Tag: roman

  • Hollandse nuchterheid en Amerikaanse volharding van honderd jaar geleden in Edna Ferbers Het purperen land

     

    het-purperen-land 

    Als de negentienjarige en verweesde Selina Peake eind 19e eeuw op de bok van een boerenkar de reis van slechts 10 mijl van Chicago naar het gehucht High Prairie aflegt om daar schooljuffrouw te worden voor de kinderen van de Nederlandse groentekwekers, kan ze haar geluk niet op. Ze ziet deze onderneming als een tussenstation in een leven vol avontuur ‘dat je moest nemen zoals het kwam erop vertrouwend dat er ieder moment iets prachtigs op je pad kon komen.’ Hoe anders zal haar leven echter verlopen als ze niet lang na aankomst verliefd wordt op een stugge Hollandse weduwnaar die voor het ongeluk geboren lijkt te zijn. Maar Selina houdt vol en ondanks of misschien dankzij haar geromantiseerde kijk op het leven en met behulp van haar grote vastberadenheid ziet zij kans, na de dood van haar man, om hun boerenbedrijf nieuw leven in te blazen. Ze is vastbesloten haar zoon Dirk (Zogroot is zijn kinderkoosnaam, waarop de oorspronkelijke Engelse titel ‘So big’ berust) de culturele opvoeding en een artistiek leven te geven die zij voor zichzelf gewenst had. Dirk echter bewandelt een ander pad en kiest voor de financiële wereld en de rijke, luxe leefstijl die daarbij hoort.

    Selina blijft in de kleinste dingen iets moois zien en geniet van de eenvoud om zich heen. Dit zorgt voor mooie gesprekken tussen moeder en zoon die elkaar respecteren en vol liefde met elkaar omgaan. Dit boek dat bijna honderd jaar geleden in 1925 de Pulitzer Prize won, is verrassend modern en vlot geschreven en geeft een prachtig tijdbeeld van de opkomst van de industrialisatie en de financiële markten in Amerika met de bijbehorende uitspattingen van de rijke elite tegenover de eenvoud van een kleine boerderij en de schoonheid van het Amerikaanse platteland en noeste arbeid en de schone kunsten die ook een belangrijke rol spelen in dit boek. Daarmee is het helemaal een boek van zijn tijd met romantische aspecten alsook vleugjes realisme en naturalisme en het fin de siècle denken, waarbij de duidelijke boodschap is dat mooi niet altijd goed is, dat ‘lelijke’ mensen best een heel mooi karakter kunnen hebben en dat rijk zijn niet altijd betekent dat je veel geld hebt.

    Wat dit boek extra interessant maakt, is het feit dat een Hollandse gemeenschap er een grote rol in speelt. Deze gemeenschap van Nederlandse immigranten vestigde zich hier vanaf 1840 als groentekwekers die hun groenten verkochten op de markten van Chicago. Ze leefden hier hun Hollandse leven met stugge, no nonsens karakters in boerderijen naar Hollands voorbeeld. De verrukking van Selina over de prachtige velden vol groene en rode kolen, die zij als groene agaat en purpersteen benoemt, wekt grote hilariteit onder de nuchtere Hollanders.

    Wat mij ook fascineerde was de vertaling van het boek. Een vertaling die dus bijna honderd jaar na dato is gemaakt. Welke beslissingen neemt een vertaler over ouderwets taalgebruik, ouderwetse formuleringen en in het bijzonder: hoe zijn de vreemde Engelse zinnen van de Nederlandse personen in dit boek vertaald naar het Nederlands? In de Nederlandse vertaling spreken de Nederlandse personages in het boek een kortaf, beknopt Engels zonder lidwoorden en af en toe in een vreemde volgorde. Ik probeer hierin de Nederlandse invloed terug te vinden. En dit is lastig aangezien ik de tekst in een Nederlandse vertaling lees. Een Amerikaanse schrijfster heeft bijna een eeuw geleden Engelse zinnen met een Nederlandse ondertoon opgeschreven, die nu in het Nederlands zijn vertaald. ‘Never must anybody dress up in a bride’s dress only to get married’ wordt vertaald als ‘Nooit mag iemand bruidsjurk aantrekken, behalve om te trouwen’. Ik zou het interessant vinden om na te gaan hoe Ferber kwam tot deze zinnen en wat de argumenten van d e vertaalster waren om ze te vertalen zoals ze heeft gedaan. Even zo interessant zou het zijn om na te gaan hoe Edna Ferber aan haar kennis over deze Nederlandse gemeenschap is gekomen.

    Hetzelfde geldt voor de Nederlandse titel. Die is zo heel anders dan de oorspronkelijke Engelse en toch heel toepasselijk. Zowel de Engelse titel So Big als de Nederlandse titel Het purperen land worden in respectievelijk het eerste en tweede hoofdstuk verklaard en geven ieder op eigen wijze een duidelijke verwijzing naar een belangrijk aspect van het verhaal. SoBig de bijnaam van Dirk deJong, zoon van Selina waarmee hij letterlijk en figuurlijk zijn lengte en betekenis aangeeft en die een directe verwijzing is naar zijn toekomst en hoe verschillend deze is ten opzicht van de levenswijze van zijn moeder en haar wensen voor hem. Het purperen land verwijst naar de kolenvelden, het land dat ‘door de late middagzon in een gloed van rozerood, goud en glinsternevel wordt gezet, een gloed die bij dit merengebied hoorde.’ Zo ziet Selina het voor het eerst en ze wordt vervuld door een gelukzalig gevoel van avontuur, schoonheid en romantiek, niet wetende dat ze dit land de rest van haar leven niet meer zal verlaten en dat dit land ook ploeteren betekent en voor velen alle schoonheid heeft verloren.

    Een mooi boek, dat terecht nieuwe leven ingeblazen krijgt met deze Nederlandse vertaling.

    Het Purperen land. Edna Ferber. (Oorspronkelijke titel: So Big,1924). Uit het Engels vertaald door Lisette Graswinckel (2016). 319 pp.

    Een exemplaar werd me beschikbaar gesteld door Uitgeverij Nieuw Amsterdam, waarvoor mijn dank. Ik las dit boek en schreef dit stuk voor de online pop-up boekenclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Lees hier wat anderen leden van EPVDL over dit boek schrijven.

  • Aan het eind van de dag. Gedrukt of geschreven?

    aan-het-eind-van-de-dag

    Kun je aan het eind van de dag, als je leven ten einde loopt of richting het einde gaat, als je de balans opmaakt, leven met je eigen levensverhaal?

    Dat is de centrale vraag in dit boek.

    Hoofdpersoon en verteller is Katharina (Kat) Donker. Historica, feminist, politica in ruste. Maar ook moeder, echtgenote, vriendin in ruste. Een wantrouwige, gedreven, talige vrouw. Als zij door de jongere Clara Hartong gevraagd wordt, mee te werken aan haar biografie, saboteert ze haar aan alle kanten, ondanks verschillende ontmoetingen die ze hebben om over Kats leven te spreken.
    Tegelijkertijd besluit ze zelf de balans op te maken, een tegenwicht te bieden voor zichzelf aan wat ze denkt, vermoedt, vreest dat Clara gaat opschrijven. Aan de hand van herinneringen en bronnen (cassettetapejes en brieven) wordt ze zo de biografe van haar eigen leven. Het is geen fraai leven, tenminste niet op het persoonlijke vlak. Kat is een sterke vrouw, die voortdurend rationele beslissingen neemt, het voortouw neemt. De rol van ondergeschikte is aan haar niet besteed. Dit kost haar veel in de relaties met haar naasten, maar leek haar veel te brengen in haar loopbaan. Nu die loopbaan ten einde is, confronteert ze zich zelf met persoonlijke zaken die ze altijd wegduwde, ontkende, vreesde.

    Ik ben het niet. Ik ben nooit geweest wie ik zag. Ik weet niet wie ik is.

    Mijn oude ‘ikken’ waren personages die ik als alwetend auteur met enige tederheid kon beschrijven en deels bedenken.

    Zo lezen we de beschrijvingen van haar verschillende ‘ikken’, de verschillende levens die beschreven kunnen worden en die samen haar leven vormen. Het is aan de lezer, de toeschouwer of aan de biograaf om te bepalen waar de nadruk wordt gelegd. En aan de lever van het leven zelf.

    Dit spiegelpaleis van levens tornt al mijn naden los.

    Katharina komt er niet goed vanaf. Ze verliest veel in haar leven. Ze is geen aardig persoon en toch lukt het mij als lezer om sympathie voor haar op te brengen, om met haar mee te leven en te lezen en om het haar te gunnen dat ze helemaal aan het eind, aan het eind van de dag de confrontatie aangaat en verder gaat.

    Over speaking names en omslagontwerp gesproken
    Ik vond het leuk om te zien dat de twee hoofdpersonen, de twee ‘biografen’, speaking names hadden. Katharina (Kat, Kitty) Donker: Kat staat voor kattig, katachtig, op je pootje sterecht komen en Donker voor duister, verhullend, geheim. Een geheim waarvan ze niet wil dat de ander, Clara Hartong het ontdekt, onthult, aan het licht brengt door het op te schrijven, door te zeggen wat ze vindt.
    Ook het omslagontwerp verbeeldt heel mooi het onderwerp van dit boek: De titel in tweevoud, bijna drievoud weergegeven: twee keer in drukletters, een keer recht en een keer net iets uit het lood, en een keer in schrijfletters. De gedrukte versie en de geschreven versie, de versie van het boek en de spiegelversie.

    Aan het eind van de dag. Nelleke Noordervliet. Uitgeverij Atlas Contact. 348 pp.

    Een exemplaar van dit boek werd me beschikbaar gesteld door de uitgever, mijn dank daarvoor. Deze recensie schreef ik als deelnemer aan de online, pop-up bookclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Je kunt hier lezen wat andere deelnemers over dit boek schreven.

  • ‘Ferrante fever’ of slechts een klein beetje verhoging?

    elena ferranteWie vlucht en wie blijft is het derde deel van een vierluik die ook wel bekend staat als de ‘Napolitaanse romans’ van de schrijfster Elena Ferrante. Ondanks de subtiele hints vooraf dat het misschien goed zou zijn om eerst de twee voorgaande delen te lezen om dit derde deel goed tot zijn recht te laten komen, dacht ik eigenwijs als ik ben en met tijdgebrek dit deel ook wel als stand alone te kunnen lezen.
    Ik denk dat dit geen goede beslissing was. Ik had enorme moeite om in het verhaal te komen, waarbij vooral de grote hoeveelheid namen van personen die meestal zonder enige vorm van introductie (want die hadden ze natuurlijk al gehad in de eerste twee delen) ten tonele verschijnen, me parten speelde. Maar ook de  politieke ondertoon kon me niet heel erg boeien. Het idee van twee sterke vrouwen die hun weg vinden in verschillende milieus in Italië in de tweede helft van de 20e eeuw spreekt me wel aan. Ook de Italiaanse sfeer, toch een bepaalde stijl die ik herken uit de boeken van Niccolò Ammaniti en Paolo Giordano, vind ik mooi. De vertaling is goed en leest soepel.
    Het verhaal gaat over twee jeugdvriendinnen die vroeger heel samen hebben meegemaakt, maar in dit deel, in de eerste fase van hun volwassen leven, nogal van elkaar vervreemd zijn. Alhoewel vervreemd misschien niet het juiste woord is, ze zien en spreken elkaar niet meer zo vaak, hun band sterk en blijft onuitwisbaar ook al lijkt het soms alsof ze elkaar niet begrijpen, verafschuwen, zelfs haten.
    31 pagina’s voor het einde vindt er een ‘onverwachte’ wending plaats die me toch doet afvragen hoe het verder zal gaan met Elena en Lila en ook wel een beetje hoe het ze eerder is vergaan.
    Men spreekt in verband met deze boeken die –kennelijk heel bekend zijn  – en het mysterie rondom de schrijfster – Elena Ferrante is het pseudoniem van een vrouw (of man) waarvan de ware identiteit compleet in nevelen gehuld is – wel van de ‘Ferrante fever’: de grote schare fan-lezers die smachtend wachten op ieder nieuw deel. Bij mij is er geen sprake van Ferrante koorts, misschien van een heel klein beetje verhoging. Ik ben er nog niet uit of het een virusje is dat blijft hangen of een snel weer vergeten verkoudheidje.

    Elena Ferrante. Wie vlucht en wie blijft.416 pp. Uitgeverij Wereldbibliotheek. Vertaald door Marieke van Laake.

    Een exemplaar van dit boek werd me beschikbaar gesteld door de uitgeverij, waarvoor mijn dank. Dit boek las ik samen met de literaire online leesclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Lees hier wat anderen ervan vonden.

    Meer over de auteur:

    -Anne Branbergen in de Groene, 13 september 2017: Elena Ferrante is een man!
    -Anne Branbergen in de Groene, 16 maart 2016: Collega onthult de identiteit van Elena Ferrante.
    -Daphne van Rijssel op Hebban, 13 juli 2015: Het mysterie rond Elena Ferrante.
    -Interview met de auteur door haar Italiaanse uitgevers Sando en Sandra Ferri in The Paris Review, spring 2015, nr.212.

     

     

  • Moederziel in de war…

    moederzielSoms zie je wel eens iemand lopen, in de verte of dichtbij, of zitten voor je in de tram of op een terrasje en dan denk je dat het iemand is die je kent. Van vroeger, een vriendje of een vriendin met wie je het contact bent verloren of een ver familielid. Maar vaak zie je al snel dat het die persoon niet is, al is dat alleen maar omdat je beeld van hen is blijven steken op hoe ze er uit zagen toen ze vijf, tien jaar jonger waren…
    Maar wat nu als je denkt je moeder te zien of sterker nog, zeker weet dat ze het is. Je moeder die heel veel jaren eerder zomaar uit je leven is verdwenen en die je daarna nooit meer hebt gezien, gehoord, gevoeld. En die voor je staat, met je praat, met je mee naar huis gaat. Ze is wat in de war, maar toch. Dit overkomt de hoofdpersoon, Jonathan, in Moederziel van Krijn Peter Hesselink. En ook al denk je als lezer (ik tenminste) vrijwel meteen dat dat echt niet zo maar, zo makkelijk kan, toch blijft de auteur subtiele twijfel zaaien over of ze het nu wel of niet is. Wat ik ook meteen dacht was dat je wel in de war moet zijn als je met blote bast op blote voeten ’s ochtends vroeg door een dorpje zwerft, waar je op vakantie bent en dan ook nog je verloren moeder tegenkomt, een oud, duidelijk verward dametje. Maar wat wil je. Als je verder leest en je de jeugdherinneringen van de ik-figuur tot je neemt, begrijp je wel dat hij in de war is. En dan begrijp je ook wel dat hij in het heden op een moment is aangekomen, namelijk het moment waarop hij geconfronteerd wordt met een mogelijk vaderschap, dat hij zijn moeder wanhopig mist en erg nodig heeft.
    Als jongetje fantaseerde Jonathan er op los om maar te kunnen ontvluchten aan de waarheid bij hem thuis. En eigenlijk is hij daar nooit  mee opgehouden en nu, nu hij in zijn leven is vastgelopen en geconfronteerd wordt met zaken die hij niet aan kan, fantaseert hij eigenlijk weer. Het is mooi hoe dit beschreven wordt in slechts 150 pagina’s. Met relatief weinig woorden weet de auteur de sfeer, de pijn, het verdriet, de onmacht, de hulpeloosheid van de hoofdpersonen goed te beschrijven. Als lezer voelde ik me bijna een gluurder, een andere vakantieganger, een vreemde snuiter die door het dorpje slentert, zich achter een boom verstopt en de gangen van de hoofdpersoon volgt, gedurende de ongeveer twaalf uren dat het verhaal zich in het heden afspeelt. Je trekt conclusies, je denkt dingen te weten, je vult de lacunes in. Net als de agent in het verhaal. Hij stamelt aan het eind van het verhaal: “Ik wist niet dat mevrouw… Mij was verteld dat ze alleenstaand zou zijn…Is dat–”

    En Jonathan antwoordt: “Geeft niets. Er is vast wel meer dat u niet weet. Zou u zo goed willen zijn haar weer naar huis te brengen?”

    Klopt. Er is wel meer dat ik niet weet over deze mensen, maar genoeg om als voorbijganger, lezer geraakt te worden.

    Moederziel. Krijn Peter Hesselink. Uitgeverij Podium. 154 pp.
    Een exemplaar van dit boek werd mij beschikbaar gesteld door de uitgever.

    Lees hier wat andere bloggers van Een Perfecte Dag voor Literatuur op 30 oktober 2015 schreven over dit debuut.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Over leidmotief en almachtige auteur in Dertig dagen van Annelies Verbeke

    Derstig dagenAls Alphonse (Senegalees van geboorte, maar ondertussen een echte wereldburger, muzikant in hart en nieren, maar ondertussen de kost verdienend met zijn eenmans klusbedrijf) met zijn vrouw Kat is weggetrokken uit de stad en in het Vlaamse Westhoek woont, wordt duidelijk hoe mensen op hem reageren. Aan de ene kant is er het vrij onverholen racisme en aan de andere kant is er een magische kant aan hem die veel mensen aantrekt en verleidt tot grote ontboezemingen, zonder dat hij daarom heeft gevraagd, maar waar hij wel serieus mee omgaat. Door zijn grote drang om eerlijk, oprecht en puur te zijn, maakt hij mooie dingen mee, maar raakt hij ook verstrikt in zijn gedachtewereld en opvattingen. Dertig dagen maken we mee uit zijn leven en wat ben ik blij dat ik die mee mocht lezen.

    Annelies Verbeke heeft een prachtige roman geschreven en als ik het dan toch eens moet zeggen, ik vind dit literatuur met een hoofdletter of met een uitroepteken. Een prachtige eigen stijl, dicht op de huid van de hoofdpersonen, beschouwend, mooie beschrijvingen van natuur, weer, omgeving en gemoedstoestanden en ik vind zo mooi een aantal onderdelen terug en kunstgrepen terug die een traditionele roman in zich heeft.

    Als eerste het duidelijke leidmotief (een in het verhaal terugkerend tastbare zaak met symbolische betekenis) in de vorm van de veldleeuwerik. Tevens een klassiek motief in de literatuur (denk bijvoorbeeld aan Guido Gezelle, William Shakespeare en William Wordsworth), de vogel die de dageraad brengt met een gouden snavel, boodschapper van de goden en het hemelrijk, symbool van de ziel die opstijgt naar het goddelijke. De leeuwerik komt in Dertig dagen meerdere keren op het pad van Alphonse. De eerste keer lijkt hij uit de lucht omlaag te vallen en landt voor hem in een park, vliegt op zijn schouder en laat Alphonse zijn kloppend vogelhart horen. Een andere keer klapt de vogel op zijn motorkap, maar komt er zonder kleerscheuren van af. “Komt hij afscheid nemen?… [Zijn gezang] klinkt niet langer uitbundig vrolijk, eerder op de hielen gezeten, ontredderd.” De laatste keer dat hij voor Alphonses voeten valt, is hij er heel anders aan toe. De functie als boodschapper, waarschuwer, symbool van Alphonses ziel is heel duidelijk als je er op let, maar o zo knap verwerkt in het verhaal.

    Daarbij is er  de auteur, de rol van de auteur in het verhaal. Een belangrijk gegeven in literatuur is deze rol van de auteur. Is de auteur almachtig, kan hij ingrijpen in zijn eigen verhaal en zo de hoofdpersoon redden, waarschuwen, behoeden voor onheil of verkeerde beslissingen? Ik moest meteen denken aan Pauline in het boek Au pair van W.F. Hermans. Zij komt de schrijver van haar verhaal tegen als de man in het park die haar aanspreekt. Aan het eind van het boek, nadat haar leven tot dat moment heel anders is verlopen dan gepland, komt zij hem weer tegen en vertelt hij haar dat Flaubert zijn heldin, Madame Bovary, had kunnen redden als hij zelf het boek ingestapt was. Pauline werpt tegen dat als Flaubert zijn heldin had willen redden hij wel een ander soort boek had geschreven. Hier komt het thema naar voren van de al dan niet almachtige schrijver en zijn invloed op zijn eigen creaties. Ook in Dertig dagen speelt de almachtige schrijver een rol. Ze is een van de mensen die Alphonse tegenkomt tijdens zijn schilderwerkzaamheden. Er is een bijzondere band tussen hen, dat voelt hij. Ze laat hem een van haar verhalen lezen. Hij denkt dat het over hem gaat, zij wordt boos omdat het fictie is en dus niet over hem gaat. Ook de auteur komt Alphonse diverse malen tegen, meestal als ze allebei in de auto zitten, korte vluchtige ontmoetingen alsof ze hem volgt, hem in de gaten houdt, hem wil beschermen, alsof ze iets wil voorkomen. En ook hier blijkt dat de auteur niet almachtig is. Ze kan Alphonse niet behoeden voor wat zijn levensloop blijkt te zijn.

    Dertig dagen, Annelies Verbeke. De Geus, 314 pp.

    Dit boek las ik als deelnemer aan de literaire online boekenclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Lees hier wat andere leden er van vonden.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Het labyrint

    labyrintLabyrint
    1. Doolhof. Tuin met vele kunstig door elkaar gevlochten slingerpaden.
    2. (figuurlijk) Verward, duister geheel – netelige toestand.

    Het kenmerk van een labyrint is dat het door mensen is gemaakt, door mensen is uitgedacht. Het is dus kunstmatig, bedacht. Net als dit boek. Via de vier personages, die in elkaar verschillende en soms overlappende periodes hun gedachten loslaten over hun leven, hun werk, hun relaties, hun trauma’s, komt de lezer met omwegen, doodlopende suggesties, snelle passages en vertragende overpeinzingen tot het middelpunt, tot in het hart van het labyrint. Hier ligt de oplossing. Met de herinneringen die ik heb aan de doolhoven waarin ik wel eens heb gelopen, weet ik dat als je al komt tot het middelpunt, tot de oplossing, dit slechts een tijdelijke opluchting geeft. Je moet immers ook nog terug, je moet de weg naar buiten ook weer vinden. Misschien iets gemakkelijker dan heen, maar omdat je toch vaak als een dolle stier door zo’n doolhof rent, op goed geluk een gang proberend, ben je al snel je oriëntatie kwijt en vind je vaak de goede weg op goed geluk, zonder echt op te letten wat je nu eigenlijk hebt gedaan. Zo is het ook in dit boek. Je volgt de kronkelige weg die de auteur je biedt, je verdenkt deze en gene en je komt bij het eind, bij de oplossing. Dan heb je het boek uit, maar dan moet je nog terug. Nadenken over wat je nu precies hebt gelezen, wat precies de personages bewoog en hoe alles in elkaar grijpt. Je gaat door het labyrint, maar de echte uitdaging is er weer uit te komen, er buiten te komen. Met het einde van dit boek komen we tot de conclusie dat de oplossing niet in het labyrint ligt, maar er buiten.

    Vier mensen (twee mannen en twee vrouwen, twee paren) laten hun gedachten gaan over hun leven, hun relatie tot elkaar, maar vooral over hun relatie tot een elfjarig meisje. Een meisje dat is verdwenen. Wisselingen van perspectief en tijd zorgen voor fragmentarisch geheel. Wat mij betreft te gekunsteld, te bedacht. De vorm zit als een soort glazen muur tussen de lezer en de personages. Maar neemt niet weg dat het knap in elkaar zit en goed geschreven is.

    Het labyrint door Sigge Eklund. 336 pp. Meridiaan Uitgevers.

    Dit was het laatste boek dat ik las en beschreef voor Een perfecte dag voor literatuur in 2014. Ik ben benieuwd wat 2015 ons gaat brengen. Lees hier wat anderen van dit boek vonden.

  • Geloof, hoop en liefde in het ‘slechtste’ dorp van Nederland

    hollandssiberieAuteur Mariët Meester groeide in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw op in de Drentse gevangeniskolonie Veenhuizen . Het gebied met zijn uitgestrekte veenmoerassen, weidse uitzichten en ruige uiterlijk werd al van oudsher Hollands Siberië genoemd. Met de stichting in 1823 van een detentiedorp kreeg deze benaming een extra betekenis door de vergelijking met het Russische Siberië waar misdadigers naar verbannen werden. De inrichtingen in Veenhuizen werden gebouwd met als doel de opvang en heropvoeding van bedelaars, landlopers en wezen. De bewoners van deze gestichten of rijkswerkinrichtingen werden ‘verpleegden’ genoemd. Steeds meer kwam echter de functie van de inrichtingen te liggen op het herbergen van delinquenten en gevangenen. Na de tweede wereldoorlog zaten er veel oorlogsmisdadigers vast. Tegenwoordig staan er nog steeds gevangenissen in Veenhuizen. Naast de inwoners van de inrichtingen woonden in Veenhuizen ook het personeel van de inrichtingen met hun families en andere werknemers van justitie die nodig waren om het dorp te laten functioneren (schoolmeesters, dominee, pastoor etc.). Meester schreef als writer in residence het boek Hollands Siberië tijdens een verblijf in de pastorie van Veenhuizen. Ze verbleef er zestien maanden en sprak met vele inwoners van het dorp over hun herinneringen aan vroeger en de verhalen van hun voorouders. Dit leverde een schat aan informatie op over de periode voorafgaand aan WO II, tijdens en vlak daarna. Ze kwam op het spoor van een van de inwoners van de pastorie, een Franciscaner pater die er woonde en werkte van 1936 tot 1950. Zijn voorgangers hielden het maar kort uit in de ingewikkelde samenleving die het dorp – dat afgesloten was van de buitenwereld – vormde. Deze pater, in het boek Peter Pex genaamd, was zeer toegewijd aan zijn werk en probeerde voortdurend iedereen in het dorp, bewaarder, verpleegde, huishoudster, collega, boer en kind te helpen, te woord te staan en bij te staan. Het is al vrij snel duidelijk dat hij hierbij handelt vanuit een diep menselijk gevoel dat hem niet zo zeer door zijn geloof is ingegeven als wel door zijn hele wezen. Mariët Meester heeft een prachtig boek geschreven over het leven in Veenhuizen, gebaseerd op historische feiten en persoonlijke verhalen, gezien vanuit het perspectief van deze bijzondere man. Hierbij heeft zij zich natuurlijk waar het zijn gedachten en gevoelsleven betreft, vrijheden geoorloofd. De combinatie van feiten en fictie is in dit boek heel geslaagd en geeft een prachtig beeld van een vooraanstaand man in deze unieke samenlevingsvorm in drie opeenvolgende periodes: de vooravond van de Tweede wereldoorlog als de pastoor aangesteld wordt en langzaamaan zijn weg zoekt en soms vindt tussen zijn parochianen en de andere bewoners van het dorp, de Tweede wereldoorlog zelf als de pastoor en zijn huishoudster in het verzet zitten en meer en meer naar elkaar toegroeien en de periode vlak na de oorlog waarin de ontwikkelingen in het leven van de pastoor en in de functie van de inrichtingen en het soort gevangenen elkaar snel opvolgen en voortdurend van aard veranderen. Een fascinerend verhaal dat mij van begin tot eind boeide en aanleiding gaf tot het zoeken naar meer informatie over Veenhuizen en de auteur. In een radio-interview vertelde ze over haar periode in de pastorie waarin ze steeds meer ontdekte over de pastoor, zoals een geheime bergplaats waarin hij zich verstopte in de oorlog en een oud schilderij van hem, geschilderd door een Duitser die gevangen zat in Veenhuizen na de oorlog. En het waren ook ‘politieke delinquenten’ (oorlogsgevangenen) die in de periode vlak na de oorlog de huidige namen van de inrichtingen verzonnen na het uitschrijven van een prijsvraag. Alleen al deze aspecten geven aan hoe zeer de levens van de inwoners van het dorp, binnen en buiten de muren en hekken van de inrichtingen met elkaar verweven waren. En dit leidde tot mooie, komische maar ook treurige situaties die uiteindelijk ook niet goed uitpakten voor pastoor Pex. Hollands Siberië door Mariët Meester. Arbeiderspers. 280 pp. Deze recensie schreef ik als lid van de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur. Lees ook wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden. Lees o.a. meer over de auteur en haar andere boeken op www.marietmeester.nl.

  • Een perfecte dag voor literatuur: De flaptekst van De drie levens van Tomomi Ishikawa door Benjamin Constable.

    tomomiDe flaptekst:
    Wanneer leer je echt je vrienden kennen?
    Tomomi Ishikawa is dood en haar beste vriend Ben erft haar laptop. Daar staan wonderlijke aanwijzingen op en Ben denkt dat er meer achter haar zelfmoord zit. Tomomi leidt hem naar pakketjes die ze voor hem heeft verstopt op vreemde plekken in Parijs: onder een bankje in een onbekend park, in een verlaten metrostation en in een beroemd beeld van stilstaande klokken. Na de uitgebreide speurtocht door Parijs, voert ze hem op een nog spannender tocht naar New York, Ben put troost uit deze afleiding maar als hij in New York vermoedt dat iets niet klopt, wordt de sfeer grimmig. Wat wil Tomomi van hem? Wordt hij vermaakt of bespeeld?

    Veel bloggers die over boeken schrijven, beginnen hun blog of recensie met het citeren van de flaptekst van het betreffende boek. Op zich niet zo gek als je bedenkt dat die tekst vaak de eerste kennismaking is met een boek dat je wilt kopen of gaat lezen.

    Een flaptekst is een tekst op het achterplat, bedoeld voor de toekomstige koper die het boek in de winkel oppakt. Moet wervend zijn. Aldus Lisa Kuitert in Over redactie.(Uit de serie Schrijfbibliotheek, 2008).
    De flaptekst geeft allerlei informatie over de inhoud van het boek en zegt meestal ook iets over de auteur. De flaptekst van het boek De drie levens van Tomomi Ishikawa zette mij aan het denken over het fenomeen flaptekst in het algemeen en de specifieke flaptekst van dit boek in het bijzonder.
    Hoe komt een flaptekst tot stand, wie schrijft hem, wie bepaalt wat er achter op het boek komt te staan over het boek en over de auteur? In mijn leven als bewuste lezer – de laatste 32 jaar – en daarbij in de tien jaar dat ik bij een uitgeverij werkte heb ik er vele gelezen en ze ook zelf geschreven. De informatie die ik nu hier ga schrijven is dan ook gebaseerd op mijn eigen ervaringen en wellicht gaat het bij andere uitgeverijen anders, maar vast niet heel anders.
    Als redacteur schreef ik meestal vrij aan het eind van de totstandkoming van het boek de flaptekst, op het moment dat het omslagontwerp in zijn geheel af moest zijn ter voorbereiding op het drukken en in het ideale geval nadat de redactie zo goed als afgerond was. Er was dan een duidelijk beeld van wat de auteur voor ogen had en een goede kennis van de inhoud van het boek. Nu ging het in mijn geval niet om (literaire) fictie maar meer om handboeken, overzichtswerken, psychologische zelfhulpboeken en vertalingen. Het is altijd van belang dat de juiste toon gezet wordt, maar bovenaan stond altijd het streven om zo efficiënt mogelijk over de inhoud, de auteur en de bijzondere, onderscheidende aspecten van het boek te vertellen. Wervend inderdaad want deze eerste kennismaking moest er voor zorgen dat iemand die het boek oppakte in de boekhandel op basis van de aantrekkingskracht van en eerste gevoel bij de voorkant van het boek, in dit gevoel bevestigd en versterkt werd bij het lezen van de achterkant.
    In meer of mindere mate kreeg de auteur inzage en inspraak in de tekst. Bij de vertalingen werd je nog meer op je eigen kracht teruggeworpen want dan was er geen contact met auteur. De originele flaptekst en je eigen inzichten vormden het uitgangspunt samen met de ontvangst van het boek in het eigen taalgebied. Dit klinkt als een ideaal proces, maar doordat het vrij aan het eind moest gebeuren stond er wel vaak een grote tijdsdruk op.

    Nu terug naar De drie levens van Tomomi Ishikawa, debuut van de Engelse schrijver Benjamin Constable. Een merkwaardig boek, waarin niet alleen met de hoofpersoon gespeeld wordt, maar ook met de lezer. Een spel tussen fictie en werkelijkheid, leven en dood, heden en verleden. De flaptekst las ik voor het eerst bij de presentatie van de nieuwe te lezen titels voor de boekenclub. De tweede keer las ik hem voorafgaand aan het lezen van het boek zelf, iets wat ik eigenlijk altijd doe. Ook herlees ik altijd de flaptekst als ik het boek uit heb om mijn eigen mening achteraf te vergelijken met de verwachtingen voorafgaand aan het lezen op basis van de flaptekst. Zo ook nu en meteen viel me van alles op aan deze tekst: hij is erg kort, kort door de bocht, maar het belangrijkste: hij klopte niet naar mijn idee. Er stonden feiten in die ik niet in het boek had gelezen. Nu kon dit natuurlijk ook aan mij liggen, want dit boek kon me niet van a tot z even goed blijven boeien. Dus nog eens gelezen – verticaal – toegespitst op de feiten die in de flaptekst staan. Het stukje over zijn zoektocht in Parijs klopt nauwelijks: er is geen pakketje verstopt onder een bankje, in Parijs noch New York. De hoofdpersoon zit wel vaak op bankjes om na te denken, te slapen of te lezen, maar hij vindt er geen pakketjes onder. Er is evenmin een pakketje verstopt in een verlaten metrostation. Het verlaten metrostation komt wel voor in het boek, maar dan in New York en vormt een schat op zich zonder dat er daar nog een pakketje ligt. Bovendien worden er in Parijs maar twee pakketjes gevonden en geen drie, waarvan de eerst inderdaad in het beeld van de stilstaande klokken zit.
    Deze foutieve beschrijving doet verder niet zoveel af aan de beschrijving van het boek, maar het doet me wel afvragen hoe het komt dat de schrijver van deze flaptekst dit schrijft? Ik denk het antwoord wel te weten: haast, tijdgebrek, zowel bij het lezen boek als bij het schrijven van de flaptekst. En geen corrigerend oog van de auteur zelf die hem of haar ongetwijfeld op deze onregelmatigheden had gewezen. Lezing van de Engelse covertekst bevestigt mijn idee alleen maar, want de Nederlandse tekst is geen letterlijke of zelfs maar benaderende vertaling daarvan. Voor mij persoonlijk bevestigt het ook mijn beeld van het boek: met vlagen interessant en fascinerend – niet in de laatste plaats door de vele echte beschrijvingen van interessante plekjes in Parijs en New York, die uitnodigen tot een wandeling of een metrotocht daarheen met dit boek in de hand – maar ook verwarrend, overlopend van feiten, raadsels, stijlvormen, perspectieven, woordspelingen, een imaginaire kat en zijweggetjes en te gekunsteld. Kennelijk kon de redacteur er zelf ook geen wijs meer uit en haalde dus de gegevens uit de tekst door elkaar.
    Een lastig verhaal om een flaptekst voor te schrijven, maar dit had beter gekund. Kijk maar naar de Engelse tekst waarmee ik zal besluiten, nadat ik hier nog de opmerking plaats dat de oplettende lezer van mijn blog wel kan concluderen waar mijn grootste valkuil lag bij het schrijven van beknopte flapteksten…

    Will death be the end of their friendship, or just the beginning?
    What writer Benjamin Constable needs is a real life adventure wilder than his rampant imagination. And who better to shake up his comfortable Englishman-in-Paris routine than the enigmatic Tomomi “Butterfly” Ishikawa, who has just sent a cryptic suicide note?
    She’s planted a slew of clues– in the pages of her journal, on the hard drive of her computer, tucked away in public places, under flowerpots, and behind statues. Heartbroken, confused, and accompanied by an imaginary cat, Ben embarks upon a scavenger hunt leading to charming and unexpected spaces, from the hidden alleys of Paris to the cobblestone streets of New York City.
    But Butterfly’s posthumous messages are surprisingly well informed for the words of a dead person, and they’re full of confessions of a past darkened by insanity, betrayal, and murder. The treasures Ben is unearthing are installments of a gruesome memoir. Now he must draw a clear line between the real and surreal if he is to safe himself, Butterfly, and what remains of their crazy and amazing friendship.

    De drie levens van Tomomi Ishikawa. Benjamin Constable. Nieuw Amsterdam, 2013. 304 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.