Categorie: Een Perfecte Dag voor Literatuur

  • Een perfecte dag voor literatuur: Turks Fruit en de Ballade van de gasfitter

    Omslag-misschien-wel-niet-lrVoor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur lazen we Misschien wel niet van Jannah Loontjens. Het is haar derde roman, maar ik had nog niet eerder iets van haar gelezen dan wel überhaupt van haar gehoord. De teksten op websites en flap kondigen een verhaal aan over een vrouw van nu met man, huis, kinderen en carrière (deze opsomming overigens in willekeurige volgorde); de hedendaagse vele ballen die zij in de lucht moet houden met zorgen, werken, familiebeslommeringen en een sociaal leven. Een sociaal leven dat tegenwoordig niet alleen maar bestaat uit etentjes met vrienden maar ook uit de constante toevoer van informatie via internet, en de social media via telefoon en laptop.
    In het geval van de hoofdpersoon bestaat het sociale leven ook uit een incidenteel snuifje coke – gewoon thuis terwijl de kinderen liggen te slapen – , een sinds haar achtste verdwenen moeder, haar man die een oogje heeft op de grote borsten van de buurvrouw en haar eigen Facebook relatie met een meer dan tien jaar jongere Marokkaan. “Pfff”, dacht ik toen ik dit boek las, “ik ben ook van die generatie, maar ben blij dat haar leven niet het mijne is.” Als ik natuurlijk heel eerlijk ben, heb ik ook wel mijn dingen en verleden en zorgen en twijfels en begrijp ik tot op zekere hoogte datgene wat de hoofdpersoon doormaakt. Dat maakt het boek soms herkenbaar (ik herken me zelf, maar meestal anderen, bijvoorbeeld in dat stukje over de IKEA keuken), maar verder vond ik het niet heel bijzonder. Blijkbaar herkende ik me niet genoeg in het beeld dat van mijn generatie wordt geschetst: Dertigers en jonge veertigers die vaak niet weten wat ze nou eigenlijk willen, die teveel keuzes hebben en voortdurend twijfelen over wat ze leuker of belangrijker vinden. De titel vind ik overigens wel goed gekozen.
    Wat ik wel herkende waren de citaten uit De ballade van de gasfitter. Een sonnettenreeks van de Nederlandse dichter Gerrit Achterberg. Deze bundel verscheen in 1953 en bestaat uit veertien sonnetten. De gasfitter kan ook gezien worden als dichter. Hij moet zowel de gaten dichten als versregels. Prachtig. Voor mijn speciaal onderwerp/gedichten bij mijn mondeling eindexamen Nederlands koos ik deze bundel. Op advies van mijn vader, een wijs en belezen man. Mooi hoe Jannah Loontjens hier die paar regels citeert uit Achterbergs werk en zo de wispelturigheid van de gedachten van de hoofdpersoon beschrijft: van de lekkage in haar woning, via de loodgieter/vriend die gebeld moet worden naar haar favoriete bundel van Achterberg en weer terug.
    En er viel me nog iets op. Iets wat je krijgt als je maar genoeg leest, denk ik. Er is een passage in dit boek over Turks Fruit. Niet over het boek Turks fruit van Jan Wolkers, maar over het echte Turkse fruit, de zoete, zachte lekkernij. Hoofdpersoon Mascha krijgt een doos met Turks fruit cadeau – om uit te delen aan haar vrienden – van de Turkse kruidenier, nadat ze hem heeft gevraagd of hij zijn familie of zijn vrienden belangrijker vindt. Dat uitdelen aan haar vrienden doet ze, ’s avonds tussen het wijn drinken, pokeren en coke snuiven door. Er wordt beschreven hoe zij zelf en de twee andere aanwezige vrouwen het kleverige spul eten. Die avond escaleert de vriendschap. Toevallig las ik hiervoor het boek De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar. Een boek dat bol staat van de literaire verwijzingen. Hierin beschrijft A.J. Fikry hoe hij altijd gefascineerd was geweest door de beschrijving van Turks Fruit in De leeuw, de heks en de kleerkast (het tweede deel uit de Kronieken van Narnia van C.S. Lewis) waarin Edmund zijn familie verraadt voor een doos Turks fruit. Fikry bedacht dat het dan wel heel erg lekker en bijzonder moest zijn, wilde je je er je familie voor verraden. Toen hij later van zijn vrouw een doos cadeau kreeg en het Turks fruit (“een soort poederig, kleverig snoep”) zag en proefde was hij nog nooit zo teleurgesteld. Er wordt door hem gesuggereerd dat er niet veel voor nodig is dan om je familie te verraden. Is dat wat Mascha in Misschien wel niet doet? Nee, vast niet. Of misschien wel?

    Misschien wel niet. Jannah Loontjens. Uitgeverij Ambo Anthos. 236 pp.
    Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

  • Een perfecte dag voor literatuur. Het Boschhuis van Pauline Broekema

    Broekema-Boschhuis-LRPauline Broekema vertelt het verhaal van haar familie van moeders kant. Het is haar te doen om het grote verdriet dat op de familie drukt vanaf het einde van de Tweede Wereld Oorlog, toen haar moeders broer, Pieter door de Duitsers werd gefusilleerd. Ze gaat terug tot haar overgrootmoeder, een rijke boerendochter uit Muiderberg die met haar man, pionier en tabaksplanter voor de Deli Maatschappij enige jaren in Indië doorbrengt. Terug in Nederland krijgen ze vier kinderen. De jongste, een zoon Julius (Juul) ter Beek is Paulines grootvader en er volgt een beschrijving van zijn gezin, ook met vier kinderen, waarbij de nadruk ligt op het opgroeien van de twee jongsten Joke (Paulines moeder) en Pieter. Hun vader is een wispelturig man, met grote gedachten en veel normen en waarden. Veel van zijn tijd brengt hij door met en in dienst van Kees Boeke en de kring om deze vrijdenker heen. Het Boschhuis in de titel van dit boek is het huis van de familie Boeke, eigendom van de stichting die het kapitaal van Boekes vrouw uit de Cadbury dynastie beheert en lange tijd het woonhuis van de familie ter Beek. Het is vanuit dit huis, in de bossen rond Bilthoven dat Pieter zich wijdt aan het verzet in WOII. Na een mislukte aanslag wordt zijn groep opgerold en Pieter gearresteerd. Hij komt op de dodenlijst te staan en wordt gefusilleerd als vergelding op een vermoorde Duitser. Deze gebeurtenis heeft een onuitwisbare stempel gedrukt op het gezin en de volgende generatie(s).
    De Duitsers, NSB’ers en andere betrokkenen in Utrecht en Bilthoven tijdens de bezetting in het algemeen en de gevangenschap van Pieter in het bijzonder, krijgen een gezicht en zo schetst Broekema een gedetailleerd beeld van de aanleiding, omstandigheden en gevolgen van de executie van haar jonge oom. Broekema heeft geput uit een uitgebreid familiearchief met brieven, dagboeken en andere papieren, naast gesprekken met primaire bronnen en vele naslagwerken en geschriften van derden. Zo is een mooie kroniek ontstaan, wisselend van toon, stijl en tempo. In vogelvlucht gaan we langs de wereldtentoonstelling van 1883 in Amsterdam en het harde leven op de tabaksplantages in Nederlands-Indië, het gedachtegoed van Multatuli en de uitbarsting van de Krakatau naar een zeer gedetailleerd verslag van een aantal bewoners van het villadorp Bilthoven, woonplaats van vrijdenkers, verzetsstrijders, collaborateurs en onderduikers. Vele verhalen en personen krijgen aandacht en een naam en dit doet je als lezer beseffen hoe veel algemeenheden je weet over het Nederlands verleden van de afgelopen 150 jaar en hoe weinig details. Het doet je verlangen naar meer kennis over je eigen recente familieverleden. De achtergronden, gewoontes, connecties, gedachten, geheimen, tragedies, trivialiteiten en verhalen van je (over)grootouders en hun gezinnen. Je eigen (oud)ooms en tantes, hun wensen, dromen en ideeën over het leven, hun teleurstellingen en hun geluk, de ontmoetingen die ze hadden met grote en kleine wereldverbeteraars, hun voetstappen in de geschiedenis. Als je interesse hebt voor geschiedenis, mensen en verhalen is dit boek het lezen waard.
    Met een opa en oma die een Indië-verleden hadden en een opa en oma en mijn vader (weliswaar een generatie jonger dan Pieter en zijn ouders) die in Bilthoven woonden en bekend waren met het gedachtengoed van Kees Boeke, was het lezen van dit boek af en toe alsof ik een kijkje nam in de wereld van mijn eigen voorvaderen en de tijdsgeest waarin zij leefden. Dit boek heeft me aan het denken gezet over mijn eigen familiegeschiedenis en wie weet waar dat nog toe gaat leiden…

    Lees hier wat andere bloggers voor Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

  • Een perfecte dag voor literatuur. Vriendschap met een vogel

    birkIn het boek Birk, het romandebuut van Jaap Robben, gaat het om een jongen die helemaal alleen is. Hij woont op een klein, woest eiland, weliswaar met zijn moeder, maar toch is hij in veel opzichten alleen. Hij heeft geen broertjes of zusjes, geen vriendjes, geen klasgenootjes, geen buurjongetjes, geen referentiekader voor zijn kind-zijn. Bovendien heeft hij schuld. Schuld aan de dood van zijn vader, Birk. Tenminste, dat vindt zijn moeder en verder is er niemand dus vindt de jongen, Mikael, dat ook. Voor alles is hij afhankelijk van zijn moeder en zijn moeder maakt zich afhankelijk van haar zoon en dit leidt tot schrijnende en ongezonde situaties en gebeurtenissen.
    De jongen voelt dat het niet goed is, maar hij kan letterlijk geen kant op. Behalve naar een verlaten huis aan de andere kant van het eiland. Hier treft hij een broedende meeuw. Haar ei komt uit en de jongen beseft dat zonder zijn hulp het jong ten dode is opgeschreven. Moedermeeuw zal namelijk niet in staat zijn in het huis voedsel te vinden voor haar jong. Iedere dag lokt hij de agressieve en beschermende moedermeeuw met eten de kamer uit en voert hij het jong, praat ermee, koestert het. Het is zijn enige vriend en belangrijker nog, het is het enige waarvan zijn eigen moeder niets weet. Het is helemaal van hem alleen. Hij probeert een vriendschap op te bouwen met het meeuwenkuiken. Grootse plannen heeft hij ermee. Meeuwtje zal een echte luchtzeiler worden en vriend van Mikael.
    Mikaels moeder komt er achter en verbiedt hem nog naar het huis met de meeuwen te gaan. Ze dwingt hem te kiezen tussen de meeuw en haar. Als het erop lijkt dat Mikael voor haar kiest, zijn de gevolgen desastreus voor Mikael en zijn Meeuwtje. Hun moeders nemen wat zij vinden dat hen toekomt…

    Toeval of niet, het boek dat ik na Birk las, was Joe Speedboot van Tommy Wieringa. De verteller, de jongen Frans(je) Hermans is door een ongeluk verlamd geraakt en staat vanaf dat moment aan de zijlijn van zijn eigen leven. Hij leeft in een isolement en zoekt als vriend een kauw. Joe Speedboot haalt een jonge kauw uit een nest en Frans brengt hem groot. De vogel zit op zijn schouder of in een hok en blijft een poosje bij hem voordat hij definitief wegvliegt. Ook hier is de vriendschap met de vogel van groot belang voor de jongen. Hij is het die de vogel kiest, die de vriendschap aangaat. De vogel is niet bij hem uit medelijden of plichtsbesef. De vogel is afhankelijk van hem. Frans lijkt niet zeer aangedaan als zijn vogel verdwijnt, maar denkt nog wel eens aan hem terug.

    En nog meer toeval: in het volgende boek dat ik las voor Een perfecte dag voor literatuur, Het Boschhuis wordt ook geschreven over de vriendschap met een kraai. In Joe Speedboot en Het Boschhuis, speelt de vriendschap met een vogel een marginale rol, in tegenstelling tot in Birk. Maar ook in een ander boek dat ik lang geleden las Vriend van verdienste van Thomas Roosenboom, is de vriendschap met een vogel een heel belangrijk gegeven. In Vriend van verdienste heeft de hoofdpersoon Theo een langdurige, innige en belangrijke vriendschap met een kraai. Ook hier is de hoofdpersoon alleen, zonder vrienden. Zijn enige vriend is de kraai, Rokko, die hij zelf tam heeft gemaakt en die hem overal volgt. Deze trouw wordt de vogel uiteindelijk noodlottig.

    Een vogel als vriend. Een vogel als symbool van vrijheid. Een vogel die het liefst vliegt, wegvliegt, maar het gezelschap van een eenzaam kind (al dan niet onder dwang) verkiest boven deze vrijheid. Dat het meestal een kraai betreft, is niet vreemd omdat bekend is dat deze vogels tot op zekere hoogte tam gemaakt kunnen worden en zelfs wat woordjes kunnen leren. Dat deze vogel meteen ook symbool is van de dood, zal menig schrijver goed uit komen. In Birk geen kraai, maar een meeuw. Op een eiland in zee leven immers geen kraaien. De meeuw als witte variant van de kraai? Meeuwtje en Moedermeeuw staan symbool voor Mikael en zijn moeder. Ik hoop van harte dat het met Mikael beter afloopt dan met Meeuwtje…

    Lees ook wat anderen schreven over dit boek voor Een perfecte dag voor literatuur.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Het leek stiller dan het was

    het leek stiller dan het wasMooi debuut van dertiger Eva Kelder. Coming of age roman over Seije die vaderloos opgroeit op het eiland Vlieland. Moeder Fenna houdt er een merkwaardige opvoedstijl op na en laat het Seije op diverse belangrijke momenten tijdens haar opgroeien van klein meisje naar puber helemaal zelf opknappen. Het is dat Seije een heel verstandig meisje is dat af en toe iets onverstandigs doet, want anders was het vast niet zo goed met haar afgelopen, of nog slechter, het is maar hoe je het bekijkt.
    Op haar achttiende laat Seije haar moeder, eiland en jeugd achter zich en gaat ze studeren in Schotland. Helemaal alleen kan ze dit niet dus het is maar goed dat haar beste (jeugd)vriend, Teun haar onder zijn hoede neemt. Maar zoals dat gaat, vindt er ook tussen hen een verwijdering plaats. Seije doet een tijd lang waar ze goed in is: studeren, schrijven en onvoorwaardelijk liefhebben. Subject van haar liefde is Daniel. Hier zou het verhaal kunnen eindigen, maar dat is niet zo. Seije kan namelijk niet geloven, niet accepteren dat ze goed is in haar vak en gevraagd wordt om een boek te schrijven, ze kan niet geloven dat Daniel haar mooi en lief vindt. Ze gaat langzaam ten onder aan haar onzekerheid en aan de eisen en verwachtingen die haar omgeving, de maatschappij, maar bovenal zij zelf aan zich zelf stelt. Ze heeft in haar jeugd niet geleerd in zichzelf te geloven, zichzelf te waarderen, op te komen voor zichzelf. Ze verwaarloost alles om zich heen: haar promotieonderzoek, haar liefde, haar leven, zichzelf. En dan als ze denkt dat alles ophoudt, krijgt ze een telefoontje. Een bericht dat haar terugbrengt naar huis. Terug naar haar jeugd. Terug naar Teun, die daar niet meer is, maar die ze nu wel weer kan vinden. Ze kan het nog steeds niet alleen, maar dat hoeft ook niet. Teun komt, is rots in de Noordzeebranding en doet wat zij zelf niet kan.
    Het einde van het boek is prachtig, ontroerend. Geen eind goed al goed, want zo gaat het niet in een mensenleven en zeker niet in een leven dat nog lang niet is afgelopen, zoals dat van Seije op het moment dat dit boek ten einde loopt. Maar ook geen verdrietig eind. Een einde van een levensfase die ik zelf zo anders maar toch zo herkenbaar ook heb meegemaakt toen ik eind twintig was.
    Mooi geschreven, rauw, eerlijk, korte zinnen, je komt als lezer heel dichtbij. De titel is ook mooi, daar blijf je over nadenken. Daar is vast wel over gesproken tijdens de ontmoeting tussen Eva Kelder en andere leden van Een perfecte dag voor literatuur, afgelopen zaterdag. Dit is een boek dat ik ook wel had willen schrijven.

    Lees hier wat andere leden van Een perfecte dag voor literatuur over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Boekverslag van Wat ik weet

    wat ik weet1. Titelbeschrijving
    Wat ik weet. Julie Berry. Gottmer, Haarlem, 2014.
    Eerste uitgave in het Engels, 2013. Oorspronkelijke titel: All the Truth That’s In Me.

    2. Motivering keuze
    Voor de online boekenclub Een perfecte dag voor literatuur, worden er iedere maand twee boeken voorgesteld die je kunt lezen om vervolgens een blog over te schrijven. Voor de maand april stond dit boek op de lijst. Omdat het een genre is waarvan ik nog niet veel heb gelezen, namelijk Young Adult (YA)en omdat het onderwerp me aansprak, koos ik dit boek. Omdat het om een Young Adult boek gaat, heb ik gekozen voor een blog in de vorm van een boekverslag zoals je dat op de middelbare school moet maken. Het genre YA is in de eerste plaats bedoeld voor jongeren die in die leeftijdsfase zitten.

    3. Inhoudsbeschrijving
    Judith leeft in een klein puriteins dorpje als ze van de ene op de andere dag verdwijnt om twee jaar later net zo plotseling weer terug te keren. Haar tong is afgesneden en ze kan niet praten over wat haar is overkomen. Hierdoor wordt zij als paria behandeld door de rest van de gemeenschap. Haar vader is gestorven van verdriet. De jongen aan wie zij van jongs af aan haar hart had verpand, is geen jongen meer en is verder gegaan met zijn leven. Haar vriendinnen zijn haar vergeten. Zelfs haar eigen moeder negeert haar het liefst.
    Door haar positie als buitenstaander kan Judith vrij onopgemerkt gaan en staan waar ze wil en zo hoort, ziet en weet ze dingen die voor anderen verborgen blijven. Zij is echter niet de enige die dingen ziet en te weten komt. Uiteindelijk brengt haar zwijgen haar en degenen die ze lief heeft in grote problemen. Judith staat voor de moeilijke beslissing om haar geheimen en die van anderen prijs te geven of voor altijd te zwijgen.

    4. Personages

    Judith Finch
    Tot haar veertiende een gelukkig, mooi en intelligent meisje. Haar ouders houden van haar, ze heeft vriendinnen en ze is verliefd op Lucas. Ze leert en doet wat van meisjes in de gemeenschap wordt verwacht en haar toekomst lijkt te worden zoals ze hem zich voorstelt.
    Dan wordt ze ontvoerd en maakt ze verschrikkelijke dingen mee. Ze keert terug na twee jaar, op haar zestiende, maar zonder tong. Ze schaamt zich verschrikkelijk voor de vreemde klanken die ze maakt en ze besluit nooit meer (te proberen) te praten. Ze raakt in zichzelf gekeerd en leert zich onzichtbaar te maken. Haar gedachten en ideeën zijn echter nog die van het meisje van voor haar verdwijning. Hierdoor raakt zij steeds meer in tweestrijd met zichzelf: zich voegen naar de achterlijke ideeën over haar positie in de gemeenschap en voor altijd een paria blijven of uit haar comfortzone stappen en gaan staan voor wie zij werkelijk is.
    Voor haar verdwijning wordt ze ‘mereltje’ genoemd door haar vader omdat ze zo mooi kan zingen. Lucas noemt haar ook ‘mereltje’ omdat ze zo goed wormen kan vangen. Na haar terugkomst noemt niemand nog haar naam of koosnaam. Haar broer noemt haar ‘worm’ en haar moeder noemt haar ‘jij daar’.

    Lucas Whiting
    Tweeëntwintig jaar en dus een man. Helemaal alleen nadat zijn moeder hem en zijn vader verliet om met haar minnaar een nieuw leven te gaan leiden en nadat zijn vader waanzinnig werd en zijn huis en waarschijnlijk zichzelf verbrandde. Hij is jong zelfstandig geworden en heel verantwoordelijk. Doet wat hij denkt dat van hem verwacht wordt. Vraagt meisje ten huwelijk en leidt de mannen van het dorp in de strijd tegen de vijand. Toch mist hij zijn vader en blijft diens duistere verleden hem parten spelen. Het is duidelijk dat zijn hart er niet bij is. Beetje bij beetje volgt hij zijn hart en doet hij dingen die hem echt gelukkig maken.

    Darrel Finch
    Roodharig broertje van Judith. Beetje verwend, kan goed leren en is lange tijd de enige waar Judith wat beter contact mee heeft nadat ze is teruggekomen. Hoewel hij haar vrij slecht behandelt, blijft ze voor hem zorgen en hij fungeert bij tijd en wijle als haar stem en leert haar beter lezen en schrijven.

    Ezra Whiting, de kolonel
    Vroeger was hij een rijke boer, een man van aanzien. Niemand weet van zijn geheime leven, behalve Judith. Zijn woede drijft hem tot afschuwelijke daden, maar diep in zijn hart is hij soms nog een fractie van de goede persoon die hij eens was.

    5. Thema, motieven

    Thema
    Het thema van dit boek is opkomen voor je zelf: ontdek wie je bent en waar je voor staat en spreek dit uit. Judith is door toedoen van anderen in een verschrikkelijke positie gekomen en overweegt zich te schikken in haar lot. Haar gevoel, haar normen en waarden en haar verstand doen haar uiteindelijk toch besluiten om voor de moeilijke weg te kiezen: ze spreekt zich uit. In dit verhaal wordt dit heel letterlijk doordat zij ook fysiek niet meer in staat is om goed te praten, waardoor het zich uitspreken zowel letterlijk als figuurlijk is hier.

    Motieven
    De wilgenboom. Judith heeft een wilg die ze haar boom noemt. Ze kan er in klimmen en zich verschuilen. Het is de plaats waar ze voor haar verdwijning zat en zag wat ze beter niet had kunnen zien. Het is de plaats waar ze wacht op Lucas. Het is een plek waar ze zichzelf kan zijn, zowel voor als na haar verdwijning. De wilg staat symbool voor vruchtbaarheid, maar ook voor ongelukkige liefde en dood. In de wilg zouden ook heksen en spoken wonen.

    Dieren. Dieren fungeren in dit boek als ‘vertrouwenspersonen’. Je kunt ze vertellen wat je wilt, ze zijn trouw en ze hebben je nodig. Judith houdt van hun melkkoe die ze eerst Madam en later Io noemt nadat ze het verhaal over Jupiter die Io verandert in een witte koe om haar te verbergen voor zijn vrouw Juno, heeft gelezen. Het paard van de kolonel, een merrie, is voorbestemd bij Judith te blijven en ze noemt haar Fantoom. En dan is er nog Jip, het grappige hondje van Lucas.

    Kennis. Kennis is macht, kennis is zelfstandigheid. Kennis biedt en uitweg. In een dorp vol onwetenden hebben de ouderlingen veel macht. Ook is er van oudsher aanzien voor de schoolmeester. Die niet altijd even correct omgaat met deze macht. Judith ziet al snel in dat kennis van lezen en schrijven haar helpt om haar wereld te vergroten. Schrijven om haar gedachten te ordenen, lezen om beter te kunnen schrijven.

    6. Tijdsverloop
    Het boek is verdeeld in drie delen: Ervoor, Erna en Nu. Ervoor beslaat een halve bladzijde. Erna bestaat uit boek 1, 2, 3 en 4 (275 blz.) en Nu beslaat 2,5 bladzijdes. De tekst is verdeeld in korte stukjes die met Romeinse cijfers genummerd zijn. In deze stukjes – variërend van een of een paar regels tot een aantal bladzijdes in lengte – wordt het verhaal van Judith verteld met vele flashbacks naar de periode tussen Ervoor en Erna, de twee jaar dat Judith ‘weg’ was. Ook zijn er veel herinneringen aan vroeger, aan Ervoor. Het is moeilijk exact in te schatten, maar het verhaal, speelt zich af ongeveer twee jaar nadat Judith is teruggekeerd, gedurende de vroege herfst tot in de winter, dus over een tijdsbestek van ongeveer vier maanden.

    7. Vertelperspectief
    Dit boek is in het ik-perspectief geschreven. De ik in het verhaal is Judith Finch. Zij vertelt over zichzelf in de ik-vorm en over anderen, zoals haar broer, haar moeder, de schoolmeester etc. Maar zij doet ook nog iets anders, ze spreekt ook een personage in het boek aan in de aanspreekvorm jij. Alsof ze het verhaal aan hem vertelt, alsof ze haar gedachten met hem deelt. Deze jij-persoon is Lucas Whiting.

    8. Gevoelens en eindoordeel
    Het was een interessant en spannend boek om te lezen. De goede vertaling heeft hier zeker aan bijgedragen. De korte, genummerde stukjes werkten vervreemdend op een aangename manier. Het werd daardoor mysterieuzer. Een dagboek, maar ook weer niet, omdat je weet dat de hoofdpersoon nauwelijks kan schrijven. Een opname van haar gedachten. Hoewel er bijna geen informatie gegeven wordt over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, kun je met een beetje denk- en zoekwerk achterhalen dat dit verhaal zich waarschijnlijk afspeelt in een nederzetting van de Puriteinen/Puritans rond 1650-1700 in het noordoosten van de Verenigde Staten. Ik moet zeggen dat ik door de naam Roswell Station aanvankelijk op het verkeerde been was gezet en dit gelijk associeerde met Roswell, New Mexico en de vreemde zaken die daar onderzocht werden en dus aan een hele andere setting en tijd dacht toen ik begon met lezen… Tegelijkertijd is het heel gemakkelijk om je snel in te leven in het verhaal omdat door de weinige specifieke gegevens over de locatie het verhaal zich bijna overal wel zou kunnen afspelen.
    Ik vond het eind goed-al goed idee in dit boek ook prettig omdat er genoeg narigheid in het verhaal gebeurt om een goed einde te rechtvaardigen, zeker voor de doelgroep die toch positief gestimuleerd moet worden door dit boek. Ik vind wel dat er dingen in beschreven en een aangeroerd worden die voor een twaalfjarige nog best pittig zijn. Of ben ik daarin hopeloos ouderwets?
    Een Young Adult boek dus, maar ook nog interessant voor dertigers en veertigers die jong van geest zijn. Per slot van rekening zijn we allemaal jong geweest…

    Extra: Tijdens het lezen moest ik steeds denken aan een ander boek dat ik al lang geleden had gelezen. The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood. Dat boek heb ik meteen na Wat ik Weet herlezen. Wellicht ooit nog eens een vergelijking tussen deze twee boeken in een ander blog.

    Noot: De opbouw en onderdelen voor dit boekverslag zijn vrij geïnterpreteerd en overgenomen van het voorbeeld dat docent en oprichter van Neder-L, Ben Salemans geeft op internet voor een lees- of boekverslag voor leerlingen uit de bovenbouw van het vwo.

    Lees hier wat anderen over dit boek schreven in hun blogs voor Een perfecte dag voor literatuur.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Lopend door het Roemenië van Herta Müller

    barrevoetse februariDit keer lazen we met onze online boekenclub het boek Barrevoetse februari van Herta Müller. Een heruitgave van deze bundel van de Nobelprijs voor literatuur-winnaar (2009) uit 1987.
    Net als het schrijven van korte verhalen een kunst apart is, is het lezen van korte verhalen ook iets anders dan het lezen van een roman. Ieder verhaal, iedere schets vraagt een nieuwe blik, een nieuw begrijpen, een nieuw voelen. Je wilt graag het grote geheel vinden, de overheersende thematiek, de rode draad, dezelfde stijl. Die is er niet altijd of je vindt hem niet altijd. Het ene verhaal spreekt meer aan dan het andere.
    Zo verging het mij tenminste bij het lezen van deze tegelijk sobere, maar ook zo veel zeggende en heel visuele verhalen en schetsen in dit boek. Ik vond de gebruikte bijvoeglijke naamwoorden in veel gevallen prachtig gekozen en ook goed vertaald. Knokige snoet, erwtengroene jurk, doodgewalst lied, dartelende sneeuw, glad goud, argeloze vinger, verwelkte herfst, dampende veren, schuwe ogen en natuurlijk de titel barrevoetse februari.
    Deze titel die iets zegt over de woordkeuze en stijl van de inhoud zegt ook iets over de beweging in de verhalen. Het lopen, bewegen, soms rennen; het te voet ergens heen gaan of terug komen van de personages in de verhalen. In het naoorlogse communistische Roemenië, dat sinds 1967 onder dictatuur stond van Ceausescu, bleef de modernisering op het platteland achter bij de steden en de rest van Europa, zeker in de Duitstalige gebieden die sinds het collaboratie-verleden in WO II nog verder werden achtergesteld. In de verhalen wordt incidenteel iets gezegd over een tractor of een kar, maar verder leggen de mensen veel te voet af. En deze lopende manier van voortbewegen krijgt veel aandacht in de verhalen van Herta Müller. Ze bepalen het tempo in de verhalen, het tempo van het lopen, rustig, aandachtig’, snel, gehaast, angstig, onbevangen, zorgelijk.
    In het titelverhaal Barrevoetse februari de zin: De aarde ligt. Ik loop over haar heen. Deze beweging komt veel terug in de volgende verhalen en afstand wordt in stappen aangegeven: In het verhaal De grote zwarte as loopt de ik-figuur over het plaveisel haar schaduw achterna en ze tilde haar schoenen uit de schaduw van haar benen. Later loopt ze twee stappen achter haar grootvaders zondagse schoenen en even later nog maar een halve stap. Haar vader loopt de hamer achterna naar de boom. Benen stappen als stelten en stappen galmden onder het plaveisel en kwamen achter haar hielen uit de stoep naar boven. De stappen van de landbouwkundige: zijn gang lag kniehoog boven de grond, niet op het plaveisel.
    In een ander verhaal loopt een zwangere vrouw in de schaduw van haar buik door het lege dorp. In de verhalenserie over Matthias Veel vertrekken liggen onder de huid gaat het onder andere over een straat die aan de kant van de burgemeesterswoning wel is geasfalteerd en aan de andere kant niet. Ook hier gaat het over lopen. Lopen aan de modderige kant en lopen aan de asfaltkant: De man met de hoed loopt ook als het regent aan de modderige kant. Hij vermijdt het waterbeeld op het asfalt. Dat meeloopt. En van onderaf kijkt. Het waterbeeld vervormt zijn hoed. En even verderop: De man met de hoed heeft een langzame tred. Draagt de weg in zijn schoen. En Matthias zelf: Omdat de stappen die Matthias zet niet zwaar zijn, loopt hij snel. In het verhaal Hagedissen een jonge vrouw die over het asfalt onder de bomen liep, liep alsof ze de stilte in meende te lopen. Aan haar tred was te zien dat ze nadacht onder het lopen. Als de hakken van haar schoenen niet zo hard waren geweest achter haar hielen, had ze naakt met blanke kuiten door de weerschijn van het licht gelopen.
    En met het lopen komen de voeten, al dan niet omhuld door schoenen ook veelvuldig aan bod. Het geluid van het lopen, hard, zacht door het geluid dat de schoenen en de gang van de loper maken: De kleine grijze man heeft twee harde schoenen aan als koude strijkijzers.

    Het lopen bepaalt het tempo van de verhalen, het bepaalt de sfeer: het lijkt of er veel naar beneden gekeken wordt, naar de grond. De mensen lopen niet met opgeheven hoofd, maar kijken weg, kijken naar beneden. Een beeld dat past bij een angstig volk, bij angstige mensen. Daarbij komt dat verreweg de meeste verhalen worden geschreven vanuit het perspectief van een kind, een meisje, een herinnering van de auteur zelf? Een kind staat dichter bij de grond, kijkt en ziet vanuit een laag perspectief omhoog, maar ook naar beneden, dicht bij de grond. De grond waar overheen zij loopt.

    De verhalen en schetsen van Herta Müller in deze bundel zijn zware kost, geen luchtige weergaves van een onbezorgde jeugd of leuke anekdotes uit een andere wereld en tijd. Geen mooie wereld, maar wel een wereld waar zij het mee moest doen. Een wereld die ze nu met prachtige taal heeft verwoord.

    Herta Müller, Barrevoetse februari. De Geus, 2014. 160 pp.
    Lees hier wat andere deelnemers aan Een perfecte dag voor literatuur van dit boek vonden.

  • Een perfecte dag voor literatuur: De verantwoordelijkheid van de lezer

    Wortel-IJstijd_lowresIs Maartje Wortel
    a. een 31-jarige schrijfster die wordt vergeleken met Haruki Murukami?
    b. Een vegetarische lesbienne?
    c. De literaire belofte voor 2014 die recensenten in haar zien?
    d. Een hyperbewuste kluizenaar die vlucht in woorden?

    Zo begint − iets uitgebreider − het interview/artikel met Maartje Wortel in NRC Lux van zaterdag 1 februari 2014. Ze is natuurlijk alle vier en op welk aspect of combinatie daarvan je de nadruk legt, ligt niet zozeer aan haar, maar aan hoe anderen haar zien. Op basis van dat uitgangspunt is de hoofdpersoon in haar boek IJstijd ook schrijver, omdat de uitgever een schrijver in hem ziet. Andere personages in het boek zien hem als een kind waar voor je wel materiële verantwoordelijkheid hebt maar geen emotionele aandacht en geen tijd (zijn moeder), een grappige, interessante, aantrekkelijke jongen (de schrijver Chuck Palahniuk) en een meegaande, faciliterende jongeman die alles geeft wat je wel en niet wilt (zijn vriendin Marie).
    James Dillard is een jonge man van begin dertig aan wie het in financieel opzicht niets ontbreekt. Hij teert op de zak van zijn moeder, die dit overigens zelf zo wil, en leeft in luxe hotels op dure kazen en wijnen. Hij heeft wel gestudeerd, hij heeft enkele vrienden, hij is niet echt a-sociaal, maar hij heeft geen doel in het leven. Als hij probeert dit voor zichzelf te creëren door deel te nemen aan een praatgroep voor eenzame mensen ontmoet hij op straat Marie. In het jaar dat daarop volgt, is zij zijn doel in het leven. Uiteindelijk kan hij haar niet geven wat zij wil en verlaat dit destructieve meisje hem. James valt in een gat en leeft op als er weer iemand is die iets van hem wil: de redactrice die wil dat hij een boek schrijft. Zoals Maartje Wortel het zegt: “Als één iemand iets van je wil, ben je gelukkig.” Of James Dillard echt gelukkig is, weet ik niet, maar zijn nieuwe status als schrijver geeft hem in ieder geval nieuwe impulsen en hij probeert weer iets in gang te zetten. En er zitten zelfs avonden tussen waarop hij weinig aan Marie denkt.
    James Dillard doet en denkt uitsluitend in de tegenwoordige tijd. Dit deed hij al als klein jongetje en nu doet hij het nog steeds. In het boek is dit prachtig gedaan en heel knap hoe een aantal keer heel vloeiend de ene tegenwoordige tijd van het heden overgaat in de tegenwoordige tijd van de tijd met Marie, het verleden. Deze angst voor het verleden is misschien wel een angst voor loslaten, de moeite met het accepteren dat iets voorbij is.
    De schrijfopdracht loopt uit op niets, maar het brengt James wel iets. Een opening, terug naar het begin. Hij accepteert dat bepaalde dingen gaan zoals ze gaan, maar ook dat andere dingen gingen zoals ze gingen. Door bepaalde zaken naar het verleden te verwijzen, kan hij nu pas echt denken, praten en voelen tegelijk in de tegenwoordige tijd.
    Maartje Wortel heeft een mooi boek geschreven met prachtige taal. Aan de ene kant heel sober, maar ook met heel veel gevoel. Schrijnend zijn de beschrijvingen van de relaties die hij heeft met zijn ouders en Marie, de patronen waarin ze zijn beland en die daardoor zo vanzelfsprekend lijken voor hen zelf.
    Een verhaal waarover je blijft nadenken. Maartje Wortel zegt dat schrijven iets lafs heeft: “Ik heb mezelf in het boek gestopt en ben nu verdwenen. Aan de lezers nu de verantwoordelijkheid om het uit zoeken, er iets van te maken.”

    Een verantwoordelijkheid die ik in dit geval graag neem.

    Ijstijd. Maartje Wortel. De Bezige Bij, 2014. 238 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: De flaptekst van De drie levens van Tomomi Ishikawa door Benjamin Constable.

    tomomiDe flaptekst:
    Wanneer leer je echt je vrienden kennen?
    Tomomi Ishikawa is dood en haar beste vriend Ben erft haar laptop. Daar staan wonderlijke aanwijzingen op en Ben denkt dat er meer achter haar zelfmoord zit. Tomomi leidt hem naar pakketjes die ze voor hem heeft verstopt op vreemde plekken in Parijs: onder een bankje in een onbekend park, in een verlaten metrostation en in een beroemd beeld van stilstaande klokken. Na de uitgebreide speurtocht door Parijs, voert ze hem op een nog spannender tocht naar New York, Ben put troost uit deze afleiding maar als hij in New York vermoedt dat iets niet klopt, wordt de sfeer grimmig. Wat wil Tomomi van hem? Wordt hij vermaakt of bespeeld?

    Veel bloggers die over boeken schrijven, beginnen hun blog of recensie met het citeren van de flaptekst van het betreffende boek. Op zich niet zo gek als je bedenkt dat die tekst vaak de eerste kennismaking is met een boek dat je wilt kopen of gaat lezen.

    Een flaptekst is een tekst op het achterplat, bedoeld voor de toekomstige koper die het boek in de winkel oppakt. Moet wervend zijn. Aldus Lisa Kuitert in Over redactie.(Uit de serie Schrijfbibliotheek, 2008).
    De flaptekst geeft allerlei informatie over de inhoud van het boek en zegt meestal ook iets over de auteur. De flaptekst van het boek De drie levens van Tomomi Ishikawa zette mij aan het denken over het fenomeen flaptekst in het algemeen en de specifieke flaptekst van dit boek in het bijzonder.
    Hoe komt een flaptekst tot stand, wie schrijft hem, wie bepaalt wat er achter op het boek komt te staan over het boek en over de auteur? In mijn leven als bewuste lezer – de laatste 32 jaar – en daarbij in de tien jaar dat ik bij een uitgeverij werkte heb ik er vele gelezen en ze ook zelf geschreven. De informatie die ik nu hier ga schrijven is dan ook gebaseerd op mijn eigen ervaringen en wellicht gaat het bij andere uitgeverijen anders, maar vast niet heel anders.
    Als redacteur schreef ik meestal vrij aan het eind van de totstandkoming van het boek de flaptekst, op het moment dat het omslagontwerp in zijn geheel af moest zijn ter voorbereiding op het drukken en in het ideale geval nadat de redactie zo goed als afgerond was. Er was dan een duidelijk beeld van wat de auteur voor ogen had en een goede kennis van de inhoud van het boek. Nu ging het in mijn geval niet om (literaire) fictie maar meer om handboeken, overzichtswerken, psychologische zelfhulpboeken en vertalingen. Het is altijd van belang dat de juiste toon gezet wordt, maar bovenaan stond altijd het streven om zo efficiënt mogelijk over de inhoud, de auteur en de bijzondere, onderscheidende aspecten van het boek te vertellen. Wervend inderdaad want deze eerste kennismaking moest er voor zorgen dat iemand die het boek oppakte in de boekhandel op basis van de aantrekkingskracht van en eerste gevoel bij de voorkant van het boek, in dit gevoel bevestigd en versterkt werd bij het lezen van de achterkant.
    In meer of mindere mate kreeg de auteur inzage en inspraak in de tekst. Bij de vertalingen werd je nog meer op je eigen kracht teruggeworpen want dan was er geen contact met auteur. De originele flaptekst en je eigen inzichten vormden het uitgangspunt samen met de ontvangst van het boek in het eigen taalgebied. Dit klinkt als een ideaal proces, maar doordat het vrij aan het eind moest gebeuren stond er wel vaak een grote tijdsdruk op.

    Nu terug naar De drie levens van Tomomi Ishikawa, debuut van de Engelse schrijver Benjamin Constable. Een merkwaardig boek, waarin niet alleen met de hoofpersoon gespeeld wordt, maar ook met de lezer. Een spel tussen fictie en werkelijkheid, leven en dood, heden en verleden. De flaptekst las ik voor het eerst bij de presentatie van de nieuwe te lezen titels voor de boekenclub. De tweede keer las ik hem voorafgaand aan het lezen van het boek zelf, iets wat ik eigenlijk altijd doe. Ook herlees ik altijd de flaptekst als ik het boek uit heb om mijn eigen mening achteraf te vergelijken met de verwachtingen voorafgaand aan het lezen op basis van de flaptekst. Zo ook nu en meteen viel me van alles op aan deze tekst: hij is erg kort, kort door de bocht, maar het belangrijkste: hij klopte niet naar mijn idee. Er stonden feiten in die ik niet in het boek had gelezen. Nu kon dit natuurlijk ook aan mij liggen, want dit boek kon me niet van a tot z even goed blijven boeien. Dus nog eens gelezen – verticaal – toegespitst op de feiten die in de flaptekst staan. Het stukje over zijn zoektocht in Parijs klopt nauwelijks: er is geen pakketje verstopt onder een bankje, in Parijs noch New York. De hoofdpersoon zit wel vaak op bankjes om na te denken, te slapen of te lezen, maar hij vindt er geen pakketjes onder. Er is evenmin een pakketje verstopt in een verlaten metrostation. Het verlaten metrostation komt wel voor in het boek, maar dan in New York en vormt een schat op zich zonder dat er daar nog een pakketje ligt. Bovendien worden er in Parijs maar twee pakketjes gevonden en geen drie, waarvan de eerst inderdaad in het beeld van de stilstaande klokken zit.
    Deze foutieve beschrijving doet verder niet zoveel af aan de beschrijving van het boek, maar het doet me wel afvragen hoe het komt dat de schrijver van deze flaptekst dit schrijft? Ik denk het antwoord wel te weten: haast, tijdgebrek, zowel bij het lezen boek als bij het schrijven van de flaptekst. En geen corrigerend oog van de auteur zelf die hem of haar ongetwijfeld op deze onregelmatigheden had gewezen. Lezing van de Engelse covertekst bevestigt mijn idee alleen maar, want de Nederlandse tekst is geen letterlijke of zelfs maar benaderende vertaling daarvan. Voor mij persoonlijk bevestigt het ook mijn beeld van het boek: met vlagen interessant en fascinerend – niet in de laatste plaats door de vele echte beschrijvingen van interessante plekjes in Parijs en New York, die uitnodigen tot een wandeling of een metrotocht daarheen met dit boek in de hand – maar ook verwarrend, overlopend van feiten, raadsels, stijlvormen, perspectieven, woordspelingen, een imaginaire kat en zijweggetjes en te gekunsteld. Kennelijk kon de redacteur er zelf ook geen wijs meer uit en haalde dus de gegevens uit de tekst door elkaar.
    Een lastig verhaal om een flaptekst voor te schrijven, maar dit had beter gekund. Kijk maar naar de Engelse tekst waarmee ik zal besluiten, nadat ik hier nog de opmerking plaats dat de oplettende lezer van mijn blog wel kan concluderen waar mijn grootste valkuil lag bij het schrijven van beknopte flapteksten…

    Will death be the end of their friendship, or just the beginning?
    What writer Benjamin Constable needs is a real life adventure wilder than his rampant imagination. And who better to shake up his comfortable Englishman-in-Paris routine than the enigmatic Tomomi “Butterfly” Ishikawa, who has just sent a cryptic suicide note?
    She’s planted a slew of clues– in the pages of her journal, on the hard drive of her computer, tucked away in public places, under flowerpots, and behind statues. Heartbroken, confused, and accompanied by an imaginary cat, Ben embarks upon a scavenger hunt leading to charming and unexpected spaces, from the hidden alleys of Paris to the cobblestone streets of New York City.
    But Butterfly’s posthumous messages are surprisingly well informed for the words of a dead person, and they’re full of confessions of a past darkened by insanity, betrayal, and murder. The treasures Ben is unearthing are installments of a gruesome memoir. Now he must draw a clear line between the real and surreal if he is to safe himself, Butterfly, and what remains of their crazy and amazing friendship.

    De drie levens van Tomomi Ishikawa. Benjamin Constable. Nieuw Amsterdam, 2013. 304 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Een goed onderwerp in een niet zo goed gelukte roman. De gestolen kinderen van Gerardo Soto y Koelemeijer

    gestolen kinderenIn 1977, twee jaar na de dood van Franco en de afschaffing van de dictatuur, werd in Spanje een zogeheten amnestiewet aangenomen waardoor het onmogelijk werd om misdaden tegen de mensheid tijdens de Franco-dictatuur van 1939 tot 1975 te vervolgen. Deze wet is tot op de dag van vandaag geldig en verklaart ten dele waarom er in Spanje nog steeds op grote schaal wordt gezwegen over misstanden en gruweldaden die hebben plaatsgevonden tijdens het Franco-regime.
    Sinds het begin van deze eeuw komen er verhalen naar buiten over een van die misstanden, of liever gezegd misdaden die op grote schaal heeft plaats gevonden. Het gaat om de ‘niños robados’ of de gestolen kinderen. Het is het verhaal van kinderen die geboren werden in linkse gezinnen en die daar weggehaald werden om opgevoed te worden bij rechtse ouders. Een verderfelijke psychiater die ‘wetenschappelijk had bewezen dat er een marxistisch gen bestond’, speelde Franco hierbij in de kaart en gaf extra rechtvaardiging aan deze hele operatie. Al snel speelden niet alleen ideologische motieven een rol, maar ontstonden er goed georganiseerde netwerken van o.a. nonnen, verpleegsters en artsen die een zeer lucratieve kinderhandel opzetten. Deze netwerken hebben tot begin van de jaren negentig van de vorige eeuw naar schatting tussen de 30.000 en 300.000 Spaanse baby’s verkocht aan ouderparen in Spanje, maar ook daarbuiten naar Duitsland, Amerika, Engeland en ook Nederland.

    Mondjesmaat komen er de afgelopen tien jaar berichten naar buiten over de omvang en de gruwelijkheid van deze kinderdiefstallen. Veelal werd aan de ouders verteld dat hun kindje dood was geboren of kort na de geboorte was gestorven. Ze kregen een andere dode baby te zien als bewijs en konden deze vaak niet eens begraven. Doortastende ouders of familieleden die doorvroegen of later op onderzoek uitgingen ontdekten dat er niets klopte van ziekenhuisadministraties en de verhalen die zij te horen hadden gekregen. Zo kwam beetje bij beetje deze grote misstand boven water. Maar nog steeds is er vrij weinig over bekend en worden onderzoeken naar de netwerken die er achter zaten tegengewerkt door de wetgeving. Zo blijft het ook voor heel veel ouders en geadopteerde kinderen moeilijk om achter de waarheid over hun geschiedenis te komen.

    Toen Gerardo Soto y Koelemeijer tijdens het onderzoek voor zijn trilogie over Spanje en het leven van zijn vader stuitte op artikelen over deze kinderroof was hij er meteen door gegrepen en besloot er een boek over te schrijven. Misschien wel omdat er relatief weinig over dit onderwerp te vinden is en misschien ook wel omdat hij door haast gedreven werd, heeft hij gekozen voor een boek in romanvorm. Zo had hij denkelijk genoeg vrijheid om open eindjes, vragen en onduidelijkheden met de mantel der fictie te bedekken. Het boek vertelt aan de ene kant het verhaal van de gestolen kinderen met informatie over de ideologische en latere economische motieven met op de achtergrond de verscheurdheid van het Spanje van toen en mindere mate nog steeds in het Spanje van nu. Het Franco-regime heeft diepe sporen getrokken. Dit is interessant om te lezen en het verhaal van de gestolen kinderen verdient aandacht. Daarnaast wordt in dit boek de crisis beschreven die de hoofdpersoon doormaakt als hij er achter komt dat hij niet de biologische zoon is van zijn ouders en vervolgens dat hij hoogstwaarschijnlijk een van de gestolen kinderen is, een fenomeen waar over hij tot dan toe niets wist. Deze crisis kost hem bijna zijn werk, zijn gezin en zijn gezondheid. Zijn passiviteit, besluiteloosheid en ontkenning zijn soms tenenkrommend, maar ook wel weer voorstelbaar bij iemand die leeft op zekerheid en tradities en nu opeens op los zand staat voor wat betreft zijn hele jeugd en opvoeding.
    Echter deze twee onderwerpen/thema’s in dit boek zijn niet altijd even goed vervlochten en daardoor komt het boek bij vlagen gekunsteld en houterig over en blijf je als lezer toch enigszins onbevredigd achter. Een goed onderwerp in een niet zo goed gelukte roman.

    De gestolen kinderen. Gerardo Soto y Koelemeijer. Nieuw Amsterdam, 2013. 256 pp.

    Deze blog schreef ik voor de voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat anderen over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Een niet verzonden brief aan Patrick Ness, auteur van Zeven minuten na middernacht

    ZevenMinutenNaMiddernacht_lowres30 november 2013

    Beste Patrick Ness,

    Alleen je naam al heeft voor mij een bijzondere betekenis: je voornaam is dezelfde als die van mijn vader die onlangs is overleden en je achternaam doet me meteen denken aan het magische monster van Loch Ness. Zo past je naam voor mij persoonlijk prachtig bij de inhoud van dit boek Zeven minuten na middernacht. Een verhaal dat over doodgaan, verlies, loslaten, vasthouden, onmacht, dapper zijn en dóór leven gaat en waarin een monster een belangrijke rol speelt. Een monster dat met een been (of wortel) in de oude tijd staat en met het andere in het nu. De verbinding tussen het verleden met magische medicijnkracht, een verhalentraditie, natuur en ongrijpbaarheid en de moderne tijd met hele andere medicijnen, geld en een grote wereld, maar een wereld waarin de kracht van een goed verhaal nog steeds heel groot is en een wereld waarin angst, verlies en leven nog net zo groot zijn als in welke tijd dan ook.
    Wat bijzonder dat jij dit verhaal zo kunt vertellen. Je bent net zo oud als ik en dit doet me vermoeden dat je in de tweeënveertig afgelopen jaren vast ook wel het een en ander hebt meegemaakt. Wat en hoe heftig, dat doet er niet zo veel toe, want als je op dit punt in je leven bent heb je hoe dan ook levenservaring. Dat spreekt uit je verhaal en het is knap dat je dat zo kunt verwoorden. Met hele rake beelden en omschrijvingen precies datgene zeggend soms zonder dat je het letterlijk schrijft. Een compliment ook voor de Nederlandse vertaalster, Manon Smits.
    Je hebt een verhaal geschreven dat denk ik bij veel mensen iets losmaakt en ze bij zal blijven. In het vorige boek, een essay, dat ik voor Een perfecte dag voor literatuur besprak, schreef Oek de Jong dat de mooiste liefdesverklaring aan een boek (een roman) is als je het boek mist als je het uit hebt. Tijdens het lezen ben je betoverd geraakt door de taal van de schrijver, door zijn verhaal…door bepaalde scènes. Dan is het uit en voorbij en mis je het boek dat dagenlang bij je is geweest ook in de uren waarin je het niet las. Jouw verhaal heb ik snel en in een ruk uitgelezen – het was dan ook niet zo heel dik (216 pp. waarvan ruim 40 pp. aan illustraties en gezet met veel wit om de tekst) – maar daarna is het verhaal nog dagenlang bij me geweest en opende het gedachten naar andere verhalen en herinneringen. Ik ben blij dat ik het heb gelezen ook al werd ik er ook verdrietig van.
    Dit boek heeft me nieuwsgierig gemaakt naar je andere boeken en ik denk dat ze mijn opgroeiende kinderen nu of over enige tijd wel eens zouden kunnen aanspreken.
    Jammer dat ik er niet bij kon zijn toen je Nederlandse uitgever De Geus ons in de gelegenheid stelde je te ontmoeten in Antwerpen eerder deze maand. Ik had je in ieder geval willen vragen hoe het zit met de illustraties in het boek. Ze zijn prachtig en hebben zeker een toegevoegde waarde hoewel ik denk dat het verhaal niet aan kracht zou inboeten als ze er niet bij zouden zitten. Maar voor de doelgroep waarvoor jij dit boek in eerste instantie toch hebt geschreven – jongeren/jeugd – kinderen van de beeldcultuur zouden ze best eens belangrijk kunnen zijn om dit boek te laten beklijven. Was het jouw idee, dat van de uitgever of van Siobhan Dowd om Jim Kay dit boek te laten illustreren? Voor de booktrailer was het in ieder geval geniaal. Het lijkt er op dat dit boek niet onopgemerkt zal blijven gezien de prijzen die er al aan zijn toegekend.

    Dank je wel dat je dit boek hebt geschreven zoals je het hebt geschreven met je eigen woorden, stijl en gevoel. En ik ben benieuwd wat we in de toekomst nog van je zullen horen, maar vooral lezen!

    Ik groet je,
    Mick

    Dit is een bijdrage voor de leesclub voor bloggers met een literaire smaak Een perfecte dag voor literatuur.
    Lees ook wat andere leden van deze leesclub over dit boek schreven.