boek dus, maar ook nog interessant voor dertigers en veertigers die jong van geest zijn. Per slot van rekening zijn we allemaal jong geweest…Extra: Tijdens het lezen moest ik steeds denken aan een ander boek dat ik al lang geleden had gelezen. The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood. Dat boek heb ik meteen na Wat ik Weet herlezen. Wellicht ooit nog eens een vergelijking tussen deze twee boeken in een ander blog.
Noot: De opbouw en onderdelen voor dit boekverslag zijn vrij geïnterpreteerd en overgenomen van het voorbeeld dat docent en oprichter van Neder-L, Ben Salemans geeft op internet voor een lees- of boekverslag voor leerlingen uit de bovenbouw van het vwo.
Lees hier wat anderen over dit boek schreven in hun blogs voor Een perfecte dag voor literatuur.
-
Een perfecte dag voor literatuur: De verantwoordelijkheid van de lezer
Is Maartje Wortel
a. een 31-jarige schrijfster die wordt vergeleken met Haruki Murukami?
b. Een vegetarische lesbienne?
c. De literaire belofte voor 2014 die recensenten in haar zien?
d. Een hyperbewuste kluizenaar die vlucht in woorden?Zo begint − iets uitgebreider − het interview/artikel met Maartje Wortel in NRC Lux van zaterdag 1 februari 2014. Ze is natuurlijk alle vier en op welk aspect of combinatie daarvan je de nadruk legt, ligt niet zozeer aan haar, maar aan hoe anderen haar zien. Op basis van dat uitgangspunt is de hoofdpersoon in haar boek IJstijd ook schrijver, omdat de uitgever een schrijver in hem ziet. Andere personages in het boek zien hem als een kind waar voor je wel materiële verantwoordelijkheid hebt maar geen emotionele aandacht en geen tijd (zijn moeder), een grappige, interessante, aantrekkelijke jongen (de schrijver Chuck Palahniuk) en een meegaande, faciliterende jongeman die alles geeft wat je wel en niet wilt (zijn vriendin Marie).
James Dillard is een jonge man van begin dertig aan wie het in financieel opzicht niets ontbreekt. Hij teert op de zak van zijn moeder, die dit overigens zelf zo wil, en leeft in luxe hotels op dure kazen en wijnen. Hij heeft wel gestudeerd, hij heeft enkele vrienden, hij is niet echt a-sociaal, maar hij heeft geen doel in het leven. Als hij probeert dit voor zichzelf te creëren door deel te nemen aan een praatgroep voor eenzame mensen ontmoet hij op straat Marie. In het jaar dat daarop volgt, is zij zijn doel in het leven. Uiteindelijk kan hij haar niet geven wat zij wil en verlaat dit destructieve meisje hem. James valt in een gat en leeft op als er weer iemand is die iets van hem wil: de redactrice die wil dat hij een boek schrijft. Zoals Maartje Wortel het zegt: “Als één iemand iets van je wil, ben je gelukkig.” Of James Dillard echt gelukkig is, weet ik niet, maar zijn nieuwe status als schrijver geeft hem in ieder geval nieuwe impulsen en hij probeert weer iets in gang te zetten. En er zitten zelfs avonden tussen waarop hij weinig aan Marie denkt.
James Dillard doet en denkt uitsluitend in de tegenwoordige tijd. Dit deed hij al als klein jongetje en nu doet hij het nog steeds. In het boek is dit prachtig gedaan en heel knap hoe een aantal keer heel vloeiend de ene tegenwoordige tijd van het heden overgaat in de tegenwoordige tijd van de tijd met Marie, het verleden. Deze angst voor het verleden is misschien wel een angst voor loslaten, de moeite met het accepteren dat iets voorbij is.
De schrijfopdracht loopt uit op niets, maar het brengt James wel iets. Een opening, terug naar het begin. Hij accepteert dat bepaalde dingen gaan zoals ze gaan, maar ook dat andere dingen gingen zoals ze gingen. Door bepaalde zaken naar het verleden te verwijzen, kan hij nu pas echt denken, praten en voelen tegelijk in de tegenwoordige tijd.
Maartje Wortel heeft een mooi boek geschreven met prachtige taal. Aan de ene kant heel sober, maar ook met heel veel gevoel. Schrijnend zijn de beschrijvingen van de relaties die hij heeft met zijn ouders en Marie, de patronen waarin ze zijn beland en die daardoor zo vanzelfsprekend lijken voor hen zelf.
Een verhaal waarover je blijft nadenken. Maartje Wortel zegt dat schrijven iets lafs heeft: “Ik heb mezelf in het boek gestopt en ben nu verdwenen. Aan de lezers nu de verantwoordelijkheid om het uit zoeken, er iets van te maken.”Een verantwoordelijkheid die ik in dit geval graag neem.
Ijstijd. Maartje Wortel. De Bezige Bij, 2014. 238 pp.
Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.
-
Een perfecte dag voor literatuur: De flaptekst van De drie levens van Tomomi Ishikawa door Benjamin Constable.
De flaptekst:
Wanneer leer je echt je vrienden kennen?
Tomomi Ishikawa is dood en haar beste vriend Ben erft haar laptop. Daar staan wonderlijke aanwijzingen op en Ben denkt dat er meer achter haar zelfmoord zit. Tomomi leidt hem naar pakketjes die ze voor hem heeft verstopt op vreemde plekken in Parijs: onder een bankje in een onbekend park, in een verlaten metrostation en in een beroemd beeld van stilstaande klokken. Na de uitgebreide speurtocht door Parijs, voert ze hem op een nog spannender tocht naar New York, Ben put troost uit deze afleiding maar als hij in New York vermoedt dat iets niet klopt, wordt de sfeer grimmig. Wat wil Tomomi van hem? Wordt hij vermaakt of bespeeld?
Veel bloggers die over boeken schrijven, beginnen hun blog of recensie met het citeren van de flaptekst van het betreffende boek. Op zich niet zo gek als je bedenkt dat die tekst vaak de eerste kennismaking is met een boek dat je wilt kopen of gaat lezen.Een flaptekst is een tekst op het achterplat, bedoeld voor de toekomstige koper die het boek in de winkel oppakt. Moet wervend zijn. Aldus Lisa Kuitert in Over redactie.(Uit de serie Schrijfbibliotheek, 2008).
De flaptekst geeft allerlei informatie over de inhoud van het boek en zegt meestal ook iets over de auteur. De flaptekst van het boek De drie levens van Tomomi Ishikawa zette mij aan het denken over het fenomeen flaptekst in het algemeen en de specifieke flaptekst van dit boek in het bijzonder.
Hoe komt een flaptekst tot stand, wie schrijft hem, wie bepaalt wat er achter op het boek komt te staan over het boek en over de auteur? In mijn leven als bewuste lezer – de laatste 32 jaar – en daarbij in de tien jaar dat ik bij een uitgeverij werkte heb ik er vele gelezen en ze ook zelf geschreven. De informatie die ik nu hier ga schrijven is dan ook gebaseerd op mijn eigen ervaringen en wellicht gaat het bij andere uitgeverijen anders, maar vast niet heel anders.
Als redacteur schreef ik meestal vrij aan het eind van de totstandkoming van het boek de flaptekst, op het moment dat het omslagontwerp in zijn geheel af moest zijn ter voorbereiding op het drukken en in het ideale geval nadat de redactie zo goed als afgerond was. Er was dan een duidelijk beeld van wat de auteur voor ogen had en een goede kennis van de inhoud van het boek. Nu ging het in mijn geval niet om (literaire) fictie maar meer om handboeken, overzichtswerken, psychologische zelfhulpboeken en vertalingen. Het is altijd van belang dat de juiste toon gezet wordt, maar bovenaan stond altijd het streven om zo efficiënt mogelijk over de inhoud, de auteur en de bijzondere, onderscheidende aspecten van het boek te vertellen. Wervend inderdaad want deze eerste kennismaking moest er voor zorgen dat iemand die het boek oppakte in de boekhandel op basis van de aantrekkingskracht van en eerste gevoel bij de voorkant van het boek, in dit gevoel bevestigd en versterkt werd bij het lezen van de achterkant.
In meer of mindere mate kreeg de auteur inzage en inspraak in de tekst. Bij de vertalingen werd je nog meer op je eigen kracht teruggeworpen want dan was er geen contact met auteur. De originele flaptekst en je eigen inzichten vormden het uitgangspunt samen met de ontvangst van het boek in het eigen taalgebied. Dit klinkt als een ideaal proces, maar doordat het vrij aan het eind moest gebeuren stond er wel vaak een grote tijdsdruk op.Nu terug naar De drie levens van Tomomi Ishikawa, debuut van de Engelse schrijver Benjamin Constable. Een merkwaardig boek, waarin niet alleen met de hoofpersoon gespeeld wordt, maar ook met de lezer. Een spel tussen fictie en werkelijkheid, leven en dood, heden en verleden. De flaptekst las ik voor het eerst bij de presentatie van de nieuwe te lezen titels voor de boekenclub. De tweede keer las ik hem voorafgaand aan het lezen van het boek zelf, iets wat ik eigenlijk altijd doe. Ook herlees ik altijd de flaptekst als ik het boek uit heb om mijn eigen mening achteraf te vergelijken met de verwachtingen voorafgaand aan het lezen op basis van de flaptekst. Zo ook nu en meteen viel me van alles op aan deze tekst: hij is erg kort, kort door de bocht, maar het belangrijkste: hij klopte niet naar mijn idee. Er stonden feiten in die ik niet in het boek had gelezen. Nu kon dit natuurlijk ook aan mij liggen, want dit boek kon me niet van a tot z even goed blijven boeien. Dus nog eens gelezen – verticaal – toegespitst op de feiten die in de flaptekst staan. Het stukje over zijn zoektocht in Parijs klopt nauwelijks: er is geen pakketje verstopt onder een bankje, in Parijs noch New York. De hoofdpersoon zit wel vaak op bankjes om na te denken, te slapen of te lezen, maar hij vindt er geen pakketjes onder. Er is evenmin een pakketje verstopt in een verlaten metrostation. Het verlaten metrostation komt wel voor in het boek, maar dan in New York en vormt een schat op zich zonder dat er daar nog een pakketje ligt. Bovendien worden er in Parijs maar twee pakketjes gevonden en geen drie, waarvan de eerst inderdaad in het beeld van de stilstaande klokken zit.
Deze foutieve beschrijving doet verder niet zoveel af aan de beschrijving van het boek, maar het doet me wel afvragen hoe het komt dat de schrijver van deze flaptekst dit schrijft? Ik denk het antwoord wel te weten: haast, tijdgebrek, zowel bij het lezen boek als bij het schrijven van de flaptekst. En geen corrigerend oog van de auteur zelf die hem of haar ongetwijfeld op deze onregelmatigheden had gewezen. Lezing van de Engelse covertekst bevestigt mijn idee alleen maar, want de Nederlandse tekst is geen letterlijke of zelfs maar benaderende vertaling daarvan. Voor mij persoonlijk bevestigt het ook mijn beeld van het boek: met vlagen interessant en fascinerend – niet in de laatste plaats door de vele echte beschrijvingen van interessante plekjes in Parijs en New York, die uitnodigen tot een wandeling of een metrotocht daarheen met dit boek in de hand – maar ook verwarrend, overlopend van feiten, raadsels, stijlvormen, perspectieven, woordspelingen, een imaginaire kat en zijweggetjes en te gekunsteld. Kennelijk kon de redacteur er zelf ook geen wijs meer uit en haalde dus de gegevens uit de tekst door elkaar.
Een lastig verhaal om een flaptekst voor te schrijven, maar dit had beter gekund. Kijk maar naar de Engelse tekst waarmee ik zal besluiten, nadat ik hier nog de opmerking plaats dat de oplettende lezer van mijn blog wel kan concluderen waar mijn grootste valkuil lag bij het schrijven van beknopte flapteksten…Will death be the end of their friendship, or just the beginning?
What writer Benjamin Constable needs is a real life adventure wilder than his rampant imagination. And who better to shake up his comfortable Englishman-in-Paris routine than the enigmatic Tomomi “Butterfly” Ishikawa, who has just sent a cryptic suicide note?
She’s planted a slew of clues– in the pages of her journal, on the hard drive of her computer, tucked away in public places, under flowerpots, and behind statues. Heartbroken, confused, and accompanied by an imaginary cat, Ben embarks upon a scavenger hunt leading to charming and unexpected spaces, from the hidden alleys of Paris to the cobblestone streets of New York City.
But Butterfly’s posthumous messages are surprisingly well informed for the words of a dead person, and they’re full of confessions of a past darkened by insanity, betrayal, and murder. The treasures Ben is unearthing are installments of a gruesome memoir. Now he must draw a clear line between the real and surreal if he is to safe himself, Butterfly, and what remains of their crazy and amazing friendship.
De drie levens van Tomomi Ishikawa. Benjamin Constable. Nieuw Amsterdam, 2013. 304 pp.Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

