Categorie: Blog

  • Een perfecte dag voor literatuur: De verantwoordelijkheid van de lezer

    Wortel-IJstijd_lowresIs Maartje Wortel
    a. een 31-jarige schrijfster die wordt vergeleken met Haruki Murukami?
    b. Een vegetarische lesbienne?
    c. De literaire belofte voor 2014 die recensenten in haar zien?
    d. Een hyperbewuste kluizenaar die vlucht in woorden?

    Zo begint − iets uitgebreider − het interview/artikel met Maartje Wortel in NRC Lux van zaterdag 1 februari 2014. Ze is natuurlijk alle vier en op welk aspect of combinatie daarvan je de nadruk legt, ligt niet zozeer aan haar, maar aan hoe anderen haar zien. Op basis van dat uitgangspunt is de hoofdpersoon in haar boek IJstijd ook schrijver, omdat de uitgever een schrijver in hem ziet. Andere personages in het boek zien hem als een kind waar voor je wel materiële verantwoordelijkheid hebt maar geen emotionele aandacht en geen tijd (zijn moeder), een grappige, interessante, aantrekkelijke jongen (de schrijver Chuck Palahniuk) en een meegaande, faciliterende jongeman die alles geeft wat je wel en niet wilt (zijn vriendin Marie).
    James Dillard is een jonge man van begin dertig aan wie het in financieel opzicht niets ontbreekt. Hij teert op de zak van zijn moeder, die dit overigens zelf zo wil, en leeft in luxe hotels op dure kazen en wijnen. Hij heeft wel gestudeerd, hij heeft enkele vrienden, hij is niet echt a-sociaal, maar hij heeft geen doel in het leven. Als hij probeert dit voor zichzelf te creëren door deel te nemen aan een praatgroep voor eenzame mensen ontmoet hij op straat Marie. In het jaar dat daarop volgt, is zij zijn doel in het leven. Uiteindelijk kan hij haar niet geven wat zij wil en verlaat dit destructieve meisje hem. James valt in een gat en leeft op als er weer iemand is die iets van hem wil: de redactrice die wil dat hij een boek schrijft. Zoals Maartje Wortel het zegt: “Als één iemand iets van je wil, ben je gelukkig.” Of James Dillard echt gelukkig is, weet ik niet, maar zijn nieuwe status als schrijver geeft hem in ieder geval nieuwe impulsen en hij probeert weer iets in gang te zetten. En er zitten zelfs avonden tussen waarop hij weinig aan Marie denkt.
    James Dillard doet en denkt uitsluitend in de tegenwoordige tijd. Dit deed hij al als klein jongetje en nu doet hij het nog steeds. In het boek is dit prachtig gedaan en heel knap hoe een aantal keer heel vloeiend de ene tegenwoordige tijd van het heden overgaat in de tegenwoordige tijd van de tijd met Marie, het verleden. Deze angst voor het verleden is misschien wel een angst voor loslaten, de moeite met het accepteren dat iets voorbij is.
    De schrijfopdracht loopt uit op niets, maar het brengt James wel iets. Een opening, terug naar het begin. Hij accepteert dat bepaalde dingen gaan zoals ze gaan, maar ook dat andere dingen gingen zoals ze gingen. Door bepaalde zaken naar het verleden te verwijzen, kan hij nu pas echt denken, praten en voelen tegelijk in de tegenwoordige tijd.
    Maartje Wortel heeft een mooi boek geschreven met prachtige taal. Aan de ene kant heel sober, maar ook met heel veel gevoel. Schrijnend zijn de beschrijvingen van de relaties die hij heeft met zijn ouders en Marie, de patronen waarin ze zijn beland en die daardoor zo vanzelfsprekend lijken voor hen zelf.
    Een verhaal waarover je blijft nadenken. Maartje Wortel zegt dat schrijven iets lafs heeft: “Ik heb mezelf in het boek gestopt en ben nu verdwenen. Aan de lezers nu de verantwoordelijkheid om het uit zoeken, er iets van te maken.”

    Een verantwoordelijkheid die ik in dit geval graag neem.

    Ijstijd. Maartje Wortel. De Bezige Bij, 2014. 238 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Zwart op wit: Zwembad

    zwembadI wanna scream and shout and let it all out
    I wanna scream and shout and let it out…

    Will.i.am en Britney Spears blèren hun liedje uit de box in de hoek terwijl M, overdag de badmeester van mijn kinderen, voor me op de kant nu zijn sprongetjes en kunstjes voordoet aan een vijftiental dames variërend in leeftijd en gewichtsklasse. Het water klotst en deint om me heen, de cd slaat af en toe over terwijl ik met volle inzet de tiende jumping jack doe. Ik vraag me, niet voor de eerste keer, af hoe lang het nog duurt, maar heb me heilig voorgenomen om niet op de grote klok links van me aan de muur te kijken. Wat is nou drie kwartier? Door de lampen die onder water in het zwembad zitten zie ik mijn schaduw op de badrand voor me meebewegen met mijn bewegingen. Wat ik zie bevalt me niet. Een brede blubberige massa vormt mijn heupen en dijen. Nog maar wat harder meebewegen dan, per slot van rekening is dat een van de redenen waarom ik hier ben. Waarom ben ik hier? Omdat bewegen goed voor je is, omdat een redelijke conditie fijn is in dit hectische leven, het is gezond. Ja, allemaal waar, maar waarom in het water terwijl dat toch niet mijn favoriete leefomgeving is? Dit springen kun je ook wel op de kant doen bij een aerobics-, zumba- of andersoortige beweegles in de sportschool. Ach, soms rol je nou eenmaal in iets. Ik werd meegevraagd door een paar vriendinnen die het al wat langer deden en aangezien het banenzwemmen dat ik op dat moment deed, me danig begon te vervelen besloot ik tot deze overstap. We zijn elkaars stok achter de deur en daarom zeggen we zelden af zonder echte reden. Het is heel gezellig en we kletsen voor en na de les honderduit. Niet tijdens de les, dan zijn we op onszelf gericht, in tegenstelling tot sommige anderen die je boven de muziek uit hoort doorratelen en lachen. En het heeft ook voordelen om tot borsthoogte in het water te staan, min of meer verborgen voor anderen. Bovendien zitten we allemaal in hetzelfde schuitje – of in dit geval badje – en heb ik allang gezien dat mijn lichaam er nog best mee door kan. Oké, niet in vergelijking met de twintigjarigen die er ook tussen zitten, maar dat hoeft ook niet. Hun lijven zijn nog strak, ongemoeid gelaten door groeiende baby’s, striae en pondjes die er op onverklaarbare wijze bijkomen en er met geen mogelijkheid meer afgaan. Over een aantal jaren staan ze hier onder de douche met hun zwangere lijven, zoals de dames uit de les voor ons. Altijd moet ik even kijken naar die dikke buiken, met een mengeling van bewondering en afschuw. Het heeft iets buitenaards zo’n dikke blote – want tegenwoordig hebben ze allemaal een bikini aan – buik, zo kwetsbaar en strakgespannen… Ik ben blij dat die fase voor mij voorbij is. Maar nu dus wat extra springen om in ieder geval het idee te hebben dat ik mijn lijf in vorm hou, ook al ziet het er niet altijd zo uit.
    Ik wrijf het water uit mijn ogen en snuif de chloorlucht op. Ik kan me niet meer bedwingen en kijk op de klok. Nog vijf minuten, het is tijd voor het rekken en strekken. Een voldaan gevoel daalt over me neer. Zo erg als ik er van tevoren geen zin in had, zo blij ben ik nu dat ik wederom ben gegaan. Terwijl we onze armen strekken in de lucht, komt het water tot rust. Ik zie mijn schaduw op de badwand en de vormen zijn terug, veel strakker en duidelijker nu. Wat ik zie bevalt me best.

  • MZ boek- en tekstprojecten laat weer van zich horen en lezen…

    Met publicaties in:
    Magazine Gezond Gehoor, winter 2013: Geluiden van de Janskerk.
    EigenHoutje Magazine 2, december 2013: diverse artikelen (o.a. interview met burgemeester Houten en Van Dort Wijnspecialisten).
    gezondgehoor2WP_20130902_00220130903092412

  • Recensie: Nachtmerries. Sharon Bolton

    Nachtmerries-3D_600-205x300Een knappe politievrouw, mysterieuze zelfmoorden binnen de studentengemeenschap van het pittoreske Engelse Cambridge, een mooie, maar door fysieke en emotionele pijn gekwelde psychologe, een woest aantrekkelijke politieman en idem huisarts, een flinke portie bloed en een duister complot vormen de ingrediënten voor deze thriller. Een thriller volgens het boekje. Beeldend geschreven, soms op het randje van wat je je nog enigszins kunt voorstellen dat in het echte leven zou kunnen gebeuren en soms er over heen. De perspectieven wisselen snel en veel en hierdoor blijft het verhaal dynamisch. Bijna alles wat wordt beschreven en vermeld heeft een functie in het verhaal, er zijn geen losse eindjes en je blijft na afloop niet met veel vragen zitten. Wel met een enigszins onbevredigend gevoel over de sneltreinvaart waarmee de ontknoping wordt beschreven. Aan het einde ook wel een iets te hoog romantisch gehalte met zoetsappige frases.

    Nachtmerries, uit het Engels vertaald (Dead scared) door Anda Witsenburg is het vijfde boek van Sharon Bolton. Het is het tweede boek waarin de vrouwelijke politie rechercheur Lacey Flint de hoofdrol speelt. Na haar introductie in het voorgaande boek, Zielsgeheim (Now you see me) heeft auteur Sharon Bolton nog meer avonturen voor deze gesloten, eigengereide, aantrekkelijke vrouw met een groot geheim in petto. In Engeland zijn alweer twee nieuwe boeken gepubliceerd waarin Flint in actie komt (If snow hadn’t fallen en Like this, for ever) en die nog niet in Nederlandse vertaling zijn verschenen. De verwijzingen naar de geschiedenis van Lacey Flint in het voorgaande boek zijn niet storend en worden in dit boek weer een stukje verder uitgewerkt, waardoor interesse naar haar wel en wee en dat van Mark Joesbury, haar collega, wel wordt opgewekt.

    Bolton vertelde in een interview met Crimezone uit april 2012 dat zij na een opleiding Drama en een carrière in de marketing en PR sector, is gaan schrijven voor het grote geld. En dat geld dat stroomt wel binnen zo langzamerhand. Ze wordt steeds meer een gevestigde naam en krijgt aanbevelingen van Tess Gerritsen, Sophie Hannah en Lisa Gardner. Alhoewel je je kunt afvragen hoe echt een tip van Tess Gerritsen overkomt die zegt: “Als je één thriller leest, zorg dan dat het deze is.” Je zou toch denken dat ze liever had dat je er dan een van haar zou lezen…
    Eenmaal de beslissing genomen om schrijver te worden was de keuze voor romantische thrillers gecombineerd met bloederige, horrorachtige elementen snel gemaakt. In haar eerste drie boeken (Sacrifice, Awakening en Blood Harvest) schreef ze veelal over Engelse folklore, mistige afgelegen dorpjes en bovennatuurlijke elementen. Met de introductie van het karakter Lacey Flint uit London, lijkt ze meer te kiezen voor thrillers die zich in dichtbevolkte gebieden afspelen.

    In het persexemplaar liet de tekst/vertaling hier en daar nog wat te wensen over met houterige zinnen en missende woorden. Wellicht zijn die weggepoetst na de eindredactie.

    Sharon Bolton. Nachtmerries. 342 pp. A.W. Bruna Uitgevers. 14 januari 2014 verschenen.
    Deze recensie is geschreven voor de Not just any book club.

  • Een perfecte dag voor literatuur: De flaptekst van De drie levens van Tomomi Ishikawa door Benjamin Constable.

    tomomiDe flaptekst:
    Wanneer leer je echt je vrienden kennen?
    Tomomi Ishikawa is dood en haar beste vriend Ben erft haar laptop. Daar staan wonderlijke aanwijzingen op en Ben denkt dat er meer achter haar zelfmoord zit. Tomomi leidt hem naar pakketjes die ze voor hem heeft verstopt op vreemde plekken in Parijs: onder een bankje in een onbekend park, in een verlaten metrostation en in een beroemd beeld van stilstaande klokken. Na de uitgebreide speurtocht door Parijs, voert ze hem op een nog spannender tocht naar New York, Ben put troost uit deze afleiding maar als hij in New York vermoedt dat iets niet klopt, wordt de sfeer grimmig. Wat wil Tomomi van hem? Wordt hij vermaakt of bespeeld?

    Veel bloggers die over boeken schrijven, beginnen hun blog of recensie met het citeren van de flaptekst van het betreffende boek. Op zich niet zo gek als je bedenkt dat die tekst vaak de eerste kennismaking is met een boek dat je wilt kopen of gaat lezen.

    Een flaptekst is een tekst op het achterplat, bedoeld voor de toekomstige koper die het boek in de winkel oppakt. Moet wervend zijn. Aldus Lisa Kuitert in Over redactie.(Uit de serie Schrijfbibliotheek, 2008).
    De flaptekst geeft allerlei informatie over de inhoud van het boek en zegt meestal ook iets over de auteur. De flaptekst van het boek De drie levens van Tomomi Ishikawa zette mij aan het denken over het fenomeen flaptekst in het algemeen en de specifieke flaptekst van dit boek in het bijzonder.
    Hoe komt een flaptekst tot stand, wie schrijft hem, wie bepaalt wat er achter op het boek komt te staan over het boek en over de auteur? In mijn leven als bewuste lezer – de laatste 32 jaar – en daarbij in de tien jaar dat ik bij een uitgeverij werkte heb ik er vele gelezen en ze ook zelf geschreven. De informatie die ik nu hier ga schrijven is dan ook gebaseerd op mijn eigen ervaringen en wellicht gaat het bij andere uitgeverijen anders, maar vast niet heel anders.
    Als redacteur schreef ik meestal vrij aan het eind van de totstandkoming van het boek de flaptekst, op het moment dat het omslagontwerp in zijn geheel af moest zijn ter voorbereiding op het drukken en in het ideale geval nadat de redactie zo goed als afgerond was. Er was dan een duidelijk beeld van wat de auteur voor ogen had en een goede kennis van de inhoud van het boek. Nu ging het in mijn geval niet om (literaire) fictie maar meer om handboeken, overzichtswerken, psychologische zelfhulpboeken en vertalingen. Het is altijd van belang dat de juiste toon gezet wordt, maar bovenaan stond altijd het streven om zo efficiënt mogelijk over de inhoud, de auteur en de bijzondere, onderscheidende aspecten van het boek te vertellen. Wervend inderdaad want deze eerste kennismaking moest er voor zorgen dat iemand die het boek oppakte in de boekhandel op basis van de aantrekkingskracht van en eerste gevoel bij de voorkant van het boek, in dit gevoel bevestigd en versterkt werd bij het lezen van de achterkant.
    In meer of mindere mate kreeg de auteur inzage en inspraak in de tekst. Bij de vertalingen werd je nog meer op je eigen kracht teruggeworpen want dan was er geen contact met auteur. De originele flaptekst en je eigen inzichten vormden het uitgangspunt samen met de ontvangst van het boek in het eigen taalgebied. Dit klinkt als een ideaal proces, maar doordat het vrij aan het eind moest gebeuren stond er wel vaak een grote tijdsdruk op.

    Nu terug naar De drie levens van Tomomi Ishikawa, debuut van de Engelse schrijver Benjamin Constable. Een merkwaardig boek, waarin niet alleen met de hoofpersoon gespeeld wordt, maar ook met de lezer. Een spel tussen fictie en werkelijkheid, leven en dood, heden en verleden. De flaptekst las ik voor het eerst bij de presentatie van de nieuwe te lezen titels voor de boekenclub. De tweede keer las ik hem voorafgaand aan het lezen van het boek zelf, iets wat ik eigenlijk altijd doe. Ook herlees ik altijd de flaptekst als ik het boek uit heb om mijn eigen mening achteraf te vergelijken met de verwachtingen voorafgaand aan het lezen op basis van de flaptekst. Zo ook nu en meteen viel me van alles op aan deze tekst: hij is erg kort, kort door de bocht, maar het belangrijkste: hij klopte niet naar mijn idee. Er stonden feiten in die ik niet in het boek had gelezen. Nu kon dit natuurlijk ook aan mij liggen, want dit boek kon me niet van a tot z even goed blijven boeien. Dus nog eens gelezen – verticaal – toegespitst op de feiten die in de flaptekst staan. Het stukje over zijn zoektocht in Parijs klopt nauwelijks: er is geen pakketje verstopt onder een bankje, in Parijs noch New York. De hoofdpersoon zit wel vaak op bankjes om na te denken, te slapen of te lezen, maar hij vindt er geen pakketjes onder. Er is evenmin een pakketje verstopt in een verlaten metrostation. Het verlaten metrostation komt wel voor in het boek, maar dan in New York en vormt een schat op zich zonder dat er daar nog een pakketje ligt. Bovendien worden er in Parijs maar twee pakketjes gevonden en geen drie, waarvan de eerst inderdaad in het beeld van de stilstaande klokken zit.
    Deze foutieve beschrijving doet verder niet zoveel af aan de beschrijving van het boek, maar het doet me wel afvragen hoe het komt dat de schrijver van deze flaptekst dit schrijft? Ik denk het antwoord wel te weten: haast, tijdgebrek, zowel bij het lezen boek als bij het schrijven van de flaptekst. En geen corrigerend oog van de auteur zelf die hem of haar ongetwijfeld op deze onregelmatigheden had gewezen. Lezing van de Engelse covertekst bevestigt mijn idee alleen maar, want de Nederlandse tekst is geen letterlijke of zelfs maar benaderende vertaling daarvan. Voor mij persoonlijk bevestigt het ook mijn beeld van het boek: met vlagen interessant en fascinerend – niet in de laatste plaats door de vele echte beschrijvingen van interessante plekjes in Parijs en New York, die uitnodigen tot een wandeling of een metrotocht daarheen met dit boek in de hand – maar ook verwarrend, overlopend van feiten, raadsels, stijlvormen, perspectieven, woordspelingen, een imaginaire kat en zijweggetjes en te gekunsteld. Kennelijk kon de redacteur er zelf ook geen wijs meer uit en haalde dus de gegevens uit de tekst door elkaar.
    Een lastig verhaal om een flaptekst voor te schrijven, maar dit had beter gekund. Kijk maar naar de Engelse tekst waarmee ik zal besluiten, nadat ik hier nog de opmerking plaats dat de oplettende lezer van mijn blog wel kan concluderen waar mijn grootste valkuil lag bij het schrijven van beknopte flapteksten…

    Will death be the end of their friendship, or just the beginning?
    What writer Benjamin Constable needs is a real life adventure wilder than his rampant imagination. And who better to shake up his comfortable Englishman-in-Paris routine than the enigmatic Tomomi “Butterfly” Ishikawa, who has just sent a cryptic suicide note?
    She’s planted a slew of clues– in the pages of her journal, on the hard drive of her computer, tucked away in public places, under flowerpots, and behind statues. Heartbroken, confused, and accompanied by an imaginary cat, Ben embarks upon a scavenger hunt leading to charming and unexpected spaces, from the hidden alleys of Paris to the cobblestone streets of New York City.
    But Butterfly’s posthumous messages are surprisingly well informed for the words of a dead person, and they’re full of confessions of a past darkened by insanity, betrayal, and murder. The treasures Ben is unearthing are installments of a gruesome memoir. Now he must draw a clear line between the real and surreal if he is to safe himself, Butterfly, and what remains of their crazy and amazing friendship.

    De drie levens van Tomomi Ishikawa. Benjamin Constable. Nieuw Amsterdam, 2013. 304 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Een goed onderwerp in een niet zo goed gelukte roman. De gestolen kinderen van Gerardo Soto y Koelemeijer

    gestolen kinderenIn 1977, twee jaar na de dood van Franco en de afschaffing van de dictatuur, werd in Spanje een zogeheten amnestiewet aangenomen waardoor het onmogelijk werd om misdaden tegen de mensheid tijdens de Franco-dictatuur van 1939 tot 1975 te vervolgen. Deze wet is tot op de dag van vandaag geldig en verklaart ten dele waarom er in Spanje nog steeds op grote schaal wordt gezwegen over misstanden en gruweldaden die hebben plaatsgevonden tijdens het Franco-regime.
    Sinds het begin van deze eeuw komen er verhalen naar buiten over een van die misstanden, of liever gezegd misdaden die op grote schaal heeft plaats gevonden. Het gaat om de ‘niños robados’ of de gestolen kinderen. Het is het verhaal van kinderen die geboren werden in linkse gezinnen en die daar weggehaald werden om opgevoed te worden bij rechtse ouders. Een verderfelijke psychiater die ‘wetenschappelijk had bewezen dat er een marxistisch gen bestond’, speelde Franco hierbij in de kaart en gaf extra rechtvaardiging aan deze hele operatie. Al snel speelden niet alleen ideologische motieven een rol, maar ontstonden er goed georganiseerde netwerken van o.a. nonnen, verpleegsters en artsen die een zeer lucratieve kinderhandel opzetten. Deze netwerken hebben tot begin van de jaren negentig van de vorige eeuw naar schatting tussen de 30.000 en 300.000 Spaanse baby’s verkocht aan ouderparen in Spanje, maar ook daarbuiten naar Duitsland, Amerika, Engeland en ook Nederland.

    Mondjesmaat komen er de afgelopen tien jaar berichten naar buiten over de omvang en de gruwelijkheid van deze kinderdiefstallen. Veelal werd aan de ouders verteld dat hun kindje dood was geboren of kort na de geboorte was gestorven. Ze kregen een andere dode baby te zien als bewijs en konden deze vaak niet eens begraven. Doortastende ouders of familieleden die doorvroegen of later op onderzoek uitgingen ontdekten dat er niets klopte van ziekenhuisadministraties en de verhalen die zij te horen hadden gekregen. Zo kwam beetje bij beetje deze grote misstand boven water. Maar nog steeds is er vrij weinig over bekend en worden onderzoeken naar de netwerken die er achter zaten tegengewerkt door de wetgeving. Zo blijft het ook voor heel veel ouders en geadopteerde kinderen moeilijk om achter de waarheid over hun geschiedenis te komen.

    Toen Gerardo Soto y Koelemeijer tijdens het onderzoek voor zijn trilogie over Spanje en het leven van zijn vader stuitte op artikelen over deze kinderroof was hij er meteen door gegrepen en besloot er een boek over te schrijven. Misschien wel omdat er relatief weinig over dit onderwerp te vinden is en misschien ook wel omdat hij door haast gedreven werd, heeft hij gekozen voor een boek in romanvorm. Zo had hij denkelijk genoeg vrijheid om open eindjes, vragen en onduidelijkheden met de mantel der fictie te bedekken. Het boek vertelt aan de ene kant het verhaal van de gestolen kinderen met informatie over de ideologische en latere economische motieven met op de achtergrond de verscheurdheid van het Spanje van toen en mindere mate nog steeds in het Spanje van nu. Het Franco-regime heeft diepe sporen getrokken. Dit is interessant om te lezen en het verhaal van de gestolen kinderen verdient aandacht. Daarnaast wordt in dit boek de crisis beschreven die de hoofdpersoon doormaakt als hij er achter komt dat hij niet de biologische zoon is van zijn ouders en vervolgens dat hij hoogstwaarschijnlijk een van de gestolen kinderen is, een fenomeen waar over hij tot dan toe niets wist. Deze crisis kost hem bijna zijn werk, zijn gezin en zijn gezondheid. Zijn passiviteit, besluiteloosheid en ontkenning zijn soms tenenkrommend, maar ook wel weer voorstelbaar bij iemand die leeft op zekerheid en tradities en nu opeens op los zand staat voor wat betreft zijn hele jeugd en opvoeding.
    Echter deze twee onderwerpen/thema’s in dit boek zijn niet altijd even goed vervlochten en daardoor komt het boek bij vlagen gekunsteld en houterig over en blijf je als lezer toch enigszins onbevredigd achter. Een goed onderwerp in een niet zo goed gelukte roman.

    De gestolen kinderen. Gerardo Soto y Koelemeijer. Nieuw Amsterdam, 2013. 256 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Zwart op wit: Lijstjes

    mzCloud4Op 29 november publiceerde NRC boeken een lijst met de vijftig boeken van de laatste vijf jaar. Altijd leuk zo’n lijstje en voor mij altijd ook een testje of ik er veel van heb gelezen en dus ‘bij’ ben. Het geeft een tevreden gevoel als je er veel van hebt gelezen, als je er meer van hebt gelezen dan anderen… Onzin natuurlijk want er verschijnen heel veel boeken, Nederlandse en buitenlandse en daartussen zitten ook heel veel goede. Je kunt onmogelijk alles lezen en er stonden dan ook op dit lijstje titels waar ik zelfs nog nooit van had gehoord. Veel heb ik er (nog) niet van gelezen: Tonio, Het diner, Bonita Avenue, Dorsvloer vol confetti, Kamer, Solar, Stoner, Vrijheid, Alsof het voorbij is, HhhH, De eenzaamheid van de priemgetallen. Elf, waarvan vier Nederlandse titels en de rest buitenlands en negen van mannelijke en twee van vrouwelijke auteurs. De discussie wat is literatuur is altijd een interessante, maar daarnaast speelt smaak en persoonlijke voorkeur ook een grote rol. In die lijst was wel nagedacht over een verdeling Nederlandse en vertaalde boeken, maar het evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs was ver te zoeken, dus reden voor een aantal vrouwen om een ‘tegenlijst’ op te stellen met daarin 41 boeken van vrouwen en negen van de hand van mannelijke auteurs (deze lijst is o.a. gepubliceerd op Not just any book.nl). Hiervan heb ik er ook elf gelezen: naast de hierboven genoemde titels die ook in deze ‘tegenlijst’ voor komen nog De lessen van mevrouw Lohmark, Bezoek van de knokploeg en Het boek van de kinderen.
    Het allerleukste van deze lijsten is natuurlijk dat er gepraat wordt over boeken en dat je geattendeerd wordt op boeken die even aan je aandacht ontsnapt zijn – zoals iemand in een commentaar zei. De dames van de tweede lijst vroegen ook om aanvullingen: Ik persoonlijk was ook erg onder de indruk van Waarvan wij droomden van Julie Otsuka en Vele hemels boven de zevende van Griet op de Beeck.

    Hieronder de beide lijsten nog eens kort opgesomd. Kijk en oordeel zelf. Ik ga snel verder met lezen!

    NRC Boeken:
    Tonio. Een requiemroman: A.F.Th. Van der Heijden
    Samaritaan: A.H.J. Dautzenberg
    De man zonder ziekte: Arnon Grunberg
    Het diner: Herman Koch
    La Superba: Ilja Leonard Pfeijffer
    Pier en oceaan: Oek de Jong
    Bonita Avenue: Peter Buwalda
    Post Mortem: Peter Terrin
    Wij en ik: Saskia de Coster
    Sprakeloos: Tom Lanoye
    Dit zijn de namen: Tommy Wieringa
    Naar de overkant van de nacht: Jan van Mersbergen
    De maagd Marino: Yves Petry
    Tikkop: Adriaan van Dis
    Grip: Stephan Enter
    De Nederlandse maagd: Marente de Moor
    Het boek Ont: Anton Valens
    Dorst: Esther Gerritsen
    Dorsvloer vol confetti: Franca Treur
    Clausewitz: Joost de Vries
    J. Kessels: The Novel: P.F. Thomése
    De hemel van Helvitsj: Benny Lindelauf
    Bloedgetuigen: Johan De Boose
    Euforie: Christiaan Weijts
    Lieve Céline: Hanna Bervoets
    De cirkel: Dave Eggers
    Vergeef ons: A.M. Homes
    Witte tijger: Aravind Adiga
    Roem: Daniel Kehlmann
    Niets liever dan zwart: Antjie Krog
    Caribou Island: David Vann
    Kamer: Emma Donoghue
    Alleen in Berlijn: Hans Fallada
    In de ban van de tegenstander: Hans Keilson
    1q84 (qutienvierentachtig) De complete trilogie: Haruki Murakami
    Wolf Hall: Hilary Mantel
    Solar: Ian McEwan
    Zomertijd: J.M. Coetzee
    Stoner: John Williams
    Vrijheid: Jonathan Franzen
    Alsof het voorbij is: Julian Barnes
    HhhH: Laurent Binet
    De kaart en het gebied: Michel Houellebecq
    2666: Roberto Bolaño
    Open stad: Teju Cole
    Goede mensen: Nir Baram
    Vader: Karl Ove Knausgård
    De eenzaamheid van de priemgetallen: Paolo Giordano
    The Fault in our stars: John Green
    Kapitaal: John Lanchester

    Lijst van Michelle van Dijk, Cathelijne Esser, Ingrid Meurs, Jacqueline Smit:
    1. Kate Atkinson – Leven na leven
    2. Margaret Atwood – Het jaar van de vloed
    3. Julian Barnes – Alsof het voorbij is
    4. Peter Buwalda – Bonita Avenue
    5. A.S. Byatt – Het boek van de kinderen
    6. Lydia Davis – Bezoek aan haar man, Man Booker Prize International 2013
    7. Emma Donoghue – Kamer
    8. Jessica Durlacher – De held, Opzij Literatuurprijs 2010
    9. Jennifer Egan – Bezoek van de knokploeg (‘Terecht nu al als een literair hoogtepunt van 2011 gezien.’ – NRC Handelsblad)
    10. Anna Enquist – De verdovers
    11. Hanna Bervoets – Lieve Céline, Opzij Literatuurprijs 2012
    12. Jonathan Franzen – Vrijheid
    13. Almudena Grandes – Het ijzig hart
    14. Esther Gerritsen – Dorst
    15. Elke Geurts – Lastmens
    16. Paolo Giordano – De eenzaamheid van de priemgetallen
    17. A. F. Th van der Heijden – Tonio
    18. Sanneke van Hassel – Nest
    19. Alice Hoffman – De duivenhoudsters
    20. A.M. Homes – Vergeef ons
    21. Nadine Gordimer – Een tijd als nooit tevoren
    22. Michel Houellebecq – De kaart en het gebied
    23. Mensje van Keulen – Liefde heeft geen hersens
    24. Barbara Kingsolver – Vlieggedrag
    25. Herman Koch – Het diner
    26. Saskia de Koster – Wij en ik
    27. Nicole Krauss – Het grote huis
    28. Antjie Krog – Niets liever dan zwart
    29. Jhumpa Lahiri – Twee broers, shortlist The Man Booker Prize 2013
    30. Tom Lanoye – Sprakeloos
    31. Joke van Leeuwen – Feest van het begin, Ako Literatuurprijs 2013
    32. Hilary Mantel – Wolf Hall, Man Booker Prize 2009
    33. Marente de Moor – De Nederlandse maagd, Ako Literatuurprijs 2011
    34. Margriet de Moor – De schilder en het meisje
    35. Herta Müller – Lage streken, Nobelprijs voor de literatuur 2009
    36. Alice Munro – De liefde van een goede vrouw, Nobelprijs voor de literatuur 2013
    37. Téa Obreht – De tijgervrouw van Galina, Orange Prize
    38. Rascha Peper – Vossenblond
    39. Wanda Reisel – Plattegrond van een jeugd
    40. Judith Schalansky – De lessen van mevrouw Lohmark
    41. Zadie Smith – NW
    42. Donna Tartt – Het puttertje
    43. Franca Treur – Dorsvloer vol confetti
    44. Carolina Trujillo – De terugkeer van Lupe García, BNG Nieuwe Literatuurprijs 2010
    45. Manon Uphoff – De ochtend valt, Opzij Literatuurprijs 2013
    46. Annelies Verbeke – Vissen redden
    47. Chimamanda Ngozi Adichie – Het ding om je hals
    48. Tommy Wieringa – Dit zijn de namen
    49. Jeanette Winterson – De schemerpoort
    50. Juli Zeh – Nultijd

  • Een perfecte dag voor literatuur: Een niet verzonden brief aan Patrick Ness, auteur van Zeven minuten na middernacht

    ZevenMinutenNaMiddernacht_lowres30 november 2013

    Beste Patrick Ness,

    Alleen je naam al heeft voor mij een bijzondere betekenis: je voornaam is dezelfde als die van mijn vader die onlangs is overleden en je achternaam doet me meteen denken aan het magische monster van Loch Ness. Zo past je naam voor mij persoonlijk prachtig bij de inhoud van dit boek Zeven minuten na middernacht. Een verhaal dat over doodgaan, verlies, loslaten, vasthouden, onmacht, dapper zijn en dóór leven gaat en waarin een monster een belangrijke rol speelt. Een monster dat met een been (of wortel) in de oude tijd staat en met het andere in het nu. De verbinding tussen het verleden met magische medicijnkracht, een verhalentraditie, natuur en ongrijpbaarheid en de moderne tijd met hele andere medicijnen, geld en een grote wereld, maar een wereld waarin de kracht van een goed verhaal nog steeds heel groot is en een wereld waarin angst, verlies en leven nog net zo groot zijn als in welke tijd dan ook.
    Wat bijzonder dat jij dit verhaal zo kunt vertellen. Je bent net zo oud als ik en dit doet me vermoeden dat je in de tweeënveertig afgelopen jaren vast ook wel het een en ander hebt meegemaakt. Wat en hoe heftig, dat doet er niet zo veel toe, want als je op dit punt in je leven bent heb je hoe dan ook levenservaring. Dat spreekt uit je verhaal en het is knap dat je dat zo kunt verwoorden. Met hele rake beelden en omschrijvingen precies datgene zeggend soms zonder dat je het letterlijk schrijft. Een compliment ook voor de Nederlandse vertaalster, Manon Smits.
    Je hebt een verhaal geschreven dat denk ik bij veel mensen iets losmaakt en ze bij zal blijven. In het vorige boek, een essay, dat ik voor Een perfecte dag voor literatuur besprak, schreef Oek de Jong dat de mooiste liefdesverklaring aan een boek (een roman) is als je het boek mist als je het uit hebt. Tijdens het lezen ben je betoverd geraakt door de taal van de schrijver, door zijn verhaal…door bepaalde scènes. Dan is het uit en voorbij en mis je het boek dat dagenlang bij je is geweest ook in de uren waarin je het niet las. Jouw verhaal heb ik snel en in een ruk uitgelezen – het was dan ook niet zo heel dik (216 pp. waarvan ruim 40 pp. aan illustraties en gezet met veel wit om de tekst) – maar daarna is het verhaal nog dagenlang bij me geweest en opende het gedachten naar andere verhalen en herinneringen. Ik ben blij dat ik het heb gelezen ook al werd ik er ook verdrietig van.
    Dit boek heeft me nieuwsgierig gemaakt naar je andere boeken en ik denk dat ze mijn opgroeiende kinderen nu of over enige tijd wel eens zouden kunnen aanspreken.
    Jammer dat ik er niet bij kon zijn toen je Nederlandse uitgever De Geus ons in de gelegenheid stelde je te ontmoeten in Antwerpen eerder deze maand. Ik had je in ieder geval willen vragen hoe het zit met de illustraties in het boek. Ze zijn prachtig en hebben zeker een toegevoegde waarde hoewel ik denk dat het verhaal niet aan kracht zou inboeten als ze er niet bij zouden zitten. Maar voor de doelgroep waarvoor jij dit boek in eerste instantie toch hebt geschreven – jongeren/jeugd – kinderen van de beeldcultuur zouden ze best eens belangrijk kunnen zijn om dit boek te laten beklijven. Was het jouw idee, dat van de uitgever of van Siobhan Dowd om Jim Kay dit boek te laten illustreren? Voor de booktrailer was het in ieder geval geniaal. Het lijkt er op dat dit boek niet onopgemerkt zal blijven gezien de prijzen die er al aan zijn toegekend.

    Dank je wel dat je dit boek hebt geschreven zoals je het hebt geschreven met je eigen woorden, stijl en gevoel. En ik ben benieuwd wat we in de toekomst nog van je zullen horen, maar vooral lezen!

    Ik groet je,
    Mick

    Dit is een bijdrage voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur.
    Lees ook wat andere leden van deze leesclub over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Wat alleen Oek de Jong kan zeggen – Wat opmerkingen over Wat alleen de roman kan zeggen

    odjMet dit essay, onderdeel van een door AtlasǀContact uitgegeven serie essays van vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse auteurs met als doel “een plaatsbepaling van de roman in de hectiek van de culturele transformatie die momenteel gaande is”, vertelt Oek de Jong over de ontwikkeling van de roman, de sterke punten van de roman, de unieke eigenschappen van de roman, de moeilijkheden van de roman. Allemaal bekeken en beschreven vanuit zijn eigen achtergrond, ervaring, passie en kennis.
    Als je veel literatuur leest, als het naast je passie ook je vak is, je achtergrond, je werk, is niets zo heerlijk om er ook over te lezen. Recensies spitsen zich meestal toe op een of hooguit een paar boeken tegelijk. Maar lezen wat een ander zegt over literatuur, een stroming, een genre, is verhelderend, (soms) herkenbaar en interessant. Het houdt je bij de les. Zo las De Jong bijvoorbeeld wat Milan Kundera en Jonathan Franzen hierover schreven en kunnen wij nu ook lezen wat De Jong er van vindt.
    Het is niet altijd vernieuwend en dat is wat Oek de Jong zegt voor mij ook zeker niet, maar het is goed om eens in de zoveel tijd de mening en ervaringen van iemand anders te lezen over een onderwerp dat je zo na aan het hart ligt.
    Het lijstje met klassiekers uit de wereldliteratuur en met de meer recente Nederlandse titels, dat De Jong oplepelt, is er eentje dat wel vaker voorbij komt, maar dat maakt niets uit. Het is goed om weer eens te lezen waarom hij vindt dat de werken van o.a. Stendhal, Proust, Tolstoj, Joyce, Reve en Couperus zo bijzonder zijn. Zeker omdat hij ze in hun tijd en binnen de ontwikkeling van de roman plaatst.
    Hij is er redelijk in geslaagd om een samenhangend verhaal te schrijven met veel mooie voorbeelden, citaten en persoonlijke noten. Verder noemt De Jong nog enige ‘sellingpoints’ van de roman zoals stijl, zintuiglijkheid en de verbeelding van het intieme. Op die punten liggen nog genoeg mogelijkheden voor de roman.
    En ja, de tijden zijn veranderd, de roman heeft veel concurrentie gekregen en is daardoor niet meer zo duidelijk zichtbaar tussen alle andere vormen en uitingen. Maar betekent dit echt dat de roman, de literatuur dood is? Dat we alleen nog kunnen teren op de grote werken uit het verleden, maar er niets vernieuwends meer aan toe kunnen voegen? Net als De Jong denk ik dat dit niet het geval is. Misschien is er een periode van relatieve stilstand, verdieping en reflectie aangebroken. Laten we de klassiekers uit het verleden niet vergeten, laten we de romans uit het heden niet onderschatten en laten we blijven schrijven, lezen (meer…)

  • Zwart op wit: Een reünie

    Voor me ligt een klassenfoto. Mijn vierde klas middelbare school. Het jaar 1987-1988.
    31 tieners van 15-16 jaar kijken lachend, starend, dromerig, vriendelijk, stug, welwillend naar of langs de fotograaf tegen de betonnen achtergrond van de school. Hun namen weet ik allemaal nog wel; wat er van hen geworden is, weet ik in de meeste gevallen helemaal niet.
    Dankzij Facebook en Linked-in heb ik met een aantal sinds een paar jaar marginaal contact of kan ik in ieder geval hun loopbaan uitstippelen. Op die manier kun je een heleboel dingen over ze te weten komen: of ze kinderen hebben, of ze getrouwd zijn. Hoe hun vakanties waren. Waar ze wonen of waar ze hebben gewerkt. Best leuk deze feiten, maar eigenlijk weet ik natuurlijk niets van ze. Ik weet niet of ze gelukkig zijn, wat voor cijfer ze het leven geven en of het glas voor hen halfvol of halfleeg is. Ik weet niet wat ze allemaal al hebben meegemaakt, of hun ouders nog leven of ze ziek of gezond zijn. Zijn ze verliefd, getrouwd of gescheiden? Hebben ze zorgen om hun banen of hypotheek, gaan hun kinderen al naar de middelbare school of lopen ze nog in de luiers?
    26 jaar geleden hadden we het best leuk samen. Maar wat wist je nou eigenlijk echt van de meesten? Volgens mij werd er niet veel gepest. Maar ook daar kan ik naast zitten en misschien is er wel iemand die nog steeds last heeft van een heel rottig middelbare school verleden.
    Twee gezichten kijken me met extra betekenis aan. Dat zijn de twee gezichten waarvan ik wel iets belangrijks weet. Ik weet dat ik aan hen deze vragen nooit meer zal kunnen stellen, omdat ze niet meer leven. Een van hen pleegde zelfmoord, niet heel lang nadat we eindexamen hadden gedaan en de meesten van ons gingen studeren. Een periode waarin je snel volwassen werd en werd geconfronteerd met je heden, verleden en toekomst. Zij ging hieraan ten onder. Zij was, voor zover ze dat toeliet, een vriendin van me, maar ik kon haar niet helpen. Heel intelligent, maar niet opgewassen tegen het grote leven.
    De ander overleed bijna vier jaar geleden als gevolg van een ongeval in zijn huis. Hij was een niet onverdienstelijk dj, op school al en daarna maakte hij van zijn passie zijn beroep. Op school kende ik hem nauwelijks, door zijn publieke beroep daarna wat beter. Geestig, belezen, vol kennis en compleet zichzelf.

    Begin veertig zijn we nu, ongeveer halverwege onze levensloop. Een fase waarin we al gepokt en gemazeld kunnen zijn door het leven en een fase waarin we vaak belangrijke beslissingen nemen op het gebied van werk, relaties en levensopvattingen.
    Mijn glas is halfvol. Ik geef het leven op dit moment een 9. Ik hou van herinneringen, ze geven je bagage voor de toekomst. Daarom ben ik blij dat ik deze foto weer eens zag.
    school