Tag: literatuur

  • Hotel Rozenstok met een vleugje Villa des Roses

    Hotel RozenstokAl eerder lazen bloggers voor een Perfecte Dag voor Literatuur een boek van Christophe Vekeman (Marie, 15 oktober 2013). Ik was daar niet bij. Nu deed zich weer de mogelijkheid voor een boek van hem te lezen voor deze online literaire boekenclub, het nieuwste Hotel Rozenstok. De titel intrigeerde me, verder wist ik niets van boek of auteur.
    De titel deed me namelijk denken aan Villa des Roses, de debuutroman van Willem Elsschot uit 1913. Een boek dat ik lang geleden las (ik denk voor mijn leeslijst Nederlands, ‘lekker dun’ was toen waarschijnlijk een van de motivaties om het te lezen, maar zeker ook de titel die me erg aansprak), maar dat me altijd is bijgebleven. Ik vroeg me af of het toeval was dat de ene titel de andere in gedachten riep en of de schrijver, ik kwam er toen pas achter dat hij ook een Vlaming is, daar misschien een bedoeling mee had. Ik besloot dus  van de gelegenheid gebruik te maken en eerst Villa des Roses te herlezen en zo optimaal voorbereid te zijn op wat ik misschien wel zou aantreffen in Hotel Rozenstok. In Villa des Roses wordt het wel en wee van de bewoners en uitbaters van een Parijs pension beschreven. Het schijnt autobiografisch te zijn en een van de personages, de jonge Duitser Grünewald zou gebaseerd zijn op Elsschot zelf die vier jaar in Parijs familiepension heeft doorgebracht.
    Daarna begin ik vol goede moed en inspiratie door Villa des Roses aan Hotel Rozenstok. Dit verhaalt van een schrijver – die net zo heet als de auteur zelf, Christophe Vekeman – die besluit te stoppen met schrijven. Waarom? Omdat hij niet genoeg succes heeft? Of omdat hij genoeg heeft van het succes? Hij concludeert dat hij weinig trouwe lezers heeft en niets meer heeft toe te voegen. Echter het idee van een nieuw leven waarin hij een baan moet vinden en zich in een keurslijf moet wringen lijkt hem angstaanjagend. Zo angstaanjagend  dat hij van de weeromstuit nog meer gaat drinken dan hij al deed en na een ongelukkig incident besluit in afzondering tot zichzelf te komen. Deze afzondering zoekt hij in het Noord-Nederlandse stadje L., in Hotel Rozenstok.
    En ja hoor op bladzijdes 77-78 vertelt de ik-persoon waarom hij nu juist zeventien nachten in dat hotel heeft geboekt. Het is vanwege de naam. De naam spreekt hem aan, spreekt tot zijn verbeelding en hij zou een boek met die titel meteen aanschaffen zonder te letten op achterflaptekst, auteursnaam of –foto. Vervolgens noemt hij verwachte reacties van nieuwsgierigen als hij ze zou verklappen dat zijn nieuwe boek Hotel Rozenstok zou gaan heten. Een van die reacties is: ‘Hotel Rozenstok? Dat doet me denken aan Villa des Roses van Willem Elsschot.’
    In en om Hotel Rozenstok maakt de gewezen schrijver een kleine existentiële crisis door met paranormale ervaring en al. Vernuftig wordt de zoektocht naar zijn betekenis als schrijver, als niet-schrijver, als mens beschreven. Wat is belangrijker voor hem? De werkelijkheid of de fantasie. Is hij in staat om zonder fantasie te leven? In zinnen met veel bijzinnen en grappige opmerkingen en veel details wordt de lezer meegenomen in deze zoektocht. Toch denk ik dat ik blijf horen bij de lezers die Vekeman in zijn boek beschrijft: de mensen die zijn boeken niet kopen op basis van een bewuste en zeer weloverwogen beslissing. Die bewuste en weloverwogen beslissing in mijn geval: een goed geschreven boek, met humor en literaire verwijzingen, tot zover allemaal dingen waar ik van houd in een boek, maar al met al niet mijn stijl. Net iets te populair, te dweperig en te veel bedacht. Van binnen en van buiten. Een boek dat ik zeker niet had gekocht als ik de auteursfoto had gezien, maar dat mij wel aansprak vanwege de titel. Geef mij maar Villa des Roses.

    Dit boek las ik voor de literaire online boekbloggersclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Een exemplaar werd me beschikbaar gesteld door Uitgeverij de Arbeiders Pers, waarvoor mijn dank.
    Lees hier wat andere EPVDL bloggers schreven over dit boek op 30 januari 2016.
    Hotel Rozenstok. Christophe Vekeman. Arbeiderspers. 206 pp.

  • Een collage, simpel knip-en plakwerk

    ik kom terugNee, dit slaat niet op het boek Ik kom terug van Adriaan van Dis.

    Dit boek las ik voor de literaire online boekenclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Ik kreeg het pas vrij laat toegestuurd door de uitgever. En dat is helemaal niet erg, kan gebeuren. Maar ondanks het feit dat ik het boek al wel heb gelezen, is het me niet gelukt om er goed over na te denken en er iets zinnigs over op papier te zetten. Waarom? Druk met ander werk, sinterklaas en allerlei andere beslommeringen. Druk in mijn hoofd. Ik denk dat ik het nog een keer wil lezen, met nog wat ander werk van Van Dis om er meer van  te vinden, behalve dan dat ik het een mooi boek vond. Goed geschreven, op een indirecte manier herkenbaar, bij vlagen zeer ontroerend.

    Om toch wat te bloggen op 30 november heb ik gekeken wat anderen al over dit boek schreven, dat al een jaar geleden verscheen. Met simpel knip- en plakwerk heb ik met stukjes uit hun teksten een collage gemaakt die en wat over inhoud vertelt en in grote lijnen mijn eerste mening en gevoel over dit boek vertegenwoordigt. Natuurlijk netjes met bronvermelding. Binnen niet al te lange tijd hoop ik dan wat persoonlijker terug te komen op Ik kom terug.

    Mandy Kraakman – Een leven mooi verwoord. Literair Nederland

    Ik kom terug is een autobiografisch getinte roman. De grote lijnen komen overeen met de gebeurtenissen in het leven van Adriaans moeder en zijn familie, maar hoeveel precies waar is van wat Marie vertelt, weet je niet. Adriaan zelf weet ook niet hoeveel hij moet geloven van de verhalen van zijn moeder.

    Vera Thiessen – Boekrecensie. Spelling & zo

    Nog meer verhalen over oorlogen, Indië, liefdes en hoe je mensen kan verliezen, worden verteld. Ze belt hem zelfs op om haar verhaal kwijt te kunnen. Haar lijden en haar leven, op haar eigen manier. Als ze nog verder achteruit gaat besluit van Dis om bij zijn moeder te blijven in het rusthuis. Haar verhalen, zo wrang en pijnlijk, waren op sommige momenten toch ook ontroerend. Een moeder die hij zo niet kende. Haar geheimen die altijd [in] een kist zaten, en waarvan ze de sleutel om haar hals droeg, komen uit. Als ze sterft, en de kist wordt geopend, blijkt de kist leeg. De verhalen zijn op.

    Janneke – zonder titel. Mijn boekenhoek

    Ondanks het negatieve beeld dat uit de vorige romans van zijn moeder oprees, is Ik kom terug zeker geen afrekening, maar eerder een laatste poging om zijn moeder met de fouten en gebreken die hij haar toedicht, te leren kennen en begrijpen. Het is ook geen loodzwaar boek over een levensmoede vrouw, daarvoor is van Dis zijn pen te fraai, te geestig, maar ook te venijnig. Het levert een mooi gestileerde roman op waarin de van oorsprong Zeeuwse boerendochter haar bij tijd en wijle getergde zoon mondjesmaat een blik gunt in haar veelbewogen leven. Een leven dat in de Oost rake klappen opliep, maar waar vandaan ze ook haar mystieke denkbeelden over karma en reïncarnatie meenam naar het nuchtere Holland. Met Ik kom terug heeft Adriaan van Dis haar op papier al een volgend leven gegeven.

    Coen Peppelenbos – Soms was het een oprecht slecht mensTzum literair weblog

    Ik kom terug is een van de ‘moederboeken’ die de afgelopen tijd is verschenen. In het oeuvre van Van Dis is het – meer dan Nathan Sid, Indische duinen en Familieziek, de meer gefictionaliseerde autobiografische boeken – het eerste boek dat louter om de moeder draait en bovendien wordt het boek meer dan ooit als (auto)biografie gepresenteerd. ‘Eerlijk zijn,’ staat er in hoofdstuk 5 tot zes maal toe. ‘Eerlijk zijn. Nu.’

    Liliane Waanders – Ik kom terug, of: de moeder in het werk van Adriaan van Dis. Hanta

    Die roman is er nu: Ik kom terug. Een roman waarin een moeder de hoofdrol speelt. Een moeder die lijkt op de moeders die Adriaan van Dis tot nu toe ten tonele voerde. Niet noodzakelijk zijn moeder, maar iemand die zijn moeder voor moet stellen. Zoals de vader die veelvuldig in het werk van Adriaan van Dis voorkomt ook de projectie van een vader is. Hoewel zijn vader tot nu toe een veel prominentere rol speelt is zijn moeder zeker niet afwezig. Al een heel oeuvre lang is zij haar eigen excentrieke zelf. Een vrouw die vanuit de coulissen op haar manier dominant is.

    Jan Jaap Karsten – zonder titel. Boeken bloggenderwijs

    Van Dis probeert een mengsel van tragiek en komedie en dat zal niet iedereen waarderen. Sommige teksten zijn ongetwijfeld grappig bedoeld, maar komen cynisch en soms grof over. Toch ontroert het verhaal bij tijd en wijle wel, bijvoorbeeld als hij een tas koekjes staat plat te stampen. Het is de wanhoop van een man van zestig die in het reine probeert te komen met zijn halsstarrige moeder en via haar met zijn verleden. En schrijven kan Van Dis. Vooral verderop in het boek staan prachtige vondsten: ‘Je karakter slijt niet als je ouder wordt, het kookt in. We worden allemaal een bouillonblokje van onze eigen soep.’

    Teunis Bunt – zonder titel. Bunt blogt

    Ik neem aan dat het een boek is dat nu eenmaal geschreven moest worden en daarom is het goed dat het er is. Net als bij ’t Hart, hoop ik dat Van Dis toch nog een keer met een echte roman komt, waarbij het leven de literatuur niet in de weg zit.

    Deze collage maakte ik naar aanleiding van het boek Ik kom terug van Adriaan van Dis, waarvan uitgeverij Atlas Contact zo vriendelijk was om een exemplaar toe te sturen.
    Deze collage maakte ik als deelnemer van Een Perfecte Dag voor Literatuur. Lees hier de ongetwijfeld veel originelere bijdragen van andere bloggers van EPVDL.

  • Moederziel in de war…

    moederzielSoms zie je wel eens iemand lopen, in de verte of dichtbij, of zitten voor je in de tram of op een terrasje en dan denk je dat het iemand is die je kent. Van vroeger, een vriendje of een vriendin met wie je het contact bent verloren of een ver familielid. Maar vaak zie je al snel dat het die persoon niet is, al is dat alleen maar omdat je beeld van hen is blijven steken op hoe ze er uit zagen toen ze vijf, tien jaar jonger waren…
    Maar wat nu als je denkt je moeder te zien of sterker nog, zeker weet dat ze het is. Je moeder die heel veel jaren eerder zomaar uit je leven is verdwenen en die je daarna nooit meer hebt gezien, gehoord, gevoeld. En die voor je staat, met je praat, met je mee naar huis gaat. Ze is wat in de war, maar toch. Dit overkomt de hoofdpersoon, Jonathan, in Moederziel van Krijn Peter Hesselink. En ook al denk je als lezer (ik tenminste) vrijwel meteen dat dat echt niet zo maar, zo makkelijk kan, toch blijft de auteur subtiele twijfel zaaien over of ze het nu wel of niet is. Wat ik ook meteen dacht was dat je wel in de war moet zijn als je met blote bast op blote voeten ’s ochtends vroeg door een dorpje zwerft, waar je op vakantie bent en dan ook nog je verloren moeder tegenkomt, een oud, duidelijk verward dametje. Maar wat wil je. Als je verder leest en je de jeugdherinneringen van de ik-figuur tot je neemt, begrijp je wel dat hij in de war is. En dan begrijp je ook wel dat hij in het heden op een moment is aangekomen, namelijk het moment waarop hij geconfronteerd wordt met een mogelijk vaderschap, dat hij zijn moeder wanhopig mist en erg nodig heeft.
    Als jongetje fantaseerde Jonathan er op los om maar te kunnen ontvluchten aan de waarheid bij hem thuis. En eigenlijk is hij daar nooit  mee opgehouden en nu, nu hij in zijn leven is vastgelopen en geconfronteerd wordt met zaken die hij niet aan kan, fantaseert hij eigenlijk weer. Het is mooi hoe dit beschreven wordt in slechts 150 pagina’s. Met relatief weinig woorden weet de auteur de sfeer, de pijn, het verdriet, de onmacht, de hulpeloosheid van de hoofdpersonen goed te beschrijven. Als lezer voelde ik me bijna een gluurder, een andere vakantieganger, een vreemde snuiter die door het dorpje slentert, zich achter een boom verstopt en de gangen van de hoofdpersoon volgt, gedurende de ongeveer twaalf uren dat het verhaal zich in het heden afspeelt. Je trekt conclusies, je denkt dingen te weten, je vult de lacunes in. Net als de agent in het verhaal. Hij stamelt aan het eind van het verhaal: “Ik wist niet dat mevrouw… Mij was verteld dat ze alleenstaand zou zijn…Is dat–”

    En Jonathan antwoordt: “Geeft niets. Er is vast wel meer dat u niet weet. Zou u zo goed willen zijn haar weer naar huis te brengen?”

    Klopt. Er is wel meer dat ik niet weet over deze mensen, maar genoeg om als voorbijganger, lezer geraakt te worden.

    Moederziel. Krijn Peter Hesselink. Uitgeverij Podium. 154 pp.
    Een exemplaar van dit boek werd mij beschikbaar gesteld door de uitgever.

    Lees hier wat andere bloggers van Een Perfecte Dag voor Literatuur op 30 oktober 2015 schreven over dit debuut.

  • Boeken over boeken: De dief

    De dief TunstromIn Uppsala, in Zweden, ligt in de Universiteitsbibliotheek tussen andere boekschatten een boek dat wereldwijd bekend staat als de Zilveren Bijbel, de Codex argenteus. Het is een van de bekendste manuscripten ter wereld en hoewel een bijbel genoemd, is het dit niet, althans geen complete. Het bevat de vier Gospels vertaald van het Grieks in het Gotisch. De bladen zijn gemaakt van de huiden van jonge of zelfs nog ongeboren kalveren en dit perkament (vellum) is paarsgekleurd en beschreven met zilveren en gouden inkt. Aan deze zilveren tekst dankt het boek zijn naam en niet zozeer aan de zilveren band. Waarschijnlijk werd het boek aan het hof en in opdracht van de Gotische koning Theodorik de Grote (c. 451-526) geschreven ter meerdere glorie van zijn heerschappij, macht en rijkdom. Tegenwoordig is het een van de weinige geschriften in het Gotisch dat is overgeleverd. Wat er met het boek gebeurde na de teloorgang van het Gotische rijk, is onduidelijk. Pas in 1648 duikt het weer op als het als Zweedse oorlogsbuit vanuit Praag wordt meegenomen naar Stockholm waar het in de bibliotheek van koningin Christina terechtkomt. Na haar abdicatie komt het in handen van Isaac Vossius en hij neemt het mee naar Nederland. Hier blijft het echter niet lang want hij verkoopt het aan Magnus Gabriel De la Gardie, het hoofd van de Universiteit in Uppsala. Het schip dat het boek terugbrengt naar Zweden vergaat nog bijna in een verschrikkelijke storm, maar het boek wordt behouden en gedoneerd in 1669 aan de universiteit.

    Daar ligt het sindsdien. Tenminste, wat er van over is en dat zijn 187 van de oorspronkelijke 336 bladen. In 1995 werden een dubbel blad en de zilveren band gestolen tijdens een gewelddadige beroving. Een maand later werd deze buit teruggevonden en werd besloten het boek een waardige en goed beveiligde expositieruimte  te geven in Carolina Rediviva, het hoofdgebouw van de bibliotheek.

    Een boek dat tot de verbeelding spreekt. Vanwege zijn inhoud en uiterlijk, vanwege zijn mysterieuze ontstaansgeschiedenis en verblijfplaatsen gedurende 1000 jaar en vanwege zijn onschatbare financiële waarde. In 1986 verscheen het boek De dief van de veelbelovende en alom geprezen Zweedse schrijver Göran Tunström. En in dit boek speelt de zilveren Bijbel een rol.

    Het is een rijk boek, waarin veel gebeurt. Johan, als klein jongetje in de steek gelaten door zijn eigen ouders, groeit op in het kinderrijke gezin van zijn oom en tante. Maar of dit een verbetering is ten opzichte van zijn oorspronkelijke situatie? Er gebeurt van alles wat niet door de beugel kan en de vele kinderen raken hierdoor ieder op hun eigen manier ernstig beschadigd. Johan en zijn nichtje Hedvig hebben aanvankelijk veel steun aan elkaar en koesteren een diepe, onvoorwaardelijke liefde voor elkaar. Maar ook zij worden door de situatie uit elkaar gedreven. Hedvig belandt in het gekkenhuis en Johan zoekt zijn toevlucht in de boeken en studie. Hij is uitzonderlijk slim, maar dat is niet zijn drijfveer. Hij gebruikt zijn studie alleen om zijn uiteindelijke doel te bereiken: het stelen van de Zilveren Bijbel, haar te verkopen en met de opbrengst in afzondering en vrede te leven samen met Hedvig. Het duurt jaren en jaren om zich toegang te verwerven tot de schat en al die tijd negeert hij de smeekbeden van Hedvig om hem te redden. Als het zilveren boek eindelijk binnen handbereik ligt, beseft Johan dat niet hij de dief van het boek zal worden, maar dat het boek de dief is van zijn leven en toekomst. Maar ondertussen zijn we deelgenoot geworden van een bizar, soms intens triest en soms opmerkelijk lichtvoetig verhaal van een gezin in een klein Zweeds dorpje,  een waar literair mysterie, een opzienbarende ontdekking van een schat in Italië en flinke portie menselijke misère en de constatering dat de mens, tenminste meestal, een enorm incasseringsvermogen heeft .

    In dit boek dus al een beoogde diefstal van de Zilveren Bijbel een klein decennium voordat het echt gebeurde. De Nederlandse vertaling van dit boek verscheen in 1994 bij De Bezige Bij. In 1997 verscheen nog een derde druk. Göran Tunström overleed vijftien jaar geleden in 2000 op 62-jarige leeftijd. Niet heel veel later in 2001, vertelde iemand mij over dit boek. Het was op de bruiloft van goede vrienden en hij was ook een goede vriend van het bruidspaar en getrouwd met een Zweedse. Toen hij hoorde dat ik van boeken hield, met boeken werkte, zelfs met hele oude bijzondere, begon hij geestdriftig te vertellen over De dief en de Zilveren Bijbel. Ik krabbelde de titel op een servetje, vastbesloten dit boek aan te schaffen en te lezen. Dat bleek nog niet zo makkelijk want het was toen al, alleen nog antiquarisch/tweedehands te verkrijgen. Voor tien gulden tikte ik het op de kop en las het in een ruk uit. Nu, bijna vijftien jaar later heb ik het herlezen om er een blog over te schrijven in Boeken over boeken en het was nog mooier dan ik me herinnerde.

    In telegramstijl:
    Aparte stijl – wisselende perspectieven – alles klopt – tragisch – literair – voor vrouwen en mannen – Orpheus en Eurydice – tweedehands verkrijgbaar – sombere omslagafbeelding

    Ook over De dief en de Zilveren Bijbel:
    Kees Schreven in zijn blog…
    Marjoleine de Vos in NRC…
    De website van Universiteitsbibliotheek Uppsala…

    PS:
    Lees ook eens mijn blog over Ica van Eva Posthuma de Boer. Is feitelijk ook een boek over boeken

  • Toetje van het tweede jaar vol Perfecte Dagen voor Literatuur: Mens vs. Natuur van Diane Cook

    mens vs. natureVan de initiatiefneemster van Een perfecte Dag voor Literatuur kregen we een toetje aangeboden. Een toetje omdat het extra was aan het einde van het tweede jaar van bloggen over literatuur. Een toetje omdat het zo lekker en leuk is om nog met iets extra’s af te sluiten en op een moment dat je zelf mag kiezen, na een heerlijk jaar vol van literatuur. En het boek dat als toetje is gekozen, is dan ook echt een toetje. Extra, goed, mooi, lekker voor mijn part, en je neemt het tot je als een toetje. Kleine hapjes, dan weer even stoppen, goed proeven, nadenken en dan nog weer eens een hapje. De bundel met twaalf verhalen van Diane Cook, Mens vs. Natuur, leent zich hier uitstekend voor.

    De verhalen zijn heftig, geven stof tot nadenken. Lees ze niet allemaal achter elkaar als dat je lukt.

    Net zoals gedichten en boeken, spreken niet alle twaalf verhalen me evenveel aan. Maar dat lijkt me logisch.

    Verhalen die gaan over de mens tegen de natuur. In de eerste plaats letterlijk, de mens tegen de overweldigende kracht van de natuur, een zondvloed van water, een meer zonder oever, een woud zonder rand. Met daarbinnen mensen in een onwenselijke situatie. En hoe gaan deze mensen om met de situatie, met de natuur, en uiteindelijk blijkt dat ze de natuur wel kunnen bedwingen, maar of ze dat ook kunnen met hun eigen natuur?

    Veel van de verhalen beginnen schijnbaar gewoon, in een wereld die wij kennen, een wereld die de onze zou kunnen zijn. Maar dan blijkt dat er buiten de muren van een huis, buiten de grenzen van een dorp, buiten de gedachten van een personage, een heel andere wereld schuilgaat dan die wij kennen. Vol bedreigingen, met andere regels.

    Mijn favorieten waren het eerste verhaal, Verdergaan en het laatste verhaal, Het woud der overbodigen. Maar alles wat er tussenin in zit, is ook heel erg de moeite van het lezen waard.

    Lees maar eens een verhaal terwijl je op het strand ligt, in je tuin in een ligstoel of aan het einde van een lange zomerdag. Je kijkt weer even helemaal anders aan tegen de wereld waarin we leven, je buren, je zelf! Heerlijk toetje.

    Mens vs. Natuur, Diane Cook. 256 pp. Meridiaan Uitgevers.

  • Een Perfecte Dag voor Literatuur: En nooit was iets gelogen van Ellen Heijmerikx

    en nooit was iets gelogenDe werkelijkheid en de waarheid. Is er een mooier medium dan het boek, de roman, om met deze begrippen te spelen? Ik denk het niet. Het constante spel tussen fictie en werkelijkheid. Is het echte gebeurd of kan het echt gebeurd zijn? En zelfs als je weet dat het niet echt kan zijn, kan het toch in een boek. Woorden kunnen een wereld creëren die werkelijkheid kan worden: in je hoofd. Fictie te mooi om waar te zijn of werkelijkheid te ‘gewoon’ om fictie zijn? Fictie te normaal om verzonnen te zijn of waarheid te bizar om echt te zijn?

    Voordat ik dit boek las, las ik het nieuwste boek van Kate Atkinson, een gerenommeerd Engels schrijfster, de moeite van het lezen waard. Zij is een virtuoos in het spelen met fictie en werkelijkheid. Aan het eind van haar boek A god in ruins (Gevallen god) schrijft zij het volgende in haar nawoord waarin zij toelicht van welke bronnen en auteurs ze heeft geleend:

    Uiteindelijk is dit fictie. Persoonlijk geloof ik dat alle romans niet alleen fictie zijn maar ook over fictie gaan.

    Mooi gezegd.

    Ellen Heijmerikx zegt over haar nieuwste boek En nooit was iets gelogen:

    [Dit boek] is enerzijds tot in detail het verhaal van Pepe en Juanita en anderzijds is het volledige fictie. De gedichten van Jos Versteegen, deels origineel en deels een hertaling van oorspronkelijke liedteksten en coplas, maken het verhaal in mijn ogen af. In Nederland gingen ze misschien door voor eenvoudige gastarbeiders, maar deze mensen waren afkomstig uit een wereld van dichterlijkheid en een grote culturele rijkdom.

    Die andere wereld is het Spanje onder de dictatuur van Franco. Waar je bang moet zijn voor het uiten van je mening, een handeling verkeerd kan zijn en waar de katholieke kerk een grote invloed had. Juanita hoort op het sterfbed van haar man Pepe zijn echte levensverhaal. Na zijn dood moet zij niet alleen zijn dood, maar ook zijn ware geschiedenis en haar eigen kijk op haar leven van vroeger en nu een plaats geven. Beiden gingen ze in hun jeugd creatief om met werkelijkheid die te gruwelijk of te confronterend voor ze was. Ze gaven aan traumatiserende gebeurtenissen een draai die ze hielp deze ervaringen op een hoger plan te tillen, een hoger doel te geven waardoor ze er mee om konden gaan. Hun creatieve karakters kwamen niet voor niets zo goed tot hun recht op het podium van het reizend artiestengezelschap. Een gezelschap dat tot taak had de toehoorders te vermaken, ze los te laten komen uit de werkelijkheid en mee te laten dromen, kijken en luisteren met de verzonnen verhalen op het podium.

    Hoe vertel je over twee levens als je geboren wordt tussen verhalen, gevoed wordt en onderdak vindt door verhalen? We waren artiesten, luchtfietsers. We konden van een stal een balzaal maken en nooit was iets gelogen.

    Ellen Heijmerikx heeft een mooi boek geschreven, in klare, vloeiende, duidelijke en tegelijkertijd heel poetische taal over een verzonnen werkelijkheid, over een waargebeurd sprookje.

    En nooit was iets gelogen. Ellen Heijmerikx. Nieuw Amsterdam. 254 pp.

    Lees ook wat andere bloggers van Een Perfecte Dag voor Literatuur over dit boek schreven.

  • Een perfecte dag voor literatuur: Over leidmotief en almachtige auteur in Dertig dagen van Annelies Verbeke

    Derstig dagenAls Alphonse (Senegalees van geboorte, maar ondertussen een echte wereldburger, muzikant in hart en nieren, maar ondertussen de kost verdienend met zijn eenmans klusbedrijf) met zijn vrouw Kat is weggetrokken uit de stad en in het Vlaamse Westhoek woont, wordt duidelijk hoe mensen op hem reageren. Aan de ene kant is er het vrij onverholen racisme en aan de andere kant is er een magische kant aan hem die veel mensen aantrekt en verleidt tot grote ontboezemingen, zonder dat hij daarom heeft gevraagd, maar waar hij wel serieus mee omgaat. Door zijn grote drang om eerlijk, oprecht en puur te zijn, maakt hij mooie dingen mee, maar raakt hij ook verstrikt in zijn gedachtewereld en opvattingen. Dertig dagen maken we mee uit zijn leven en wat ben ik blij dat ik die mee mocht lezen.

    Annelies Verbeke heeft een prachtige roman geschreven en als ik het dan toch eens moet zeggen, ik vind dit literatuur met een hoofdletter of met een uitroepteken. Een prachtige eigen stijl, dicht op de huid van de hoofdpersonen, beschouwend, mooie beschrijvingen van natuur, weer, omgeving en gemoedstoestanden en ik vind zo mooi een aantal onderdelen terug en kunstgrepen terug die een traditionele roman in zich heeft.

    Als eerste het duidelijke leidmotief (een in het verhaal terugkerend tastbare zaak met symbolische betekenis) in de vorm van de veldleeuwerik. Tevens een klassiek motief in de literatuur (denk bijvoorbeeld aan Guido Gezelle, William Shakespeare en William Wordsworth), de vogel die de dageraad brengt met een gouden snavel, boodschapper van de goden en het hemelrijk, symbool van de ziel die opstijgt naar het goddelijke. De leeuwerik komt in Dertig dagen meerdere keren op het pad van Alphonse. De eerste keer lijkt hij uit de lucht omlaag te vallen en landt voor hem in een park, vliegt op zijn schouder en laat Alphonse zijn kloppend vogelhart horen. Een andere keer klapt de vogel op zijn motorkap, maar komt er zonder kleerscheuren van af. “Komt hij afscheid nemen?… [Zijn gezang] klinkt niet langer uitbundig vrolijk, eerder op de hielen gezeten, ontredderd.” De laatste keer dat hij voor Alphonses voeten valt, is hij er heel anders aan toe. De functie als boodschapper, waarschuwer, symbool van Alphonses ziel is heel duidelijk als je er op let, maar o zo knap verwerkt in het verhaal.

    Daarbij is er  de auteur, de rol van de auteur in het verhaal. Een belangrijk gegeven in literatuur is deze rol van de auteur. Is de auteur almachtig, kan hij ingrijpen in zijn eigen verhaal en zo de hoofdpersoon redden, waarschuwen, behoeden voor onheil of verkeerde beslissingen? Ik moest meteen denken aan Pauline in het boek Au pair van W.F. Hermans. Zij komt de schrijver van haar verhaal tegen als de man in het park die haar aanspreekt. Aan het eind van het boek, nadat haar leven tot dat moment heel anders is verlopen dan gepland, komt zij hem weer tegen en vertelt hij haar dat Flaubert zijn heldin, Madame Bovary, had kunnen redden als hij zelf het boek ingestapt was. Pauline werpt tegen dat als Flaubert zijn heldin had willen redden hij wel een ander soort boek had geschreven. Hier komt het thema naar voren van de al dan niet almachtige schrijver en zijn invloed op zijn eigen creaties. Ook in Dertig dagen speelt de almachtige schrijver een rol. Ze is een van de mensen die Alphonse tegenkomt tijdens zijn schilderwerkzaamheden. Er is een bijzondere band tussen hen, dat voelt hij. Ze laat hem een van haar verhalen lezen. Hij denkt dat het over hem gaat, zij wordt boos omdat het fictie is en dus niet over hem gaat. Ook de auteur komt Alphonse diverse malen tegen, meestal als ze allebei in de auto zitten, korte vluchtige ontmoetingen alsof ze hem volgt, hem in de gaten houdt, hem wil beschermen, alsof ze iets wil voorkomen. En ook hier blijkt dat de auteur niet almachtig is. Ze kan Alphonse niet behoeden voor wat zijn levensloop blijkt te zijn.

    Dertig dagen, Annelies Verbeke. De Geus, 314 pp.

    Dit boek las ik als deelnemer aan de literaire online boekenclub Een Perfecte Dag voor Literatuur. Lees hier wat andere leden er van vonden.

  • Wat ideeën van een rechtshandige over De linkshandigen

    linkshandigenChristiaan Weijts schreef een in omvang bescheiden roman van 191 pp., klein formaat (12,5 x 19,5 cm.). De titel is De linkshandigen. Zonder ook maar een letter meer te hebben gelezen dan die op de voor- en achterflap kom je al te weten dat linkshandigen anders zijn, anders omgaan met dingen dan rechtshandigen. Dit boek is namelijk zo vormgegeven van buiten dat het lijkt of de rug aan de rechterkant zit en je dus het boek van links naar rechts moet openslaan en dus ook lezen? Het blijkt een optische grap en met enig frutselen en vouwen verandert het toch in een ‘normaal’ – daar gaan we al – te lezen boek. Meteen rijst de vraag hoe ik, als rechtshandige mijn boek lees. In welke hand houd ik het vast, met welke hand sla ik de bladzijden om? Zelf heb ik helemaal niets met links en voelt bijvoorbeeld een beker in mijn linkerhand onnatuurlijk en smaakte vroeger een sigaret met links vastgehouden minder goed dan met rechts opgerookt… Nooit zo over nagedacht hoe dat met een boek lezen gaat. De proef op de som genomen, merk ik dat ik het boek overwegend met links vasthoud en gebruik ik rechts om de bladzijde om te slaan. Als dit een wet van Meden en Perzen is, zou een ‘omgekeerd’ boek voor een linkshandige lekkerder lezen, beter hanteerbaar zijn. Misschien is dit inderdaad zo, in ieder geval voor Weijts en is dat de reden dat hij zijn boek dat voor een belangrijk deel gaat over het sinistere gezelschap van linkshandigen, in ieder geval van buiten omgekeerd heeft vorm laten geven? Of heeft hij dit helemaal niet zelf bedacht en was dat een heel creatieve (linkshandige) vormgever of redacteur die dat bedacht heeft? Maakt wat mij betreft niet uit, je wordt als lezer in ieder geval al meteen aan het denken gezet en je vormt je een houding ten aanzien van het boek en dat is mooi.

    In vier delen – vier dagen van ieder elf hoofstukken – die steeds korter worden (resp. zondag 63 pp., maandag 55 pp., dinsdag 37 pp. en woensdag 26 pp.) maakt de lezer kennis met Simon Sinkelberg tijdens een omwenteling in zijn leven. Hij is op zondagochtend nog de gevierde, bekende cartoonist van een van de vooraanstaande dagbladen in Nederland, maar op zondagmiddag is hij werkeloos, on the road, vergezeld van een liftster met een onduidelijke missie (dit geldt zowel voor Simon als voor zijn metgezel Katharina en haar onafscheidelijke witte cellokoffer).

    Zelf heeft Simon ook de nodige bagage. Naast een veel te dure, kalfsleren rechterschoen, zijn dit vooral herinneringen, ervaringen en spoken uit het verleden en zijn denkbeelden over heden en toekomst. Simon Sinkelberg is linkshandig en schaart hiermee zichzelf in het sinistere gezelschap der linkshandigen – NB voor degene die dit nog niets wist: sinister betekent links. Hij ziet zijn leven als een aaneenrijging van toevalligheden en hij houdt er interessante denkbeelden op na:

     Haar leugenachtigheid intrigeert hem en hij is vast besloten het spoor te volgen dat haar gekte haar ingeeft. En dan is er ook nog die linkshandigheid, die hij geleerd heeft te beschouwen als een brandmerk van het lot, het sinistere keurmerk van de uitverkorenen. Hij denkt: jij bent een linkshandige van het juiste slag. Je bent een sinistere vrouw in wie zich het noodlot voltrekt. Nu kan ik daarin meegaan. Nu moet ik erin meegaan. Omdat ik nu vrij ben. Of zou het zelfs omgekeerd zijn: dat ik vrij ben opdát ik hier met jou on the road kan zijn?

    Dit levert een aangenaam verhaal op, met snelheid en vindingrijkheid geschreven. Een verhaal dat je aan het denken zet over privacy, vrijheid van meningsuiting – nog meer dan Weijts voor ogen kon hebben, omdat pas na de verschijning van zijn boek de gruwlijkheden op de redactie van Charlie Hebdo plaatsvonden – en over de voor- en nadelen van linkshandigheid, voor linkshandigen.

     Ze vormen een verborgen minderheid, eentje die nooit als groep vervolgd is en zich daarom ook nooit als groep heeft verenigd. Ze delen een handicap die geen handicap is. Ze zijn geen serieus object van discriminatie. Ze hebben geen gedeelde ideologie of levensovertuiging. Er wordt geen geld voor ze ingezameld. Toch zijn ze anders.

    Een lichtvoetig, linkshandig verhaal. Weijts is linkshandig, maar hoe schreef hij dit verhaal? Ik denk op een toetsenbord met links en rechts? Tenminste zo doe ik het met rechts en links, waarbij rechts wel ene beetje dominant is. Maar op het toetsenbord voelt het bijna alsof ik ambidexter ben. Fascinerend.

    Dit boek is een kritische noot en een kwinkslag ineen. Een verfrissend inkijkje in het leven van een interessant fictief persoon en zijn wederwaardigheden in vier dagen. Ik zal er misschien iets langer aan denken dan vier dagen, maar zoals een andere blogger het mooi zei: ‘dit is geen roman die de Nederlandse literatuur op haar grondvesten laat trillen.’

    Gelezen met de online literaire boekenclub Een perfecte dag voor literatuur. Lees hier wat andere bloggers van EPDVL van dit boek vinden.

  • Zwart op wit citeert:

    Auteur Rebekka W.R. Bremmer (o.a. van het boek De evolutie van een huwelijk) over literatuur:
    “Mensen kunnen hun eigen leven beter ordenen door literatuur te lezen. Gebleken is dat psychopaten veelal niet voldoende hebben gelezen en gespeeld in hun jeugd. Dat geeft te denken. In spel ontwikkel je sociale vaardigheden. Kinderen willen vaak hetzelfde verhaal horen: dat heeft te maken met veiligheid en geruststelling, maar vervolgens verwerken ze die verhalen in hun eigen spel. Zo leren ze hoe zich tot anderen te verhouden.”

  • Recensie: De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar.

    ZevinNooit gehoord of gelezen van Gabrielle Zevin. Toch is dit boek al haar zevende roman.
    Een boek over boeken, boekhandels, kleine literaire uitgeverijen, boekclubjes en mensen die van lezen houden. Zo’n boek kan al snel heel saai worden en verzanden in een lofzang of bloemlezing over mooie en minder mooie juweeltjes uit de literatuur en waarbij je al snel iets denkt als: “Goh, ik dacht dat ik best wat had gelezen, maar van de hier genoemde boeken ken ik er geen…”of “Weer zo’n afgezaagd, intellectueel wenselijk boek waarin de auteur graag zijn of haar mening wil opdringen aan anderen…”
    In dit geval viel dat reuze mee. Het is een lief, mooi en interessant verhaal over de liefde voor boeken en het geschreven woord en over mensen die van lezen houden en hierover praten, maar die ook nog een leven te leven hebben. Deze mensen zijn A.J. Fikry en de mensen om hem heen.
    A.J. Fikry is eigenaar van de boekhandel op een eilandje voor de oostkust van de VS. In het stadje leven de gebruikelijke eigenaardige en markante personen die allemaal met elkaar te maken hebben: de politieagent, de schooljuffrouw, de brandweervrouw, de enigszins bekende schrijver en de eigenaar van de boekhandel en zijn vrouw. Na het overlijden van deze vrouw komen alle slechte eigenschappen van A.J. Fikry in volle hevigheid boven drijven en sympathiek kun je hem nauwelijks noemen. Eigenlijk wil hij zo snel mogelijk stoppen met werken en deze wens ligt ook binnen handbereik. Dan gebeuren er twee dingen die zijn leven totaal veranderen − eigenlijk drie, maar de derde gebeurtenis, waar het boek mee begint, heeft pas op lange termijn een gevolg. Je leest mee met het wel en wee en de grote en kleine gebeurtenissen uit het leven van deze mensen en die beschrijvingen zijn grappig, mooi, soms herkenbaar maar in de meeste gevallen wel wat dik aangezet. Het boek is goed geschreven en even zo goed vertaald. Ieder hoofdstuk begint met een korte introductie van A.J. Fikry over een verhaal of boek dat hij mooi vindt en dat hij aanraadt aan zijn dochter. Ook zijn er vele verwijzingen naar boeken, karakters uit boeken en auteurs in het verhaal, zonder dat dit storend is. Heerlijk om te lezen.

    Uitgeverij Atlas Contact vroeg of dit me een leuk boek leek om te lezen en er iets over te schrijven. Na het lezen van de informatie antwoordde ik hier positief op. Als klap op de vuurpijl kreeg ik ook nog een exemplaar om weg te geven. Dus als je enthousiast bent geworden en dit boek ook wel wilt lezen en wilt hebben, stuur een reactie op deze blog en wie weet stuur ik jou mijn extra exemplaar!

    De verzamelde werken van A.J. Fikry, boekhandelaar door Gabrielle Zevin. Oorspronkelijke titel The storied life of A.J. Fikry. Vertaald in het Nederlands door Lidwien Biekmann en uitgegeven door Uitgeverij Atlas Contact. 224 pp.